Dr. Van der Schans is ‘veranderingsonderzoeker' bij het LEI. Hij studeerde aan de Erasmus Universiteit en promoveerde bij de bestuurskundige Professor Jan Kooiman en niet bij Cees Veerman, onze latere landbouwminister, zoals Felix Rottenberg de zaal vertelde. Veerman voorzag zijn proefschrift wel van commentaar.
De afgelopen jaren sprak ik Jan-Willem regelmatig. Inmiddels noem ik hem de leukste intellectueel in landbouw Nederland vanwege zijn betogen vol ironie.
Intellectueel? Hij is ook een doener en woont in Delfshaven, een achterstandswijk. Zijn medeoprichterschap van Eetbaar Rotterdam getuigt van zijn Rotterdamse mentaliteit. Vakmatig moet’ie lullen, maar poetsen doet’ie ook. In heel aardse projecten.
Stadslandbouw gaat niet alleen over eten
Volgens Amerikaanse definities is alles in Nederland stadslandbouw omdat alle landbouw in Nederland nooit verder dan een paar tientallen kilometers van een stad ligt. Niettemin voeden we daarmee mensen over de hele wereld, want we maken voor vele Nederlanden aan eten. Toch is stadslandbouw in Nederland voor Van der Schans iets nieuws en belangrijks. In zijn presentatie laat hij een plaatjes zien van steden met stadslandbouw. Van Vancouver, via Toronto tot London. Maar ook van Rotterdam en London tijdens WO II. Aan de Coolsingel blijkt graan verbouwd te zijn. In London werden moestuinen aangelegd in bomkraters.
Toch is dat allemaal informatie die afleidt van de boodschap. Van der Schans denkt niet alleen aan voedselproductie om de wereld te redden. Hij denkt aan de stad en zijn mogelijkheden en problemen. Stadslandbouw verbindt mensen, met elkaar en met hun eten. De druiven die hij boven zijn voordeur teelt werden tot tweemaal toe door de plantsoenendienst als onkruid verwijderd. Nu ze groeien trekken zijn allochtone buren ze door naar de buurhuizen. Ook al verstaan ze elkaar slecht, ze verzorgen ze samen en maken samen nieuwe tuiniersprojecten die leiden tot vers voedsel voor (bijna) niets. Zonder 'foodmiles' en verbouwd met het grootst mogelijke respect voor zowel de buren als de producten.
Hij vertelt over het ’kraken’ van de Rotterdamse Marconistrip, die braak ligt en door stadslandbouw aantrekkelijker wordt voor de projectontwikkelaar die er over flink wat jaren huizen wil bouwen. Hij vertelt over steden die aantrekkelijker worden als ze niet alleen nutteloos, maar juist ook eetbaar groen herbergen en mensen verbinden door hen een rol te geven in de productie ervan. Kansrijke en kansarme. Rijke en arme. Het produceren van eten verbroedert. Van der Schans vertelt over de zogenaamde ‘food deserts’ in de VS, binnensteden waar geen vers eten meer te koop is, omdat het dominante aanbod bestaat uit pakjes, bakjes en zakjes eten waar we zo flink van uitdijen. Zo worden achterbuurten ook eetachterstandswijken.
Dat allemaal is te veranderen met stadslandbouw, die, zoals Van der Schans met de Duitse landbouwtheoreticus Von Thuenen in de hand laat zien, van oudsher bij de stad hoort en niet in een heel ver weg en verstopt achterland. Houdbaar, zoals bijv. graan, kwam van verder. Het meest kwetsbare fruit, groenten, melk, varkens en eieren kwamen van zo dichtbij mogelijk.
Buitenland doet iets anders dan wij
Nederland loopt achter bij die andere steden, betoogt Van der Schans. De bedenkers van de Ruimtelijke Ordeningsplannen voor London en Toronto willen groene landbouwsteden niet alleen om hun ‘groene aantrekkelijkheid’ te waarborgen, maar ook om niet afhankelijk te zijn van boontjes uit Afrika, paprika's uit ons Westland, appels uit Nieuw-Zeeland, nectarines van steen uit Spanje, varkens uit de VS en China en runderen uit Zuid-Amerika. De gemeentebesturen van deze steden vinden dat hun inwoners zowel het belang, als het comfort en hun betrokkenheid bij eten van dichtbij moeten kunnen ‘voelen’. Ruimtelijk Eetordening maakt een wezenlijk deel uit van de ruimtelijke ordeningsplannen van deze steden.
In Nederland ligt dat anders. Hier wordt multifunctionele Ot & Sien landbouw gepromoot rond de steden om burgers en hun kinderen gezellig in een ouderwets landschap te kunnen laten fietsen, boerengolfen of slootje te springen. De koeien, akkertjes en tuinderijen zijn decoratie. Het moet er een beetje gezellig uit blijven zien en bovendien moet het land onderhouden worden. Onze Ot & Sien
Will Allen
Van der Schans noemt het voorbeeld van de zwarte Amerikaan Will Allen die met zijn stadsboerderij Growing Power de stad Milwaukee bij de productie van voedsel en de totale cyclus van de voedselketen weet te betrekken. Allen verwerkt stadsvuil tot buitengewoon vruchtbare compost die geliefd is in de gehele VS. Met slimme, goedkope constructies weet hij vormen van elkaar onderling versterkende vis- en groenteteelt te komen die hogere rendementen leveren dan gangbare intensieve landbouw. Het grote verschil met die landbouw is de zichtbaarheid en betrokkenheid van mensen uit de buurt die meehelpen om het voedsel te verbouwen. Direct na het volkscollege van Van der Schans kwamen er commentaren als zouden dit soort vormen van landbouw ‘knuffelprojecten’ zijn. Ze missen de boodschap.
Stadslandbouw heeft het sociale en gezondheidskundige doel om mensen met elkaar te verbinden rond voedsel en hen te laten zien hoe mooi en boeiend teelt is. Het voedsel dat daaruit resulteert is niet anoniem en 'om het even' meer, maar heeft betekenis gekregen. Het krijgt een 'verhaal' - geen kletsverhaal, maar zicht- en letterlijk tastbare werkelijkheid - en laat mensen op zoek gaan naar meer eten met een dergelijke betekenis.
Het leidt tot echt eten. Gezondheidslogo’s zijn niet meer nodig.
Serieuze, intensieve landbouw
Tegelijk is het heel serieuze landbouw, omdat het bij onwaarschijnlijk lage kostprijzen hogere rendementen behaalt dan ‘gangbaar intensief’. Als gevolg van directe verkoop en hulp van vele handen uit de buurt die beloond worden met gratis eigen voedsel zijn de kostprijs en verkoopprijs voor uiterst vers voedsel laag. Helaas ontbrak de tijd om te discussiëren over de complementariteit van deze kennelijk qua rendementen zeer volwassen vorm van landbouw met de 'gewone' intensieve landbouw.
Aan het einde van zijn college presenteerde Van der Schans het rechtsfilosofische vrijhandelsprincipe van de 17e eeuwse Nederlandse rechtsgeleerde Hugo de Groot.
Het komt erop neer dat iedereen het recht heeft op keuze en goede producten. De toegang tot goed voedsel mag niet worden afgesloten. Will Allen opent die toegang weer in de stad. Kansarmen eten gratis of tegen zeer geringe kosten bij hem. Onderwijl heeft hij een wonderbaarlijke geïntegreerde gemengde tuinderij met verschrikkelijk hoge rendementen.
De al genoemde 'kraak' van de Marconi-strip voor stadslandbouw initieerde Van der Schans mede vanuit de klassieke Grootiaanse vrijhandelsgedachte. Al zullen het geen intellectuelen zijn, de vastgoedontwikkelaars die het terrein in de toekomst willen gaan bebouwen zijn ermee in hun nopjes.
Van der Schans is een bijzonder mens. Een rebelse intellectueel die werkt aan ons eerbare Landbouw Economisch Instituut en zowel een denker als doener is. Zo te zien staat hij op een heel levend spoor.
De zaal barstte niet in juichen uit, maar pakte waarschijnlijk de implicatie niet meteen van het antwoord van Rudy Rabbinge op een vraag van gespreksmoderator Felix Rottenberg. Rabbinge toonde zich een voorstander van nadrukkelijke toepassing van de vrijhandelsprincipes van Hugo de Groot in zijn ‘grote landbouw’. Daarmee bevestigde hij het recht van de consument op vers voedsel en een diversere keuze in plaats van een door economische belangen alleen bepaald winkelaanbod. Als burgers het willen, mogen zij dus de toegang tot de markt eisen van nieuwe aanbieders die onterecht buiten de deur worden gehouden door de dominante partijen. Dat betekent nogal wat.
foto (uitsnede): Michel Mees, Van der Schans op de Marconi-strip in Rotterdam
Op 31 oktober krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Beste jan Willem ,
ik heb je net gehoord op radio 5 bij Hoezo radio. daarop wilde ik het volgende plan opsturen met de vraag hoe en waar te beginnen.
ion afawachting op uw reactie
Vriendelijke groet,
Frodo
HEIDEVLINDERPLAN VOOR EN STADSKWEKERIJ
Wie zijn wij?
Heden zijn wij een ambachtelijk gezinsbedrijf met veel disciplines. Waaronder: culinaire groente kweken ( zo’n 20 soorten op 1 ha), paddenstoelen kweken, kunstenaars werkplaats , uitvinders-werkplaats en het geven van workshops op diverse gebieden. Zie:(http://www.heidevlinder.nl/cursus en workshop.html ). Thans 25 jaar gevestigd in het Drentse Wapserveen. Daarvoor afkomstig uit de stad Amersfoort. We hebben dan ook een ruime drie decennia pioniers ervaring met het kweken van rucola op de vensterbank, zwarte rammenas in de volkstuin tot een grote productie van mini bietjes voor sterrenkoks in de Randstad. Tevens voorzien we vele natuurwinkels, Turkse toko’s en bio super's wekelijks van vele voorverpakte verse rucola en andere slasoorten. De motor van onze kwekerij is onze eigen uitvinding 'de Drentse Oebacterie '. (Zie http://www.heidevlinder.nl/drentseoerbacterie.html ) Een microbemix, uit onze lokale omgeving gewonnen, die ons in staat stelt om een topproductie te halen zonder chemische middelen. Deze Drentse Oerbacterie geniet dan ook landelijke bekendheid.
Wat willen wij?
Er is een grote roep van onze klanten naar onze groente, kennis en workshops welke komt vanuit de dicht bevolkte gebieden en zeker vanuit de Randstad. Om die reden zijn wij op zoek naar een locatie waarmee we met onze groene activiteiten dichter bij de grote steden van het land willen komen. Op die manier kunnen wij onze groenteproducten en kennis beter overbrengen naar de mensen die er behoefte aan hebben. Daarnaast scheelt het natuurlijk ongelooflijk veel voedselkilometers en miscommunicatie in de verkoopketen.
Ook is het van groot sociaal belang voor de burger in de stad om de producent te kunnen zien en horen om zo een directere band te hebben met zijn voedsel, leefomgeving en gezondheid.
Wat hebben wij nodig?
Voor het uitoefenen van onze groene en creatieve activiteiten hebben wij minstens 0,5-1 ha nodig. Plus een woning.
Wat hebben wij zelf in te brengen?
Eigen spaargeld: tussen de 2 en 3 ton
eigen boerderij plus land voor verkoop.(Geschatte waarde tussen de 3en 4 ton )
Wie zijn wij?
Piet Dekker: Opa en vader en oprichter van de Heidevlinder, kunstenaar, ondernemer.
Frodo Dekker: vader en ondernemer in culinaire groente en paddestoelen en groene workshops
Brenda Dekker: Moeder, mede ondernemer in de groente en thuiszorgmedewerker
Abdon en Joannes: 2 jongens van 4 en 3 jaar die nu al een groen hart hebben en aardappels kunnen schillen met een echt mes!
Aan wie leveren wij thans onze producten
Onze groente worden onder eigen Heidevlinder label afgezet bij:
· Marqt aan de Overtoom in Amsterdam ,
· Haiko natuurlijk natuurvoedingswinkels in zwolle
· Turkse supermarkten
· Sterrenrestaurant Kaatje bij de Sluis in Blokzijl
· Horecagroothandel L'empereur Boucherie Francaise in Bilthoven . deze groothandel verkoopt onze groente aan de horeca in het gooi en Amsterdam
· drie tal restaurants bij ons in de regio
Familie Dekker
www.heidevlinder.nl
midden 47
8351 HC Wapserveen
Tel: 0521-321369
heidevlinder@hotmail.com
Het leven bestaat slechts dankzij de onduurzaamheid. Door de afbraak van materie ontstond de oersoep waarin het leven eerst mogelijk werd. In die miljoenen jaren heeft het leven zich in een symbiose met de biosfeer een klimaat geschapen waarin al het leven uitbundig kon gedijen.
Business as usual zal ongetwijfeld lijden tot een complete en praktisch onmiddellijke crash van alle technisch geavanceerde samenlevingen en, misschien, wie weet, van alle mensen. De uitkomst zal niet veel verschillen van de ineenstorting van een volgroeide kolonie van bacteriën op een petrischaaltje wanneer haar voorraadje suiker op is en allerlei afvalproducten zich beginnen op te hopen.
De mens bestaat al een miljoen jaar. We hebben veel natuurlijke verstoringen overleefd en ijstijden bij de vleet. De vraag is nu of onze verstoring van de “warmtekracht” een klimaatpatroon met zich meebrengt die onleefbaar zal zijn. We brengen heel wat CO2 in de lucht, niet weinig ook, meer dan 10 ton per jaar per Nederlander. De massa’s kool en koolwaterstoffen die we jaarlijks verbranden zijn bekend, kunnen bekend verondersteld worden. De uitstoot op wereldschaal is enorm: ongeveer 20 miljard ton per jaar. Daarom is de concentratie CO2 in de lucht behoorlijk aan het stijgen, van 0,03% in de jaren ’60 tot 0,035% in de jaren ’90. (voorgaande eeuwen tussen 0,027 en 0,029%)
Niet iedereen wil weten dat dit extra gas het natuurlijke broeikasgaseffect heeft versterkt. Hier in Nederland heb je een club true-believers die er niets van wil weten. Ik noem ze de volgelingen van Labohm. Keer op keer kom je dezelfde schreeuwers tegen die niet door argumenten zijn te overtuigen. Doen ze eigenlijk wel zelf onderzoek?
De lucht dient als een glas van een broeikas. Daarom is het hier 33 o C warmer dan de -18 o C die het hier zou zijn zonder CO2. Dit is het natuurlijke broeikaseffect. Dit proces is bekend en daarom kunnen we ook berekenen hoeveel de temperatuur door die extra CO2 kan gaan stijgen. Wel, als we met een scenario ‘business as usual’ zo doorgaan als nu, is het over 50 jaar minstens 3 o warmer. Toendra ontdooit, (kent u de “dronken bomen” in het boreale bos al?) methaan, Groenland groener, Zuid Europa nog heter, etc, etc. Doemdenker? Beter dan do(e)mdoener!
Wat verder vaak wordt vergeten is dat het tempo van deze temperatuurstijging zonder precedent is. Met alle gevolgen voor de veelal versnipperde ecosystemen van dien. En niemand weet hoe deze systemen op zo’n ongekend snelle stijging zullen reageren, terwijl deze ecosystemen voor onze voedselvoorziening van cruciaal belang zijn.
Wetenschappers zijn o.a. in het Hadley Centre in Engeland bezig complexe klimaatmodellen te toetsen en te verfijnen. Laat nu niemand beweren dat ze wel fout zullen zijn omdat de werkelijkheid zeer veel complexer is dan zich in een complex model laat samenvatten. Wie dat beweerd is niet goed wijs of moet met overtuigende andere argumenten komen.
Is er hoop? Wat betreft het vervangen van onze koolstofgedreven economie door alternatieve energieopties niet! Want wanneer er één haast religieuze sekte is dan zijn dit wel de propagandisten van de alternatieve energiebronnen. De echte rekenaars zien het anders. Zie: http://www.physi.uni-heidelberg.de/~pelte/energy2/start.htm
Alle alternatieve energiebronnen bij elkaar genomen zijn volstrekt onvoldoende om onze verslaving aan fossiele energiedragers te doen vergeten. Rest ons dus een totaal andere samenleving……………….. !
Voor we daar aan toe zijn…………………!
Samengevat meer focus op stikstof (en fosfaat) en minder op koolstof?
Kringlopen sluiten.
De moderne wetenschap zegt dat er geen duurzame netto massa productie van een bepaald ecosysteem zijn kan voor een langere periode dan een paar jaar. Dat wisten de boeren in Drente, dat weten de boeren in Africa. Bijvoorbeeld bij het Flevo2000 project (populieren) vond men een rendement van 0,4% naar ik meen. Het snelgroeiende populierenbos neemt de benodigde nutriënten op. De jonge boompjes groeien erg snel ( er is een positieve NPP), maar de hoeveelheid geaccumuleerde massa in het bos is erg weinig. Wanneer men nu deze bomen verbrand of eenvoudig laat doodgaan, dan moeten de meeste nutriënten weer teruggaan naar de aarde. Maar wanneer deze bomen nu worden gekapt en geëxporteerd dan worden er amper nutriënten aan de aarde teruggegeven.
(Voorstellen tot “trunk extraction” voor extra biobrandstof benutting in Zweden zijn dan ook absurd) Na meerdere oogsten raakt het bos geleidelijk uitgeput. Bij een bos van een zekere schaalgrootte dat evenwel lang genoeg kan groeien is er een zeker evenwicht. Is die periode maar lang genoeg dan is de productiviteit van dit ecosysteem uiteindelijk gemiddeld nul. Dit zijn de wetten van de natuur.
Om biomassa (vooral water, maar ook koolstof en een hele reeks nutriënten) uit een kringloop te exporteren moet een ecosysteem gelijke hoeveelheden van die chemische elementen importeren die verloren zijn gegaan, anders raakt het systeem onherroepelijk uitgeput. Koolstof komt uit de via CO2 atmosfeer en water komt via regen en rivieren of wordt uit meren en oude bronnen gehaald. De andere nutriënten moeten echter zo snel mogelijk benut worden uit oud plant materiaal die omgezet wordt in methaan, koolstof, petroleum, fosfaat enz., enz., en uit minerale aarde met allerlei zouten, dit alles onomkeerbaar verbruikt door de mens. Omdat de huidige mens niet meer geïntegreerd is in de ecosystemen waarin ze leven, zijn we gedoemd onszelf uit te roeien door uitputting van allerlei planetaire voorraden aan mineralen, aarde en schoon water. Het is daarom niet meer de vraag of dit gaat gebeuren, de vraag is hoe snel!
Daarom werkt Henk Breman aan zgn. hightech fixes, het geïntegreerd bodemvruchtbaarheidsbeheer waarin hij probeert de bodemkwaliteit te verbeteren om zo het kunstmestgebruik zo efficiënt mogelijk te doen verlopen en rendabel te maken. Dat betekent volgens hem dat hij tegelijkertijd zoekt naar mogelijkheden om de verliezen naar het milieu zo veel mogelijk te vermijden. Hij schreef daarover “The Lesson of Drente's “Essen”: Soil Nutrient Depletion in sub-Saharan Africa and Management Strategies for Soil Replenishment.
Die “Lesson of Drente's “Essen” moge duidelijk zijn: Voeding van 6,5 miljard mensen zonder de geweldige input van kunstmest (stikstof) is met bestaande technieken niet mogelijk. Zie bijvoorbeeld Vaclav Smil: http://home.cc.umanitoba.ca/~vsmil/
Het grote dilemma waar we mee zitten moge ook duidelijk zijn: De impact van de input in de stikstofcyclus op het destabiliseren van ecosystemen is tot nu toe veel groter dan de impact van de input in de koolstofcyclus, alhoewel deze laatste, de invloed van de eerste wel eens tot bijna niets zou kunnen reduceren.
Alle pogingen om uit dit dilemma te komen lijken mij de moeite waard. Het technische debat zou wat mij betreft hier over moeten gaan.
Over peren (zonder kip). In Burgh-Haamstede (Schouwen), zijn de straten in het centrum gesierd met appel-en perelaars. Op persreis aldaar, heb ik mij laten vertellen dat de bomen jaarlijks individueel worden toegewezen aan bewoners (door veiling of loting, ik weet het niet precies meer), die bewoners mogen dan 'hun' bomen oogsten. De voordelen zijn legio: de mensen hebben plots heel wat meer respect voor de bomen, ze verzorgen ze goed, de gemeente heeft minder onderhoudskosten en extra inkomsten van het gemeentelijke fruit.