Uitgangspunt voor het debat waren twee vragen. Wat is het doel van een Front of Pack-label? En voldoet de Nutri-Score aan de functionele eisen die daaruit voortvloeien?

We nodigden 5 panelleden uit om met een zaal deskundigen te discussiëren over die twee vragen. Het panel bestond uit:
  1. prof. Serge Hercberg die met zijn team de Nutri-Score ontwikkelde in opdracht van het Franse Ministère de la Santé

  2. Dino Trescher die als beleidsambtenaar bij het Duitse Bundesministerium für Ernährung und Landwirtschaft de keuze van onze grootste handelspartner op het gebied van voedsel meemaakte en de invoering daarvan begeleidt

  3. lector Annet Roodenburg van de HAS Hogeschool die weet wat meer dan 170 Nederlandse voedings- en voedselexperts bezielde om het keuzelogo kritisch te bejegenen omdat het volgens hen niet spoort met de Schijf van Vijf van het Voedingscentrum

  4. voedselkeuzepsycholoog prof. Denise de Ridder die weer kritisch staat tegenover die Nederlandse critici

  5. Timo Hoogeboom, CEO van HAK, die de Nutri-Score al geruime tijd op zijn producten voert.

Nederlandse voedingsexperts lijken te willen dat het keuzelogo aangeeft welke producten in de Schijf van Vijf zitten en welke niet. Gebeurt dat niet, dan raakt volgens hen de consument in verwarring; consumenten zouden dan bijvoorbeeld gaan denken dat pizza's met een Nutri-Score B gezond zijn.
Maar daar blijkt het logo niet voor ontwikkeld. Het wil producten binnen een categorie vergelijkbaar maken om consumenten te helpen producten te kiezen die minder zout, vet en suiker en wat meer vezels en groenten bevatten. Consumenten die dergelijke betere keuzen maken, worden daar niet per definitie gezond van maar gaan wel gezonder eten, redeneert men in Duitsland en Frankrijk.

Om het publiek aan te zetten tot gezond eten is meer nodig: voorlichting over wat gezond eten en bewegen betekent. Dergelijke voorlichting moet de houding van consumenten geleidelijk aan veranderen. De Nutri-Score is er om hen voor het schap de beste keuze te laten maken binnen hun bestaande koop- en eetpatroon.

Het debat was levendig, soms scherp, maar bleef beleefd. Toch bleef het in rondjes draaien; de standpunten, die te maken lijken te hebben met een andere opvatting over het doel van een keuzelogo, kwamen vooralsnog niet echt dichter bij elkaar. Na afloop zei een vertegenwoordiger van het Nederlandse ministerie van VWS, dat onder verantwoordelijkheid van staatssecretaris Paul Blokhuis het logo wil invoeren, dat die operatie zal draaien om drie zaken: communicatie, communicatie en communicatie.
Stephan Peters van de Nederlandse Zuivelorganisatie (NZO) constateerde daarentegen scherp dat de verschillen van mening tussen prof. Hercberg en de Nederlandse voorwaardelijkheid zo groot zijn, dat Nederland het logo niet kan accepteren.
De bekende tuinder en gezondevoedingsactivist Rob Baan en de Rotterdamse kinderarts Koen Joosten (Erasmus Universiteit) maakten duidelijk dat het voor hen onbestaanbaar is dat Coca-Cola en tomatensoep in blik een gunstige score (A of B) in de Nutri-Score kunnen krijgen. Zij willen het publiek liefst zelf laten koken op basis van verse ingrediënten. Zowel suikerrijke als kunstmatig gezoete frisdranken willen ze het liefste uitbannen, maar zeker geen Nutri-Score laten krijgen.
Ook werd duidelijk dat het internationale comité van onafhankelijke wetenschappers uit landen die het logo willen voeren gewantrouwd wordt. Het comité moet de wetenschappelijkheid van het logo borgen, maar omdat het zelfbenoemd is zolang Nutri-Score niet door de Europese Commissie wordt ingesteld, vrezen Nederlandse experts politieke handjeklap tussen de deelnemende lidstaten.

Een jonge boerin in de zaal zei niets van de discussie te begrijpen omdat zij juist wel begrip heeft voor de manier waarop Frankrijk en Duitsland het label opvatten.

Wij vroegen de vijf panelleden ons te laten weten wat ze van het debat in het algemeen vonden en wat hen in het bijzonder was opgevallen. Hun reacties geven een goed beeld van de verschillende houdingen en meningen. Je vindt ze hieronder in de grijze tekstblokken.

Laat ons in de reacties hieronder weten wat jouw conclusies zijn nadat je alle nabranders hebt gelezen. Vakblad VMT concludeerde: ‘Niet ouwehoeren, maar gewoon invoeren’. Toch lijkt die conclusie voorbarig. Nederlandse voedingsexperts hebben moeite met het voedingskeuzelogo. Hercberg vermoedt dat het trauma van het mislukte blauwe Vinkje mogelijk een rol speelt. Ook is denkbaar dat de Nederlandse experts een andere ambitie hebben: het voeren van een nadrukkelijker gezondheidsbeleid via het label. Volgens Hercberg en Trescher is dat de taak van de algemene voedingsrichtlijnen en een helder - en uitgebreid - communicatiebeleid over gezonde voeding. Van ieder panellid vind je hieronder de nabranders.
Dino Trescher van het Duitse Bondsministerie hechtte eraan tevens het Duitse standpunt over het doel van het keuzelogo en zijn relatie tot de algemene voedingsrichtlijnen en de Duitse Schijf van Vijf te benoemen.

Denise de Ridder,
hoogleraar Gezondheidspsychologie, hoofd van het Self Regulation Lab dat onderzoek doet naar eetgedrag, Universiteit van Utrecht


Verbaasd over weinig aandacht voor de manier waarop consumenten keuzes maken

Ik ervoer verbazend weinig aandacht voor de manier waarop keuzegedrag werkt. Met de Nutri-Score is wat mij betreft weinig mis, ook al is het algoritme waarmee de gezondheid van producten wordt vastgesteld, voor verbetering vatbaar. Het gesprek met de belangrijkste critici neigde naar een focus op dingen waar de Nutri-Score niet over gaat. Je kunt willen dat er geen logo komt op Cola zodat ouders hun kinderen geen Cola meer laten drinken, maar zo’n aanpak slaat wat mij betreft de plank mis. Je mag juist blij zijn als een logo helpt om mensen minder suikerrijke drankjes te laten drinken en meer water.
De aanbeveling om het logo alleen op gezonde producten te zetten en niet op ongezonde gaat volledig voorbij aan het gegeven dat het merendeel van de producten dat in de supermarkt ligt niet zo gezond is. Juist bij die producten moet je mensen een helpende hand bieden en hen attenderen op de gezondere varianten. Een bijkomend voordeel daarvan is dat het producenten aanzet om gezondere producten te ontwikkelen met minder suiker, zout en vet omdat geen enkele producent blij is met een rood waarschuwingslabel op zijn product.

Zo’n Front of Pack label is te belangrijk om over te laten aan voedingsdeskundigen en belangengroepen. Zorg dus dat er voldoende kennis aan boord is over keuzegedrag


Verder viel me op dat, gezien eerdere teleurstellende resultaten met logo’s, de ervaringen met de Nutri-Score tot dusver heel positief zijn. Het wordt goed begrepen door consumenten en niet als betuttelend ervaren, een groot goed! Bovendien heeft de Nutri-Score ook echt invloed op de keuzes die consumenten maken. Tel je zegeningen. Dat neemt niet weg dat een logo maar één element is uit een breder voedselbeleid dat wat mij betreft zwaar zou moeten inzetten op het drastisch verminderen van het ongezonde aanbod in de supermarkt zodat niet alle verantwoordelijkheid voor een gezonde keuze op de schouders van consumenten rust en ze een reële keuze krijgen tussen meer en minder gezonde opties. Zo’n aanpak werkt beter dan een moralistisch medisch standpunt waarmee mensen te horen krijgen dat ze geen ongezonde keuzes moeten maken.

Wat me nog meer verbaasde, is de sterke nadruk op de tekortkomingen van het label. Als Duitse wetenschappers constateren dat het voor circa 95% een goed onderscheid maakt tussen meer en minder gezonde producten en Franse dat mensen in de laagste inkomensgroepen er minder slechte keuzes door maken, dan is dat grote winst. Ik denk dat het gesprek zoals jullie het gestart zijn nog een paar rondes nodig heeft om boven de diverse hang-ups, grote idealen en private belangen uit te stijgen. Dan kunnen we het eindelijk gaan hebben over het maatschappelijk belang van het label en hoe dat helder en simpel kan worden gecommuniceerd.

Het gesteggel over details zoals een aantal producten die nu niet goed geclassificeerd zijn, leidt af van waar het werkelijk om gaat: consumenten een helpende hand reiken om op een eenvoudige manier te kunnen bepalen of de producten die ze in hun winkelmandje leggen meer of minder gezond zijn. Het zou wel goed zijn om bepaalde voedselproducenten die de impact van het label vrezen en om die reden de ontwikkelaars van de Nutriscore betichten van onwetenschappelijkheid een minder zware stem in het debat te geven. Een tip en opmerking tot slot: zo’n Front of Pack label is te belangrijk om over te laten aan voedingsdeskundigen en belangengroepen. Zorg dus dat er voldoende kennis aan boord is over keuzegedrag.

Dino Trescher, Referat 215, Lebensmittelinformation, Lebensmittelkennzeichnung, Bundesministerium für Ernährung und Landwirtschaft

Wat Duitsland betreft voldoet de Nutri-Score aan de eisen

Wat is het doel van een Front of Pack label (FoP) volgens het Bundesministerium für Ernährung und Landwirtschaft (het Duitse federale of Bondsministerie voor Voeding en Landbouw, red.)?
Het doel van een FoP is om de consument zich eenvoudig en in één oogopslag te helpen bij het maken van gezondere voedingskeuzes. Het doel van de Nutri-Score is om de consument in staat te stellen de voedingseigenschappen van voedingsmiddelen te bepalen en de voedingswaarde van verschillende producten binnen een productgroep te vergelijken. Nutri-Score is een centraal onderdeel van het voedingsbeleid van het Duitse Bondsministerie. Het heeft tot doel de keuzevaardigheden van burgers om te bepalen wat betere voeding is te versterken zodat evenwichtige voeding onderdeel van het dagelijkse leven kan worden.

Burgers vinden dat dit label het meeste houvast geeft en het gemakkelijkst te begrijpen is. Het Bondsministerie van Voedsel en Landbouw beoordeelt de resultaten van het consumentenonderzoek als doorslaggevend


Waarom heeft het Bondsministerie voor Nutri-Score gekozen?
Het Bondsministerie van Voedsel en Landbouw heeft het Max Rubner-Institute (MRI), het federale onderzoeksinstituut voor voeding en voedsel, opdracht gegeven om 11 front-of-pack voedseletiketteringssystemen te onderzoeken en voegde daar nog twee aan toe die later werden ontwikkeld (het "BLL-systeem" en het "MRI-systeem"). Het rapport vormde een goede basis voor de verdere besluitvorming. Het ministerie heeft voorts een representatief consumentenonderzoek laten uitvoeren naar vier modellen: de Nutri-Score, het BLL-Model van de Duitse Federatie van Levensmiddelenproducenten, het Zweedse Keyhole en het MRI-model van Max-Rubner-Institut. De belangrijkste vragen waren:
- welk model wordt het beste begrepen en als beste beoordeeld door consumenten?
- welk FoP-voedseletiket wil de consument het liefste ingevoerd zien?
Het oordeel van de consument was duidelijk. De meerderheid van de ondervraagden bleek voorstander van etikettering op basis van Nutri-Score. Burgers vinden dat dit label het meeste houvast geeft en het gemakkelijkst te begrijpen is. Het Bondsministerie van Voedsel en Landbouw acht de resultaten van het consumentenonderzoek doorslaggevend.

Hoe ziet u de kritiek in Nederland?
Wij zien voorlopig dat Nederland in het algemeen geëngageerd is. Uit het debat kwamen twee belangrijke zorgen naar voren. Ten eerste, is de Nutri-Score afgestemd op de algemene voedingsrichtlijnen, zoals de Schijf van Vijf? Ten tweede, dient het Nutri-Score algoritme zijn primaire doel of zijn er aanpassingen nodig?
Zijn Nutri-Score en de Schijf van Vijf voldoende op elkaar afgestemd?
Wij vinden dat de FoP-voedseletikettering en de Schijf van Vijf - die vergelijkbaar is met de Duitse Ernährungskreis die is afgeleid van de voedingsrichtlijnen van de Duitse Gezondheidsraad (DGE) - fundamenteel verschillende doelen hebben. Ze moeten als complementair worden gezien en zijn qua informatie onvergelijkbaar. Het doel van de FoP-levensmiddelenetikettering, en dus ook van de Nutri-Score, is om het voor de consument gemakkelijker te maken om binnen een productgroep voedingskundig een betere keuze te maken. Voedingsrichtlijnen informeren de consument over de productgroepen die als basis gelden voor een evenwichtige voeding. In tegenstelling tot de voedingsrichtlijnen helpt een FoP je niet om evenwicht in je voedingspatroon te brengen; het geeft slechts productgerelateerde informatie. Daarom zien we vanuit Duits perspectief geen tegenstrijdigheden.

"Voor ongeveer 95 tot 97 procent van de voorverpakte producten sluit het Nutri-Score algoritme aan bij zijn doel", zei Prof. Steinberg, voorzitter van het Max-Rubner-Institute, tijdens een stakeholderdialoog


Voldoet Nutri-Score aan het doel?
In Duitsland heeft het Max Rubner-Institute (MRI) gekeken of Nutri-Score in overeenstemming is met de voedingsrichtlijnen. In beginsel acht het MRI de Nutri-Score in zijn huidige vorm, dat wil zeggen met de huidige berekeningscomponenten en referentiewaarden, heel geschikt voor bijna alle productgroepen om zijn primaire doel te bereiken, namelijk het vergemakkelijken van een nutritioneel betere keuze voor de consument binnen dezelfde productgroep. "Voor ongeveer 95 tot 97 procent van de voorverpakte producten sluit het Nutri-Score algoritme aan bij zijn doel", zei Prof. Steinberg, voorzitter van het Max-Rubner-Institute, tijdens een stakeholderdialoog.

Het Max-Rubner-Instituut vindt aanpassingen en wijzigingen voor afzonderlijke productgroepen op korte termijn dan ook niet zinvol. Dat sluit redelijke optimalisaties van het algoritme op individuele gebieden, gebaseerd op de voedingswetenschap op de middellange termijn niet uit. De wetenschappelijke beoordeling van het MRI stelt dat er ruimte is voor verbetering van het algoritme. Dat geldt voor individuele productgroepen. Het onderscheid tussen volkoren- en niet-volkorenbrood kan bijvoorbeeld worden verbeterd door het aantal punten voor het vezelgehalte aan te passen.

Het Bondsministerie van Voeding en Landbouw in Duitsland is voor de start van een wetenschappelijke evaluatie op internationaal niveau door onafhankelijke wetenschappers uit de deelnemende landen. Deze evaluatie zal het wetenschappelijk gefundeerde systeem verbeteren. Zo kunnen gewenste aanpassingen in kaart worden gebracht en worden besloten of deze al dan niet wetenschappelijk gerechtvaardigd zijn. Daarvoor is afstemming en samenwerking tussen de deelnemende landen belangrijk.
Duitsland heeft gekozen voor Nutri-Score. In het najaar zal het label wettelijk van kracht worden; we verwachten dat de kennisgevingsprocedure op EU-niveau binnenkort van start gaat. Zodra de wettelijke bepaling in werking is getreden, zal een voorlichtingscampagne voor consumenten, fabrikanten en distributeurs van start gaan.

Timo Hoogeboom, CEO HAK

Ontdaan en met hoofdpijn naar huis

Ik was nogal teleurgesteld dat de discussie heel erg op de millimeter plaatsvond en niet over oplossingen voor het grote maatschappelijke probleem: hoe kunnen wij in Nederland gezonder eten en specifiek meer groente en fruit. Het lijkt wel of er een kronkel in ons Nederlandse denken zit. Het debat werd sterk bepaald door de focus van critici op een paar uitzonderingen, maar niet op de grote zaak zelf en het doel van het label. Dat is er om mensen te helpen om binnen hun manier van leven en eten, voor het winkelschap betere keuzes te maken. Wie wil dat ze hun eetgewoonten radicaal gaan veranderen, heeft vast nobele doelen, maar zo werkt het gedrag van consumenten niet. Dat kun je alleen maar stapsgewijs veranderen door aan te sluiten bij hun bestaande routines. Gaan ze daar plotseling gezond door eten? Nee. Maar heeft het effect? Nou en of. Het verbaast me dat niemand stilstond bij de cijfers die prof. Hercberg toonde: 9,45% van de mensen in lagere inkomensgroepen die doorgaans de slechtste keuzen maken, gaat met een beter product langs de kassa en laat het foutere staan. Zo’n hoog score voor gedragsverandering heb ik echt nog nooit gezien. Toch vinden ook experts het belangrijk om eindeloos over de enkele uitzonderingen te praten. Ik haak dan af.

We moeten ons de vraag stellen waarom we het zo slecht doen in Nederland. We hebben een van de allerlaagste groenteconsumpties van de EU. Het wordt ook niet beter. Maar we strijden met elkaar over het perfecte systeem terwijl er een goed systeem is dat aansluit bij het gedrag van consumenten. Die verander je niet van de ene dag op de andere, zoals idealisten voor de betere wereld willen.

De hele discussie of het er wel of niet komt in Nederland is wat mij betreft water onder de brug. We moeten ons focussen op effectieve communicatie


Ik vind de discussie op deze manier onbevredigend en worstel daar enorm mee. Nutri-Score zal omdat het in andere landen van de EU is toegestaan volop in de Nederlandse retail te vinden zijn, via importen die niet tegen te houden zijn.

De hele discussie of het er wel of niet komt in Nederland is wat mij betreft water onder de brug. We moeten ons focussen op effectieve communicatie. Er is een rol voor de Schijf van Vijf en er is een rol voor Nutri-Score zoals Hercberg en Trescher aangaven. We moeten de grootste discrepanties finetunen - zij gaven ook aan dat daar ruimte voor is - en ons verder richten op effectieve communicatie. De stijl van communiceren moet geen opgeheven vingertje hebben en vooral niet belerend overkomen.

Ik wil graag met mensen die het anders willen aanpakken verder naar oplossingen zoeken. Over ideale systemen moet je vooral blijven dromen. Ik wil iets doen en geen systemen ontwikkelen die sterven in schoonheid. Ik ben ook een idealist, maar een realistische en ben op zoek naar de praktische antwoorden die ik nu nog niet heb. Ontdaan ben ik omdat naar mijn mening de huidige aanpak niet werkt. Als we dat niet fundamenteel veranderen, moeten we niet de illusie hebben dat Nederlanders gezondere eetgewoonten ontwikkelen en specifiek meer groenten en fruit gaan eten.

Annet Roodenburg,
lector Voeding & Gezondheid aan de HAS Hogeschool Den Bosch


De Schijf van Vijf en het algoritme van Nutri-Score zijn te verschillend en er is een sterkere productverbeteringsprikkel nodig

Natuurlijk onderschrijf ik het belang van goede communicatie wanneer een gezondheidslogo (Nutri-Score) in Nederland gebruikt gaat worden. Je moet de consument meenemen, en communicatie is daarbij van groot belang.

Juist daarom moet het logo goed aansluiten en niet in tegenspraak zijn op de manier waarop wij in Nederland communiceren over gezondere keuzes (Schijf van Vijf). Dat is nu niet het geval en heeft als gevolg dat je kunt je investeren in communicatie campagnes voor de Schijf van Vijf en Nutriscore, maar je zal beide initiatieven ondermijnen. Je verliest de consument vanwege tegenstrijdigheden. Een gemiste kans. Met communicatie alleen kom je er dus niet. Er is meer te doen, belangrijker is een aanpassing van het algoritme.

Een gezondheidslogo heeft 2 doelen: (1) consumenten helpen bij het maken van een gezondere keuze en (2) producenten stimuleren tot een gezonder productaanbod. Dat laatste, een gezonder productaanbod, lijkt de meest effectieve route. Logisch, want de meeste consumenten letten eigenlijk helemaal niet op zo’n logo


De verschillen tussen Nutri-Score en de Schijf van Vijf zijn nu te groot. Het RIVM heeft hiernaar gekeken en hiervoor een uitgebreide, recente dataset gebruikt. Het aantal verschillen blijkt veel te groot en ze gaan ook nog eens 2 kanten uit. De Schijf van Vijf is strenger in de productgroepen brood, ontbijtgranen en bewerkte groente. De Nutri-Score is strenger in de productgroepen kaas, smeer- en bereidingsvetten. In die gevallen gaat het over veel producten: 20-80% afhankelijk van de productgroep. Dat zou je dan allemaal moeten gaan uitleggen.

De verschillen zijn nu te groot. Dus een aanpassing van het algoritme is nodig. De mate waarin dat mogelijk is, was onderwerp van de discussie, maar kwam in het debat niet heel duidelijk naar voren. Is het mogelijk meer productgroepen te definiëren? Dat is tenslotte eerder gedaan (zuivel, vetten). En het wegen van de positieve en negatieve nutriënten, is dat te repareren? Het levert nu perverse prikkels op voor productinnovatie en een B voor pizza en chocolademelk.

Aanpassing van het algoritme zal overigens nog best een uitdaging zijn. Zeker omdat het op een internationaal niveau moet gaan gebeuren. Dan zou het nog wel eens politiek kunnen worden.

Terug naar de basis. Een gezondheidslogo heeft 2 doelen: (1) consumenten helpen bij het maken van een gezondere keuze en (2) producenten stimuleren tot een gezonder productaanbod. Dat laatste, een gezonder productaanbod, lijkt de meest effectieve route. Logisch, want de meeste consumenten letten eigenlijk helemaal niet op zo’n logo.


Serge Hercberg,
Equipe de Recherche en Epidémiologie Nutritionnelle (EREN), Institut national de la santé et de la recherche médicale ­(INSERM), hoogleraar aan het Centre de Recherche Épidémiologie et Statistique Sorbonne Paris Cité, Université Paris 13


Een rijk debat, onbegrip voor het doel van de Nutri-Score en de aansluiting op de voedingsrichtlijnen, een sterke behoefte aan communicatie naar professionals en naar het grote publiek

Alleen in Italië en Nederland is sprake van georganiseerde weerstand tegen de Nutri-Score. In het eerste land om puur nationalistische redenen; ze hebben niets te maken hebben met wetenschap en volksgezondheid. In Nederland hebben daarentegen serieuze voedingsdeskundigen, artsen en diëtisten, die ik respecteer, verzet aangetekend tegen de Nutri-Score om redenen die ik wilde begrijpen. In het debat van donderdag 20 februari merkte ik dat er forse misverstanden bestaan over wat je mag verwachten van de relatie tussen de voedingsrichtlijnen en een voedingslogo in het algemeen en ten aanzien van de Nutri-Score in het bijzonder. Nutri-Score wordt in Nederland gezien als een mogelijke bron van verwarring, terwijl Nutri-Score juist bedoeld is als een aanvulling is op deze richtlijnen. Het is een nuttig instrument voor de volksgezondheid, op voorwaarde dat het gepaard gaat met passende communicatie.

Ik ben blij met de mogelijkheid in debat te gaan. Tot nu toe is mijn onderzoeksteam nog nooit benaderd door de Nederlanders die nu kritiek hebben op Nutri-Score. Hoewel ik de resultaten van het wetenschappelijk werk over Nutri-Score de afgelopen jaren regelmatig naar mijn Nederlandse collega's heb gestuurd, heb ik nooit vragen of opmerkingen mogen ontvangen, noch positief, noch negatief. Via sociale media ontdekte ik onlangs de kritiek van de ondertekenaars van een brief aan de staatssecretaris van Volksgezondheid. Tijdens het debat werd mij duidelijk dat we weliswaar allemaal hetzelfde doel voor ogen hebben - de consument beter informeren om zijn voedingskeuzes te sturen en zo zijn voedingspatroon en gezondheid te verbeteren - maar dat onze visies op de manier waarop we dat moeten doen, uiteenlopen. Wellicht is dat deels het gevolg van de ongelukkige ervaring die Nederland heeft overgehouden aan de polemiek over het blauwe Vinkje.
Vreemd genoeg lijkt die ervaring nu voor sommige mensen de barrière om een nieuw voedingslogo te kunnen accepteren, terwijl dat totaal anders van aard is qua doel en gebruik. In tegenstelling tot het Vinkje (voortgekomen uit een samenwerkingsverband met de levensmiddelenindustrie), toont de Nutri-Score (het resultaat van onafhankelijk onderzoek zonder enig privaat belang) duidelijk aan dat het doel helemaal niet is om voedingsmiddelen in absolute waarden op een binaire manier in te delen in "gezonde" en "ongezonde" voedingsmiddelen, maar om de consument transparant te informeren over de voedingskwaliteit van ieder levensmiddel door die vergelijkbaar te maken op een aantal aspecten. Dat doet Nutri-Score in het bijzonder voor industriële producten die in grote hoeveelheden in de schappen van de supermarkten liggen. Bovendien vertaalt Nutri-Score eenvoudig en samenvattend de voor een consument onbegrijpelijke gegevens van de cijfertabellen op de achterzijde van de verpakking. Daar ligt de kern van het probleem.

Nutri-Score is overduidelijk slechts één element van een voedingsbeleid dat gepaard moet gaan met communicatie-acties, informatie en voorlichting, verbetering van de kwaliteit van het voedselaanbod, regulering van de reclame om de druk van de markt op de consument te verminderen, vergemakkelijking van een betere economische toegankelijkheid van levensmiddelen met een goede voedingskwaliteit


Verschillende van de collega's die zich tijdens het debat uitspraken, lieten blijken dat ze bang zijn dat de Nutri-Score de algemene aanbevelingen van de Schijf van Vijf zal vervangen of daarmee in tegenspraak zal zijn en dat daardoor de consument in verwarring raakt. Die angst is niet gebaseerd op wetenschappelijk werk of rationele gegevens, maar op twee a priori misverstanden. Enerzijds vooronderstellen ze dat de consument het gebruik van het Nutri-Score logo niet kan begrijpen en anderzijds denken ze dat de Nutri-Score in zijn eentje het complete voedingsbeleid voor de volksgezondheid voor elkaar moet boksen... Nee, Nutri-Score is overduidelijk slechts één element van een voedingsbeleid dat gepaard moet gaan met communicatie-acties, informatie en voorlichting, verbetering van de kwaliteit van het voedselaanbod, regulering van de reclame om de druk van de markt op de consument te verminderen, vergemakkelijking van een betere economische toegankelijkheid van levensmiddelen met een goede voedingskwaliteit... De introductie van Nutri-Score moet dan ook gepaard gaan met passende communicatie over het doel ervan en de manier waarop consumenten het kunnen gebruiken in aanvulling op de algemene voedingsrichtlijnen.
Voedingsrichtlijnen (of ze nou Nederlands of Frans zijn - ze lijken overigens sterk op elkaar) zijn bedoeld om de consument te adviseren over wat als gezonde voeding wordt beschouwd. Ze geven informatie over voedselgroepen waarvan we meer of minder moeten eten, maar dan wel binnen algemene voedselgroepen (benoemd in algemene termen als 'groenten en fruit', 'zuivel', 'toegevoegde vetten', etc.). Binnen deze brede voedselgroepen is er een grote variatie aan producten en de samenstelling daarvan. Dat geldt zeker als je denkt aan het aanbod van industriële voedingsmiddelen. Vis kun je bijvoorbeeld rauw, in blik, gerookt, gepaneerd etc. kopen. Iedere merk maakt zijn eigen versie van ingeblikte sardientjes, pizza's of zoete desserts, waarvan de samenstelling sterk kan variëren in termen van zout, verzadigd vet, suiker of calorieën, vezels, .... Een logo zoals Nutri-Score bepaalt de voedingskwaliteit van die specifieke varianten en stelt de consument in staat om vergelijkingen te maken tussen de relatieve waarde van voedingsmiddelen. Het logo maakt het mogelijk om binnen een reeks voedingsmiddelen het product met de betere voedingskwaliteit te herkennen ten opzichte van een slechtere variant. Maar het logo geeft in géén geval aan dat een bepaalde voedingsmiddel gezond of ongezond zou zijn; dat kan ook niet, want de vraag of een specifiek voedingsmiddel gezond of ongezond is, kun je alleen beantwoorden als je de hoeveelheid en de frequentie van de consumptie meeneemt. Dit uiterst belangrijke punt lijkt men niet te willen accepteren.

Het logo geeft in géén geval aan dat een bepaalde voedingsmiddel gezond of ongezond zou zijn; dat kan ook niet, want de vraag of een specifiek voedingsmiddel gezond of ongezond is, kun je alleen beantwoorden als je de hoeveelheid en de frequentie van de consumptie meeneemt. Dit uiterst belangrijke punt lijkt men niet te willen accepteren


De Nutri-Score, in tegenstelling tot wat sommige mensen vrezen, is dus niet bedoeld om algemene voedingsrichtlijnen te vervangen, maar biedt nuttige aanvullende informatie. Dat doet de score zelfs voor een levensmiddel dat in de Schijf van Vijf (of onze Franse aanbevelingen) staat. Zo kan zalm (of haring), afhankelijk van de vorm waarin de vis verkocht wordt, óf helemaal geen zout bevatten (vers) of tot 3 à 4g zout per 100g bevatten (vooral in gerookte vorm, dat komt overeen met de helft tot tweederde van de dagelijks aanbevolen hoeveelheid zout!). De Nutri-Score informeert daarover: verse zalm krijgt een A, gerookte zalm een D en andere vormen van zalm in blik kunnen B of C zijn. Dit is voor de consument nuttige informatie omdat de aanbeveling "zalm, of haring of sardines eten" zoals we die in Nederland en Frankrijk kennen, verder geen informatie geeft over de verschillen in de samenstelling van de vergelijkbare producten waartussen de consument kan kiezen. Voor de consument heeft zulke informatie zin om de hoeveelheid en de frequentie waarmee hij zalm eet beter af te stemmen. Hetzelfde geldt voor voedingsmiddelen die volgens de Schijf van Vijf vermeden of beperkt geconsumeerd moeten worden (conform alle richtlijnen), zoals bijvoorbeeld pizza's. Ook pizza's kunnen heel verschillend zijn samengesteld. Ook al raden de algemene voedingsrichtlijnen aan om de consumptie van pizza's te beperken, we kunnen de consument die toch pizza wil kopen helpen om de pizza met de minst ongunstige samenstelling te kiezen. Daar is de Nutri-Score voor gemaakt. Merkwaardig genoeg hebben onze kritische Nederlandse collega’s het helemaal niet over deze punten. Zij hebben een binaire visie: het product komt wel of niet voor in de Schijf van Vijf... Het is dus van groot belang dat Nutri-Score onderdeel wordt van een communicatie op maat: 1) beperk de consumptie van pizza's en 2) als u toch pizza eet, kies dan die met de beste Nutri-Score. Of 1) eet zalm, maar 2) geef de voorkeur aan die vorm van zalm die de beste Nutri-Score heeft en 3) vermijd het veel en vaak eten van zalm in een vorm die een minder gunstige samenstelling heeft.

Onze kritische Nederlandse collega’s hebben een binaire visie: een product komt wel of niet voor in de Schijf van Vijf


Een ander punt dat me verbaasde in het debat was de focus op een klein aantal (al dan niet reële) inconsistenties - het zijn altijd dezelfde die worden geciteerd - die zouden bestaan tussen Nutri-Score en de voedingsrichtlijnen. Zoals Dino Trescher opmerkte wordt steevast vergeten dat tienduizenden producten in de markt geen enkel consistentieprobleem opleveren. Hij haalde wetenschappers aan die schatten dat Nutri-Score in Duitsland (net als in Frankrijk) voor 95% van de levensmiddelen werkt. De kritiek is terecht voor een beperkt aantal van de voorbeelden van inconsistentie. Er zijn problemen met zoetstoffen gezoete dranken en volkoren producten moeten hoger gewaardeerd worden voor bepaalde productgroepen. Die zullen zeker worden meegenomen in de discussies van het toekomstige comité van onafhankelijke wetenschappelijke deskundigen dat zal worden opgericht om te zien of aanpassingen van het oorspronkelijke Nutri-Score algoritme nodig zijn. Niet om Nederland tevreden te stellen, maar om Nutri-Score voor iedere Europese consument te verbeteren. Het lijkt me echter niet terecht om, zoals in het debat gebeurde en ook wordt gedaan door partijen die daar economisch belang bij hebben, de aandacht voortdurend te focussen op een beperkt aantal tegenstrijdigheden. Daarmee kunnen ze het hele systeem verwerpen, terwijl het voor het overgrote deel van de levensmiddelen werkt en de consument van zinvolle aanvullende informatie voorziet.
In die zin leek de visie die ik voelde en die terug te vinden is in de illustraties van de Schijf van Vijf, die vers, onbewerkt, huisgemaakt voedsel promoten, me ver verwijderd van de realiteit van de consumenten, vooral die in de lagere sociaal-economische lagen van de bevolking. We bevelen in alle Europese landen dit gedrag aan (het eten van onbewerkte producten, zelf koken, het vermijden van ultra-bewerkt voedsel, ...) en dat moeten we ook blijven doen. Maar we weten ook dat een aanzienlijk aantal consumenten blijft kiezen voor de op de markt beschikbare industriële voedingsmiddelen, omdat ze niet de tijd, de wens of de middelen hebben om verse producten te koken. En dat is precies waar Nutri-Score de consument in ieder geval kan helpen de minst ongunstige producen qua voedingswaarde te kiezen. Ja, het ideaal is dat de consument zijn eigen boterham of tomatensoep maakt met verse ingrediënten met een hoge voedingswaarde, maar als hij bij gebrek aan tijd, zin of middelen een kant-en-klare industriële sandwich of soep in blik koopt, heeft het de voorkeur dat hij kiest voor producten met een in ieder geval betere voedingskwaliteit. Die zijn dankzij de Nutri-Score gemakkelijk te herkennen in de schappen van de supermarkt.
Tijdens het debat kreeg ik soms het gevoel dat mijn Nederlandse collega's een erg normatieve en rigoureuze kijk op voedsel hadden die een beetje los de werkelijkheid staat. Als deskundigen kunnen we alleen maar ideale aanbevelingen doen: "eet vers, zelfgemaakt, kook zelf, vermijd industrieel voedsel, … doe je dat niet, dan is er geen redding”. Maar als zulke aanbevelingen niet in overeenstemming zijn met de manier waarop consumenten leven, dan pakken ze contraproductief uit. Het is daarom noodzakelijk om deze algemene aanbevelingen, die deel uit moeten maken van een communicatiestrategie op maat, en niet normatief (zoals Denise de Ridder nog eens duidelijk maakte), aan te vullen met eenvoudige informatie - zoals die van de Nutri-Score - die de keuze van de consument in het oerwoud van de schappen van de supermarkten helpt verbeteren. Zo niet, als we een instrument als de Nutri-Score afwijzen, omdat het misschien niet helemaal perfect is, maar al wel zijn belang en doeltreffendheid heeft bewezen, dan laten we de consument verdwalen tussen de schappen van de supermarkt. De enige communicatie die hij dan nog over zich heen krijgt is de uitzinnige marketing van de industriële bedrijven (advertenties, misleidende verpakkingen, claims, enz.) die bepaald niet in het belang van de volksgezondheid is.

Tot slot moet ik zeggen dat dit debat heel leerzaam is geweest. Het was een genoegen om geen geweld of agressie te voelen (behalve van een vertegenwoordiger van de zuivelsector) en ik vond het debat constructief. Het heeft me ook een nieuw inzicht opgeleverd


Ik kan begrijpen dat het gebeurde met het Vinkje nog altijd de houding van mijn Nederlandse collega's beïnvloedt. Daarom is het essentieel dat ze een culturele revolutie doormaken om weer open te staan voor wat een voedingslogo als Nutri-Score kan betekenen als aanvulling op de aanbevelingen van de Schijf van Vijf. Natuurlijk moeten ze de tegenstrijdigheden die ze zien aan de orde kunnen stellen. Maar ze moeten ook nadenken en werken aan de ontwikkeling van een communicatiebeleid dat consumenten in staat stelt om te begrijpen 1) wat gezond eetgedrag is en 2) hoe ze de Nutri-Score kunnen gebruiken om tussen specifieke voedingsmiddelen steeds de beste nutritionele kwaliteit te kiezen. Ik snap dat ze verwarring bij de consument willen voorkomen, moeten ze niet voor de consument willen spreken. Ze kunnen beter naar hem luisteren en rekening houden met diens nadrukkelijke behoefte om met behulp van de Nutri-Score de voedingskwaliteit van levensmiddelen te kunnen beoordelen. Consumenten vertellen onderzoekers dat ze het label goed begrijpen en prettig vinden. Ook de overkoepelende Europees Consumentenorganisatie BEUC in Brussel en de Consumentenbond in Nederland vinden dat.

Tot slot moet ik zeggen dat dit debat heel leerzaam is geweest. Ik wil mijn collega's, de voedingsindustrie, waaronder Hak, die een verstandige bijdrage leverde, en het publiek bedanken voor de hoffelijke toon, zelfs als ze kritiek hadden op de Nutri-Score. Het was een genoegen om geen geweld of agressie te voelen (behalve van een vertegenwoordiger van de zuivelsector) en ik vond het debat constructief. Het heeft me ook een nieuw inzicht opgeleverd. Ook al zijn de voedingsrichtlijnen op het gebied van de volksgezondheid in alle Europese landen (ondanks wat verschillen in de marge) vergelijkbaar en ook al is de Nutri-Score universeel en geschikt voor heel uiteenlopende contexten, de communicatie over generieke voedingsaanbevelingen en de rol van Nutri-Score daarnaast moet daarentegen echt op het niveau van elk land apart moet worden aangepakt. Alleen zo kun je rekening houden met culturele bijzonderheden, voedingspatronen en -gewoonten, relaties tussen individuen en hun voedingspatroon.

Ik had het gevoel dat het debat verhelderend heeft gewerkt voor de aanwezige ambtenaren van het Nederlandse ministerie van Volksgezondheid.
Dit artikel afdrukken