De bodembacterie Cupriavidus necator groeit normaal gesproken op suiker, maar kan ook groeien op een gasmengsel van koolstof (uit bijvoorbeeld afvalgassen van fabrieken), zuurstof en waterstof. Centraal in het RUG-onderzoek staat de vraag of de bacterie kan worden aangepast om nuttige moleculen te maken.

De onderzoekers passen via het genoom de stofwisseling aan waardoor de bacterie de gewenste stoffen produceert. Sandy Schmidt van het Groningen Research Institute of Pharmacy (GRIP) en haar team zijn er al in geslaagd om de bacterie melkeiwit te laten produceren. Daar kun je veganistische kaas van maken. Een volgende uitdaging is de productie van lysine, een belangrijke component van veevoer.

Een obstakel bij het onderzoek naar Cupriavidus necator is een gebrek aan genetisch gereedschap om het genoom van de bacterie aan te passen. "Cupriavidus necator wordt niet echt veel gebruikt in de wetenschap, daarom zijn er maar weinig hulpmiddelen ontwikkeld om het genoom ervan aan te passen", aldus Schmidt. Een andere uitdaging is het gebruik van zuurstof en waterstof, als gasmengsel ook wel ‘knalgas’ genoemd, omdat het explosief is. “Er loopt nu een onderzoek naar manieren om dit veilig te gebruiken”, zegt Schmidt.

Over twee tot drie jaar verwachten de onderzoekers stammen te hebben die de gewenste producten kunnen maken. Daarna zal het nog zo’n vijf jaar duren om de stap te zetten naar productie op industriële schaal. Cupriavidus necator is redelijk ongevoelig voor vervuilende stoffen zoals zwavel en zware metalen. In de toekomst kunnen we dus de afvalgassen van bijvoorbeeld Tata steel (met daarin de CO2 waar de bacterie op groeit) zonder ingrijpende zuivering aan een bioreactor met daarin de bacterie voeren.

Op Foodlog stelden we naar aanleiding van soortgelijke berichtgeving uit Finland in 2019 de vraag hoe alleen koolstof door precisieverwerking via micro-organismen complete eiwitrijke voeding kan opleveren. Het antwoord luidde: dat kan niet zonder aanvullende stoffen toe te voegen.

Onlangs stelde bodemvruchtbaarheidsexpert Ruud Hendriks de vraag hoeveel extra stofjes nodig zijn om in de buurt te komen van de voedings- (en gezondheids)waarde van oorspronkelijke voeding. Onder zijn vraag gaat uiteraard een andere schuil: hoe gezond is dit nieuwe voedsel dat inmiddels ook door duurzaamheidsgoeroe George Monbiot in zijn boek Regenesis als het duurzame walhalla van de toekomstige eiwitproductie wordt aangeprezen? Een tweede vraag luidt hoeveel moeite en energie (en dus CO2-uitstoot of niet voor verduurzaming van ons leven beschikbare energie) het kost om dik 100.000 stofjes toe te voegen om 'gewoon' voedsel te maken. De NRC besprak Monbiots ideeën kritisch, en terecht.




Dit artikel afdrukken