Een fenomeen dat veel onbegrip en controverse met zich mee brengt, is ‘eetverslaving’. Alles wat ermee samenhangt geeft een aardig - of beter: een eigenaardig - beeld van de complexiteit van voeding en gezondheid. Veel strenge wetenschappers mijden de term omdat de betekenis van ‘verslaving’, zoals gedefinieerd in de bijbel der psychiatrie, nu de DSM-5, niet van toepassing is op het soort afhankelijkheid en gedrag dat hier aan de orde is. Dat strikte denken levert andere omschrijvingen op, zoals ‘hedonisch gedreven eetgedrag’.

Bodypositive
Maar als je de soms hartverscheurende posts op blogs leest, waar mensen met eetstoornissen steun bij elkaar zoeken, dan lijkt er geen twijfel mogelijk. De constante trek, de cravings, de onmogelijkheid die te bedwingen, de vreetbuien, de zelfhaat, het dik worden, de wanhoop. Dat zijn de verhalen van mensen die een dagelijkse strijd met hun eten voeren, en er alleen niet uitkomen. Ga die mensen maar eens uitleggen dat ze niet eetverslaafd zijn.

Onder het credo ‘Waarom je niet eetverslaafd bent (maar het wel zo kan voelen)’ biedt Danielle Heemskerk via haar website Bodypositive hulp aan (voormalige) lotgenoten. Vergelijkbare diensten zoals die van Danielle vullen een bloeiende niche op internet. Kern van het hulpwerk, het ene professioneler of commerciëler dan het ander, is gedragsverandering zien te bereiken. Bodypositive is hier genoemd als voorbeeld omdat het zo duidelijk van de ene op de andere gedachte springt. Net als in de wetenschap.

Overeating
De richtingenstrijd komt tot een duel in het recente artikel ‘The concept of “food addiction” helps inform the understanding of overeating and obesity: Debate Consensus’ dat half januari verscheen in het vakblad The American Journal of Clinical Nutrition.

Vertaling ongeveer: ‘Het concept van eetverslaving helpt bij het begrijpen van overeten en obesitas’. Dat is mooi geformuleerd door twee collega’s die het niet oneenser met elkaar hadden kunnen zijn. De meningen bleven uiteenlopen. Maar wel leverde het ‘debat’ een interessante ‘consensus’ op.

De tegenstrevende collega’s zijn Ashley Gearhardt en Johannes Hebebrand. Gearhardt is associate professor aan de psychologiefaculteit van de universiteit van Michigan. Ze werkte sinds 2009 mee aan een honderdtal onderzoeken en publicaties over eetverslaving. Ze is in haar vakgebied bekend om haar werk aan de Yale Food Addiction Scale (YFAS), een vragenlijst waarmee de gevoeligheid voor eetverslaving kan worden bepaald.

Hebebrand is (kinder)psychiater aan de universiteitskliniek in Essen, Duitsland. Hij heeft als ‘Forschungsschwerpunkte’ de neurologische, moleculaire en genetische factoren van eetstoornissen en obesitas. Hij schreef ook boeken voor een lekenpubliek over ‘Essverhalten und Körpergewicht’.

Beloningsysteem
Zoals uit de beschrijving van beiden wel mag blijken, is Gearhardt de voorstander van het gebruik van ‘eetverslaving’ als term voor de aandoening. In het statement bij het gezamenlijke artikel zegt zij: “Verslavende stoffen worden meestal gemaakt door natuurlijk voorkomende stoffen (bijvoorbeeld planten voor opiaten, cocaïne en tabak; fruit, granen of suiker voor alcoholische dranken) te verwerken tot stoffen met onnatuurlijk hoge concentraties versterkende bestanddelen (bijvoorbeeld nicotine, ethanol).”

Datzelfde geldt ook voor voeding: “Voedingsmiddelen met een hoog gehalte aan zowel geraffineerde koolhydraten als vet (chocolade, roomijs, friet, pizza) worden meestal sterk geassocieerd met verslavend gedrag”. Kort door de bocht: geraffineerde koolhydraten zijn verslavend door de bloedsuikerpiek die ze veroorzaken, vet door de verhoogde aanmaak van dopamine. Beide processen werken sterk op het beloningssysteem, herhaald gebruik veroorzaakt verslaving.

Stoornissen
Hebebrand weet het zo net nog niet. “Bewijs dat specifieke voedingsbestanddelen bepalend zijn voor verslavend eetgedrag is er niet,” zegt hij. Volgens de DSM is pas sprake van een verslaving als de bewuste stof een veranderde geestestoestand teweeg brengt, die direct werkt op het beloningssysteem. Er zijn geen voedingsmiddelen die dat doen, je wordt niet ‘high’ van eten.

Gearhardt heeft eigenlijk maar één inhoudelijk argument, zegt Hebebrand, en hij citeert: "Hoge doses geraffineerde koolhydraten en vet liggen ten grondslag aan het versterkende potentieel van HP-voedsel." HP-voedsel is highly processed voedsel, ook wel bekend als UPF, met de ‘U’ van ‘ultra’.

Dat brengt Hebebrand op de volgende vragen: “Wat is het bewijs dat alleen hoge doses een versterkend potentieel hebben? Hoeveel stoornissen in het middelengebruik zijn het gevolg van welk soort geraffineerde koolhydraten en/of vet in een bepaalde persoon en in het algemeen?”

De argumenten van Gearhardt zijn hem niet sterk genoeg. Hebebrand haalt een Nederlands onderzoek aan dat nota bene mede op basis van Gearhardts eigen YFAS laat zien hoe weinig mensen werkelijk verslavingsverschijnselen krijgen van voeding met veel suiker en vet. Bijna niemand.

Verslavende stoffen worden meestal gemaakt door natuurlijk voorkomende stoffen (bijvoorbeeld planten voor opiaten, cocaïne en tabak; fruit, granen of suiker voor alcoholische dranken) te verwerken tot stoffen met onnatuurlijk hoge concentraties versterkende bestanddelen (bijvoorbeeld nicotine, ethanol)
Aanjager
“De onderzoekers (onder wie Fred Brouns – h.s.) beschouwden de energiedichtheid van voedsel en de individuele ervaring van het eten, en niet de voedselverslaving, als de belangrijkste bepalende factoren voor de belonende waarde van voedsel,” zegt Hebebrand. Ook het argument van de herhaalde bloedsuikerpiek als aanjager van eetverslaving door HP/UPF gaat volgens hem niet op, want vroeger was er ook al heel veel zoet voedsel, en toen hoorde je er niemand over. HP/UPF werkt indirect en slechts in geringe mate op het beloningssysteem, heel anders dan alcohol en drugs.

Gearhardt zegt hierover: “Er zijn echter duidelijke aanwijzingen dat HP-voedsel het beloningssysteem activeert via orale-zintuiglijke en darm-hersenroutes.” Ze versmalt de discussie over eetverslaving tot een discussie over HP/UPF, wat ook de focus van haar onderzoek is. Hebebrand relateert het biochemische onderzoek aan wat hij weet vanuit de psychiatrie en de gedragswetenschap. Hij ziet niet hoe HP/UPF an sich verslavend kan zijn.

Woordenspel
De discussie over eetverslaving, vernauwd tot de HP/UPF discussie, is al heel gauw semantisch, een woordenspel. Met als scharnier de betekenis van het begrip ‘verslaving’, en over wat voor soort verslaving we het dan hebben. Gedrags- (Hebebrand) of middelenverslaving (Gearhardt)?

Fijntjes merkt Hebebrand op dat in de DSM-5 het begrip ‘addiction’ helemaal niet meer voorkomt, en vermeden is omdat het begrip de lading nooit goed dekt. Velen verwarren ‘verslaving’ met ‘afhankelijkheid’ van een bepaalde stof. Maar afhankelijkheid kan een normale lichamelijke reactie op een stof zijn. Verslaving heet tegenwoordig ‘substance abuse disorders’, 'stoornissen in het gebruik van middelen’.

Eens
Gearhardt en Hebebrand zijn het wel op een aantal punten eens. Ze spreken over ‘addictive-like eating behavior’, ‘verslavend-achtig eetgedrag’. Waar ze beiden gemakkelijker hetzelfde over denken, zijn de externe factoren die het eetgedrag beïnvloeden.

“De praktijken van de levensmiddelenindustrie dragen in belangrijke mate bij tot de stijging van het aantal verslavende eetgewoonten en obesitas. (…) De levensmiddelenindustrie moet ernaar streven de voedingskwaliteit van levensmiddelen te verbeteren en kwetsbare bevolkingsgroepen (bijvoorbeeld kinderen) niet langer te benaderen voor de verkoop van ongezonde, sterk bewerkte levensmiddelen.”

Dat vinden Ashley en Johannes beiden. Klinkt als een correct en voor beiden acceptabel antwoord, maar ze menen het ook vast wel.
Dit artikel afdrukken