In 40 jaar is het aantal vogels in Europa met 20 miljoen per jaar afgenomen. Dat komt neer op 800 miljoen vogels, ofwel een kwart van de Europese vogelstand. De belangrijkste oorzaak zou liggen in de toename van de hoeveelheid kunstmest en pesticiden. Ook ontbossing, verstedelijking en opwarming horen in het rijtje thuis.
Een groot Europees wetenschappelijk samenwerkingsverband heeft voor het eerst de directe effecten van verschillende menselijke activiteiten op de Europese vogels geprobeerd in kaart te brengen. Onder leiding van Franse onderzoekers en dankzij de medewerking van vogelorganisaties en vogeltellers (burgerwetenschappers) in tal van Europese landen kon "de meest volledige dataset ooit" samengesteld worden, zegt de Franse overheidsorganisatie CNRS in een persbericht naar aanleiding van de publicatie van de onderzoeksresultaten in PNAS. Die database bevat "37 jaar gegevens van 20.000 ecologische monitoringlocaties in 28 landen over 170 vogelsoorten".

De onderzoekers vergeleken verschillende factoren die verband houden met menselijke activiteit: de opwarming van het klimaat, verstedelijking, omvang van bosgebieden en landbouwpraktijken.

Het beeld dat de onderzoekers schetsen is verontrustend. Voor een aantal soorten loopt de vermindering op tot bijna 75%. De achteruitgang is het sterkst bij insectenetende vogelsoorten. De aantallen vogels in agrarische omgevingen zijn met 57% gedaald. De onderzoekers wijten dat aan "de toename van de hoeveelheid kunstmest en pesticiden die per hectare worden gebruikt".

Na de intensivering van de landbouw zien ze de temperatuurstijging als gevolg van de opwarming van de aarde als tweede oorzaak van de vogelstanddaling. Koudeminnende vogelsoorten hebben daar het meest van te lijden. Hun aantallen namen met 40% af. Warmteminnende vogels lieten een daling zien van 18%. Het aantal stadsvogels daalde met 28%. Het aantal bosvogels daalde met 18% uit ondanks een toename van het Europese bosareaal.

Om de Europese vogelpopulaties te redden is een "snelle implementatie van diepgaande veranderingen en landbouwhervormingen" noodzakelijk, concluderen de onderzoekers. "Dit document draagt bij tot de grootste politieke en technische uitdaging waarmee het landbouwbeleid in Europa wordt geconfronteerd, namelijk de strijd om een evenwicht te vinden tussen de hoge productiviteit van intensieve landbouwpraktijken en de bescherming van het milieu, en de resultaten zijn daarom van cruciaal belang voor beleidsmakers, wetenschappers en het grote publiek dat zich bezighoudt met biodiversiteit en veranderingen in het aardsysteem."