Zei melkveehouder Hans Huijbers, voorzitter van de Brabantse en Zeeuwse boerenkoepel ZLTO, dat afgelopen vrijdag in Eindhoven? Over die vraag ontstond dit weekend heibel in boerenkringen.
Tijdens een bijeenkomst van het Brabants Agrarisch Jongerencontact zou Huijbers volgens De Boerderij het volgende gezegd hebben: ‘Ik zou geen euro investeren in een conventioneel varkensbedrijf in Nederland dat niet duurzaam is en bulk produceert.’ Boeren die dat willen zouden hun bedrijf niet meer in Nederland moeten willen uitoefenen.
Op de site van de Boerderij zijn boze reacties te lezen, waaronder deze keiharde:
Meneer Huijbers was toch een koeiboer? Dit is niet de eerste keer dat hij de varkenshouderij een klap in het gezicht geeft. Opdonderen met die klootzak.
Er vindt inmiddels mail- en twitterverkeer plaats over de vraag wat Huijbers nu precies gezegd zou hebben. De uitspraak komt nl. op een gevoelig moment. Dit weekend wordt in Amsterdam gedebatteerd over landbouwbeleid en vond de protestactie ‘we zijn het mega zat’ plaats. Gaf nu ook Huijbers toe dat hij mega zat is?
Ik mag er iets over zeggen, want ik was het die Huijbers die uitspraak ontlokte tijdens mijn presentatie voor de Brabantse jonge boeren. Ik hield hen voor dat Nederland veel te duur is om ‘zomaar’ varken te maken, of ‘zomaar’ tomaten, of ‘zomaar’ aardappelen. Zonder een X-factor waar mensen van kunnen houden en die ze lekkerder kunnen vinden, zal de Nederlandse landbouw het op kostprijs altijd van het buitenland verliezen zolang onze grenzen open zijn.
Als onderdeel van mijn verhaal vroeg ik de zaal wie van plan was het ouderlijk bedrijf over te nemen. Zo’n 60% van de ruim 200 aanwezigen staken hun vinger op. Toen ik vervolgens vroeg wie van plan was ‘anders’ te gaan boeren, staken aanvankelijk 3 en na wat aandringen 4 boerenzonen en –dochters hun vinger in de lucht. Dat was schrikken, want het betekent dat de jonge boeren van Nederland alleen in hun bedrijf geloven als ze door kunnen gaan op de weg van de laatste 60 jaar: groeien. Steeds groter groeien om ‘gewoon tomaten’, ‘gewoon varken’ en ‘gewoon aardappel’ te kunnen blijven produceren tegen een prijs die op kan tegen goedkopere landen. Maar dat spel loopt vast. Er is zoveel ‘gewoon’, dat het zo goedkoop is geworden dat de marktwaarde ervan onder de kostprijs is gedaald. De groei heeft de productie ervan zo zichtbaar in het landschap gemaakt dat stadse mensen zich eraan storen en zich tegen boeren keren. De stad woont immers inmiddels ook op het platteland en verlangt daar naar een mooi landschap dat nog lekker ruikt ook.
Daarna vroeg ik een jonge boer die niet wilde veranderen, waarom hij door ging op de oude weg. Hij was duidelijk: omdat de nieuwe niet betaald wordt. Hij bleek varkensboer en gaf aan dat bijvoorbeeld het sterrenvarken van Albert Heijn hem niet uit de kosten en het risico van zijn investering kon helpen. Het voelde alsof de zaal hem bijviel. Reden voor mij om Huijbers, die recht voor me in de zaal zat, direct om een reactie te vragen. Hij dacht kort na en antwoordde scherp: als je bulk wilt maken, moet je je afvragen waar je dat wilt doen. Hij had het niet over varkens, tomaten of zijn eigen melkveesector, maar over de Nederlandse land- en tuinbouw in het algemeen.
Ik vond het een verfrissend duidelijke uitspraak in de gespannen verhoudingen in boerenland dat in omfloerste taal helder probeert te zijn en toch kolen en geiten wil sparen. Na mij sprak Daan van Doorn, de man van het rapport ‘al het vlees duurzaam in 2020’. De Boerderij rapporteert correct dat ook hij zei dat het niet meer door kan, zoals het gaat. Toch vergat het blad iets belangrijks op te merken. Van Doorn zei ‘jij hebt het begrepen’ tegen een jonge boer die zei met bomen zijn grote stal mooi en landschappelijk inpasbaar te willen gaan maken.
Er is nog een lange weg te gaan. Inmiddels gaan de eerste geruchten al onder varkensboeren: de eerste goedkopere één sterren varkens komen eraan nu alle supers op dit 'duurzame' varken overgaan. Uit Duitsland. Vermoedelijk uit grote stallen zonder bomen, want Duitsland is zo ruim dat het wat minder makkelijk te ontsieren is dan Nederland. En storen onze directe Oosterburen zich eraan, dan weten we zeker dat Polen en Russen zich niet veel aantrekken van grote schuren. Daarom zijn de productiekosten daar blijvend lager, terwijl ook daar prima sterrenvlees te maken valt. Een ster is tenslotte een ster; dat constateerde Foodlog recent ook al ten aanzien van kip.
Ik probeerde de boeren duidelijk te maken dat wij – consumenten – niet van sterren kunnen houden, maar wel van boeren die we leuk vinden. Ik kan me vergissen, maar meende te zien dat Daan van Doorn me wat ongelovig aankeek. Hans Huijbers krijgt nu de volle laag. Onterecht. Van Doorn hoefde namelijk niet te antwoorden op de niet gestelde vraag hoeveel varkens we straks in Nederland houden en waar. Dat er flink wat miljoenen afgaan is duidelijk. Wie de rekening moet betalen weten de jonge boeren maar al te goed. De niet met mooie bomen te verfraaien stallen van hun ouders zijn nog lang niet afgeschreven. Er staan er bovendien al te veel. Daarom begreep ik de zaal wel.
‘Verduurzamen’ in dit veel te lang voor de kosten uitgegroeide agrilandje? Het valt niet mee. Dat moest ook Ruud Zanders - de man achter de mooie ronde, driesterren legkippenstallen van het Rondeel - toegeven: als je niet voortijdig kunt afschrijven, kun je het boerenbedrijf van Nederland niet vernieuwen.
Een andere Ruud - Koornstra, die van die LED-lampjes - had de zaal vrolijk verteld dat 'alles kan als je maar wilt' en dat je vanuit een boerenschuur kunt vernieuwen. Hij vergat er even bij te vertellen dat hij een zak met geld had om zijn LED-lampjes te ontwikkelen en geen lopend bedrijf.
En daar zit dus ook vraag: waar komt die zak met geld voor de BV De Nederlandse Boer vandaan? Huijbers waarschuwt terecht voor het gooien van goed geld achter kwaad aan. Maar boeren kunnen rekenen: zij hebben wél een lopend bedrijf dat nog niet afgeschreven is en géén zak met geld. Ze zijn eerder platzak.
Je zult maar Huijbers heten en toch moeten vertellen dat het verleden geen garantie meer biedt voor de toekomst. Ruud Koornstra scheurt onderwijl in zijn elektrische Lotus van peptalk naar peptalk. Voor de achterblijvers zijn de druiven zuur.
Fotocredits: Foodlog
Dit artikel afdrukken
Op de site van de Boerderij zijn boze reacties te lezen, waaronder deze keiharde:
Meneer Huijbers was toch een koeiboer? Dit is niet de eerste keer dat hij de varkenshouderij een klap in het gezicht geeft. Opdonderen met die klootzak.
Er vindt inmiddels mail- en twitterverkeer plaats over de vraag wat Huijbers nu precies gezegd zou hebben. De uitspraak komt nl. op een gevoelig moment. Dit weekend wordt in Amsterdam gedebatteerd over landbouwbeleid en vond de protestactie ‘we zijn het mega zat’ plaats. Gaf nu ook Huijbers toe dat hij mega zat is?
Ik mag er iets over zeggen, want ik was het die Huijbers die uitspraak ontlokte tijdens mijn presentatie voor de Brabantse jonge boeren. Ik hield hen voor dat Nederland veel te duur is om ‘zomaar’ varken te maken, of ‘zomaar’ tomaten, of ‘zomaar’ aardappelen. Zonder een X-factor waar mensen van kunnen houden en die ze lekkerder kunnen vinden, zal de Nederlandse landbouw het op kostprijs altijd van het buitenland verliezen zolang onze grenzen open zijn.
Als onderdeel van mijn verhaal vroeg ik de zaal wie van plan was het ouderlijk bedrijf over te nemen. Zo’n 60% van de ruim 200 aanwezigen staken hun vinger op. Toen ik vervolgens vroeg wie van plan was ‘anders’ te gaan boeren, staken aanvankelijk 3 en na wat aandringen 4 boerenzonen en –dochters hun vinger in de lucht. Dat was schrikken, want het betekent dat de jonge boeren van Nederland alleen in hun bedrijf geloven als ze door kunnen gaan op de weg van de laatste 60 jaar: groeien. Steeds groter groeien om ‘gewoon tomaten’, ‘gewoon varken’ en ‘gewoon aardappel’ te kunnen blijven produceren tegen een prijs die op kan tegen goedkopere landen. Maar dat spel loopt vast. Er is zoveel ‘gewoon’, dat het zo goedkoop is geworden dat de marktwaarde ervan onder de kostprijs is gedaald. De groei heeft de productie ervan zo zichtbaar in het landschap gemaakt dat stadse mensen zich eraan storen en zich tegen boeren keren. De stad woont immers inmiddels ook op het platteland en verlangt daar naar een mooi landschap dat nog lekker ruikt ook.
Daarna vroeg ik een jonge boer die niet wilde veranderen, waarom hij door ging op de oude weg. Hij was duidelijk: omdat de nieuwe niet betaald wordt. Hij bleek varkensboer en gaf aan dat bijvoorbeeld het sterrenvarken van Albert Heijn hem niet uit de kosten en het risico van zijn investering kon helpen. Het voelde alsof de zaal hem bijviel. Reden voor mij om Huijbers, die recht voor me in de zaal zat, direct om een reactie te vragen. Hij dacht kort na en antwoordde scherp: als je bulk wilt maken, moet je je afvragen waar je dat wilt doen. Hij had het niet over varkens, tomaten of zijn eigen melkveesector, maar over de Nederlandse land- en tuinbouw in het algemeen.
Ik vond het een verfrissend duidelijke uitspraak in de gespannen verhoudingen in boerenland dat in omfloerste taal helder probeert te zijn en toch kolen en geiten wil sparen. Na mij sprak Daan van Doorn, de man van het rapport ‘al het vlees duurzaam in 2020’. De Boerderij rapporteert correct dat ook hij zei dat het niet meer door kan, zoals het gaat. Toch vergat het blad iets belangrijks op te merken. Van Doorn zei ‘jij hebt het begrepen’ tegen een jonge boer die zei met bomen zijn grote stal mooi en landschappelijk inpasbaar te willen gaan maken.
Er is nog een lange weg te gaan. Inmiddels gaan de eerste geruchten al onder varkensboeren: de eerste goedkopere één sterren varkens komen eraan nu alle supers op dit 'duurzame' varken overgaan. Uit Duitsland. Vermoedelijk uit grote stallen zonder bomen, want Duitsland is zo ruim dat het wat minder makkelijk te ontsieren is dan Nederland. En storen onze directe Oosterburen zich eraan, dan weten we zeker dat Polen en Russen zich niet veel aantrekken van grote schuren. Daarom zijn de productiekosten daar blijvend lager, terwijl ook daar prima sterrenvlees te maken valt. Een ster is tenslotte een ster; dat constateerde Foodlog recent ook al ten aanzien van kip.
Ik probeerde de boeren duidelijk te maken dat wij – consumenten – niet van sterren kunnen houden, maar wel van boeren die we leuk vinden. Ik kan me vergissen, maar meende te zien dat Daan van Doorn me wat ongelovig aankeek. Hans Huijbers krijgt nu de volle laag. Onterecht. Van Doorn hoefde namelijk niet te antwoorden op de niet gestelde vraag hoeveel varkens we straks in Nederland houden en waar. Dat er flink wat miljoenen afgaan is duidelijk. Wie de rekening moet betalen weten de jonge boeren maar al te goed. De niet met mooie bomen te verfraaien stallen van hun ouders zijn nog lang niet afgeschreven. Er staan er bovendien al te veel. Daarom begreep ik de zaal wel.
‘Verduurzamen’ in dit veel te lang voor de kosten uitgegroeide agrilandje? Het valt niet mee. Dat moest ook Ruud Zanders - de man achter de mooie ronde, driesterren legkippenstallen van het Rondeel - toegeven: als je niet voortijdig kunt afschrijven, kun je het boerenbedrijf van Nederland niet vernieuwen.
Een andere Ruud - Koornstra, die van die LED-lampjes - had de zaal vrolijk verteld dat 'alles kan als je maar wilt' en dat je vanuit een boerenschuur kunt vernieuwen. Hij vergat er even bij te vertellen dat hij een zak met geld had om zijn LED-lampjes te ontwikkelen en geen lopend bedrijf.
En daar zit dus ook vraag: waar komt die zak met geld voor de BV De Nederlandse Boer vandaan? Huijbers waarschuwt terecht voor het gooien van goed geld achter kwaad aan. Maar boeren kunnen rekenen: zij hebben wél een lopend bedrijf dat nog niet afgeschreven is en géén zak met geld. Ze zijn eerder platzak.
Je zult maar Huijbers heten en toch moeten vertellen dat het verleden geen garantie meer biedt voor de toekomst. Ruud Koornstra scheurt onderwijl in zijn elektrische Lotus van peptalk naar peptalk. Voor de achterblijvers zijn de druiven zuur.
Fotocredits: Foodlog
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 april krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 april krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Voedsel heeft iets mysterieus. Ja Peter vroeg in een vorige lijn of boeren zelf nog wel respect voor voedsel hebben. Dat is een confronterende vraag.
Ik kan niet voor andere agrariërs spreken, maar mij zelf overkomt het geregeld dat ik verwonderd bedenk: Hé, waar ik nu de hele tijd mee bezig ben, dat is iets wat anderen daadwerkelijk gaan opeten.
Vreemde gedachte nietwaar? En ik heb zelf niet een goede verklaring daarvoor. Iets psychologisch?
Verbindingen is een geliefd onderwerp hier op Foodlog. Verbindingen tussen producenten en consumenten, tussen eters en voedsel.
Op Facebook lees ik hoe Amerikanen tegen dat soort zaken aankijken. "Hoezo, factoryfarming?" zegt dan een boer met een megabedrijf van 1000 of 5000 ha. "Dit is een familiebedrijf. Ik rij zelf met de combine. Opa rijdt met de trekker met kipper. Zoonlief zit nu op het kinderzitje maar rijdt binnen 10 jaar mee. Mijn vrouw doet de boekhouding en catering. dus niks factory-farming maar basic agriculture"
Boeren die zijn toch per definitie ge-aard?
Maar dan indirect. Ze zijn bezig met hun gewas/dieren. Maar minstens zo veel - meer - met machines, gebouwen, voer, grondstoffen. Dat is waar ze de hele dag mee bezig zijn. En met abstracties: de markt, de afnemer. En heel ver weg: de eters.
Wel: bewaarbaarheid, onderwatergewicht, bakkwaliteit, celgetal. Nauwelijks: smaak, geur, beleving.
@Hendrik: Zelfs voor werknemers in de agriculture is het non of my business. Volgens de Boerderij van vandaag: werknemers in deze sector zijn weinig mobiel en voelen weinig binding met de sector waarin ze werken.
Voor de overheidspessimisten onder ons: Jennifer Pahlka met de essentie van government: What we do together what we can't do alone
http://www.ted.com/talks/jennifer_pahlka_coding_a_better_government.html?source=linkedin&goback;=.gna_4213896.gde_4213896_member_100254477
Voedselveiligheid , Aansluitend op mijn reactie nr. 31, heb ik gelukkig ditmaal zeer spoedig een verklaring mogen ontvangen van Produktschap Veevoeders , en Vee en Vlees. Samenvattend ; , men vind zich niet verantwoordelijk voor niet gebruik van geaccrediteerde onderzoekmethode,s bij voedselveiligheidsonderzoek en controle daarop. Het behoeft geen beletsel te zijn zegt men , door gebruik te maken van onderzoek methodes die niet erkend zijn voor betrouwbare uitslagen. . Dat er gebruik word gemaakt van niet erkende onderzoekmethodes bestrijd men dus niet. Een moeilijke discussie dus over voedselveiligheid , die eigenlijk heel gemakkelijk en open en transparant moet zijn.
Hendrik, ik mocht onlangs in Frankrijk een verhaal houden over het verschil tussen 'la politique' (de politiek) en 'le politique' (het politieke) aan de Bretonse denktank Institut de Locarn. Met dat stemmen voor 'la' komt het niet goed (daar zijn ze het daarginds roerend mee eens, omdat de instituties nog slechts dienen om zichzelf te reproduceren). Met een goed georganiseerde 'le' (een civil society zoals we die nog onvoldoende kennen) zou kunnen gebeuren wat jij schetst.
Maar nou terug naar het onderwerp: Huijbers' reactie liet een glimps zien van hetzelfde probleem. Institutioneel is de landbouw in Nederland vastgelopen. Daarbij komt dat hij stukloopt op de opinie waar politici zich aan storen. Een recipe for disaster, behalve dan voor handige zakenlieden.