Een internationale groep wetenschappers berekende de milieueffecten per eenheid product, zoals bijvoorbeeld een ton graan. Eerdere onderzoeken naar de effecten van intensieve landbouw keken vooral naar de milieueffecten per hectare. Daardoor leken negatieve gevolgen groter en misten hun onderzoeken vaak de positieve effecten van intensieve teelten, aldus hoofdonderzoeker Andrew Balmford van de University of Cambridge.

Zo’n positief effect is dat intensieve landbouw minder grond nodig heeft en er dus meer ruimte voor de natuur resteert. Het onderzoek verscheen in Nature.

Het onderzoek nam vier landbouwsystemen onder de loep, schrijft Trouw: de rijstteelt in Azië, de rundvleesproductie in Zuid-Amerika en de tarweteelt en de zuivelproductie in Europa. Het onderzoek gaat uit van de aanname dat bossen, oerwouden en andere wilde landschappen gespaard blijven. De wetenschappers hadden onvoldoende data om factoren als bodemgezondheid en pesticidengebruik mee te nemen in hun conclusies.

De uitkomst van het onderzoek is dat intensieve landbouw efficiënter omgaat met de natuurlijke grondstoffen en daarom minder druk op het water, het milieu en de bodem legt. Maar, zeggen ze, dat effect gaat alleen op als het doel het voeden van de bevolking is en niet het maken van winst. Boeren moeten leren overproductie tegen te gaan of beschermd worden tegen verspillende overproductie. Op Foodlog legde landbouweconoom Niek Koning ooit zijn visie uit op de economie die bij de ecologische slotopmerking van deze pleitbezorgers van intensieve landbouw: wereldhandel moet daar zodanig voor gereguleerd worden dat de landbouw in ontwikkelingslanden niet kapot concurreert door te open grenzen.
Dit artikel afdrukken