Het was allemaal zo mooi in de wereld: er was een wonderboon gevonden, die groeide op grond waar niets wilde groeien, die inkomen gaf aan mensen die niets verdienden en die ons allemaal de wereld rond hielp zonder dat het milieu belastte. Het wonder heette Jatropha, je kunt er biodiesel van maken, groeide in Afrika en suste het geweten van mensen die wat extra betaalden om CO2 van een vliegreis te compenseren. De organisatie Trees For Travel regelt dat allemaal voor je, voor € 162 hadden wij onze vakantie naar Nepal met 4 personen volledig compenseren, maar dat hebben we niet gedaan. Geen katholieke (aflaat) achtergrond waarschijnlijk.

Helaas, de wonderboon is niet meer. In het begin ging het allemaal nog wel aardig: Malinese boer(inn)en planten Jatropha heggetjes rond hun velden, oogstten de bonen, lieten die uitpersen en verdienden wat extra. Er was geen extra grond voor nodig, de heggetjes hielden de grond vast door verminderde wind- en watererosie en de geiten bleven buiten de heg. Nu kunnen deze boer(inn)en amper hun gezinnen voeden, dus leek het me altijd wel sterk dat ze met een heggetje zoveel biodiesel zouden produceren dat we er deze zomer massaal per vliegtuig naar Spanje of Turkije zouden kunnen. Maar omdat er al veel mensen met schuldgevoel geld betaalden voor compensatie, moest er meer geproduceerd worden.

De heggetjes werden vervangen door plantages, in Kenya wordt een plantage aangelegd van 50.000 ha (Dakatcha Woodlands). Daarvoor wordt landbouwgrond opgekocht, mensen en dorpen verplaatst en vervolgens grootschalig Jatropha aangeplant met kunstmest en irrigatie.In Vlaanderen is iemand die het eens helemaal heeft doorgerekend en wat blijkt: Jatropha is beter voor ons geweten dan voor het milieu. Bij het oogsten van vruchten van heggetjes valt het allemaal nogal mee, voor de productie is weinig energie nodig. Gebeurt de teelt op plantage schaal, dan gaat het fout. Net als bij koolzaad moet er al heel veel fossiele olie in voor 1 liter Jatropha olie. En je kunt die olie niet zonder verdere behandeling in tank van een moderne auto stoppen, die moet flink bewerkt worden en die stap kost weer veel energie. Voor één liter biodiesel zou bijna 0,9 liter fossiele brandstof nodig zijn, dus de winst is niet enorm. In het geval van Kenya is zelfs berekend dat er meer dan 2 keer zoveel CO2 wordt geproduceerd dan dat er wordt vastgelegd.

Voor onze volgende vliegreis is Jatropha dus waarschijnlijk niet dé oplossing. Maar het is wel in alle opzichten heel gunstig als je de heggetjes oogst in lokale diesels stopt: er is geen extra grond voor nodig, de olie hoeft niet geschikt te gemaakt te worden voor onze moderne middenklasser diesel en kan direct in de lokale trekker gegoten worden of in een dieselgenerator.
Dit artikel afdrukken