Gras vormt de basis van het rantsoen van de koe. Zij is in staat om dit gras om te zetten in hoogwaardig dierlijk eiwit op een beperkt landoppervlak. Hierdoor kunnen landbouwgronden die niet geschikt zijn voor akkerbouwgewassen toch voedsel opleveren. Op gronden die wel geschikt zijn voor akkerbouwgewassen kan gras in rotatie bijdragen aan de bodemvruchtbaarheid.
Elke melkveehouder kan zijn mest probleemloos kwijt op zijn eigen bedrijf en aanvullend in de buurt. Het aandeel van ruwvoer in het rantsoen is groter geworden. Dit ruwvoer komt van eigen grond of grond in de directe omgeving, zodat het bedrijf op buurtniveau zelfvoorzienend is voor ruwvoer (gras en voedergewassen) en alle mest verantwoord kan benutten. Voor aanvullend (kracht)voer maakt de melkveehouderij allereerst gebruik van rest- en bijproducten van de voedingsmiddelenindustrie in Nederland en de directe omgeving waardoor geen concurrentie plaats vindt met gewassen die direct als voedsel dienen voor de mens. Grondstoffen van buiten Europa die direct of indirect samenhangen met ontginning van bossen of andere natuurgebieden of die concurreren met humane voeding worden niet langer gebruikt. Het deel wat vanuit Europa aan grondstoffen wordt betrokken, is gecertificeerd waarmee verschuiving van negatieve effecten wordt voorkomen.
Melkveebedrijven kenmerken zich in het landelijk gebied door blijvend grasland rond de bedrijfsgebouwen waarop de koeien weidegang kan worden geboden. Hierdoor blijft het karakteristieke cultuurlandschap behouden.

In 2025, over minder dan 7 jaar, moet minstens tweederde van de eiwitten die de koe nodig heeft, afkomstig zijn van eigen grond, inclusief buurtcontracten met veehouders en akkerbouwers. De koe moet meer gras en minder soja gaan eten om aan de eiwitten te komen waar ze melk van maakt. Tevens moet ze maar restjes uit de levensmiddelenindustrie gaan eten. Wat nog nodig is aan krachtvoer moet in Europa geteeld zijn.
Dat schrijft de Commissie in een vanmiddag in Nieuwspoort (Den Haag) gepresenteerd advies aan de Nederlandse Zuivelorganisatie (NZO) en LTO Nederland. Het stelt bijvoorbeeld bedrijven met een paar hectare eigen grond en toch 150 of meer koeien voor een forse uitdaging. Ze kunnen er immers nauwelijks aan voldoen.
'Haalbaar en ambitieus', met steun NGO's
Kwam de Commissie zonder strubbelingen tot een advies? We vroegen het Ton Loman, de voorzitter van de Commissie. "Ons spanningsveld zat tussen haalbaarheid en ambitie", begint Loman zijn antwoord. "Een advies moet haalbaar zijn en een duidelijke ambitie op de horizon zetten. Dat is gelukt. LTO Nederland, de Nederlandse Zuivelorganisatie (NZO) en de NGO's die via het Wereldnatuurfonds betrokken zijn, kunnen instemmen met ons advies."
Het was niet aan ons om ook nog iets te zeggen over andere sectoren of over hun relatie tot de milieuruimte die de melkveehouderij inneemtWaren de kritische leden van de groep het altijd eens met de melkveehouders? Loman: "De groep bestond uit melkveehouders en goed in de melkveehouderij ingevoerde kritische leden van de samenleving. Iedereen zat er met zijn eigen verantwoordelijkheden in. Het is een boeiende reis geworden. Natuurlijk is die met spanningen verlopen, maar niettemin nooit uit de bocht gevlogen. Daar hebben we allemaal waardering voor, hoe spannend het soms ook was."
Na fosfaatrechten komen buurtcontracten
Omdat in Nederland de discussie over de definitie van kringlooplandbouw begonnen is: hoe ziet de Commissie haar bijdrage aan dat dossier? "Ons advies is een voorbeeld", zegt Loman. "Voer gras en pas mest in de buurt toe. Al in 2025 moet een forse reductie van eiwitimport uit het buitenland hebben plaatsgevonden. Dan moet tweederde van het eiwit dat dieren nodig hebben uit de buurt komen. Daarmee is het eerste voorbeeld van een sector die over zijn kringlopen nadenkt een feit. Maar het was niet aan ons om ook nog iets te zeggen over andere sectoren of hun relatie tot de milieuruimte die de melkveehouderij inneemt", zegt Loman. Wie denkt aan de discussie die is ontstaan over het advies van de Raad voor de Leefomgeving en infrastructuur om het aantal landbouwhuisdieren in Nederland te beperken, kan er een suggestie in horen om soortgelijke commissies te vormen voor die andere sectoren.
Bestaat er een spanningsveld met de opinie van de verantwoordelijk minister die juist geen voer-mestcontracten tussen melkveehouders en akkerbouwers uit de buurt wil? "Nee", zegt Loman beslist, "we begrijpen de minister. Haar gedachte past bij de huidige situatie waarin fosfaatrechten nog een belangrijke rol spelen. Ons advies is toekomstgericht en verandert de melkveehouderij zodanig dat buurtcontracten wel degelijk realistisch worden."
Het advies wordt behalve door LTO en NZO geaccepteerd door de Groene11, de samenwerkende organisatie van Nederlandse natuur NGO's, en de Nederlandse diervoederindustrie.
Update, 13 april, 20.00 uur:
Emiel Hakkenes sprak met de leden van de Commissie voor dagblad Trouw Hakkenes geeft in zijn tekst onder meer aandacht aan de zelfregulering van de melkveehouderij met hulp van tegenwicht van buiten de sector: Aan de tienkoppige commissie-Loman vallen drie dingen op. Ten eerste: zij is niet ingesteld door de minister van landbouw, maar door de zuivelsector zelf. Ten tweede: de opdrachtgevers, boerenbelangenorganisatie LTO Nederland en de Nederlandse zuivelbedrijven, hebben vooraf beloofd dat het advies voor hen 'bindend' zal zijn. Ten derde: niet alleen boeren maar onder andere ook het Wereld Natuur Fonds (WNF) maakte deel uit van de commissie. "Grondgebondenheid is de basis van een duurzame melkveehouderij", zegt Natasja Oerlemans van het WNF. "Daar willen wij graag over meepraten."
Op 10 juni krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
#293 Ik kan me niet herinneren dat er bij ons ooit geklaagd werd. Bij ons vierde het adagium van mijn grootmoeder hoogtij: Ken nait is er nait, dut mor met handen!
Natuurlijk heb ik heimwee naar het gemengde bedrijf van mijn jeugd. Was woensdag nog met gasten bij de vermoorde sluis van de CC-polder. Toen, groot avontuur in mijn jeugd om daar de zee (Dollart) te leren kennen bij het oogsten van het kwelderhooi. Nu natuur (Gronings Landschap) met de mens out. Ik herinner mij ook nog springtij toen de Belgen de laatste voeren, met het water tot aan hun buik, hebben gered. En dan wiegend boven op zo'n voer hooi langs de grachten van de herenboeren naar huis. Wie zou zo'n avontuur niet willen meemaken.
Heimwee naar het akkerbouwbedrijf dat daarna kwam? Geen seconde!
Hendrik J. Kaput ,
Heb je spijt dat je geen boer bent geworden? Zo klinkt het tenminste!
Was achteraf gezien toch een mooi leven geweest, je moet wel even de rol van boer leren spelen maar dat kun jij wel. Veel klagen over het weer en over anderen, ook al doe je niet zo veel toch zeggen dat je keihard werkt (toch niemand die dat controleert), je leeft van het verlies en dat al generaties lang, en met een beetje geluk zijn het anderen die de kastanjes uit het vuur halen omdat ze medelijden hebben met je of geloven wat je zegt. En als boer ben je natuurlijk niet hebzuchtig of inhalig, nee hoor dat is enkel om het bedrijf aan de volgende generatie door te kunnen geven. Je mag natuurlijk nooit in het openbaar laten merken dat het (financieel) best wel goed gaat (t.o.v. een gewone burger/werkman in een huis met een hypotheek) want dan is er geen medelijden meer en dan vervallen de voordelen die daar aan verbonden zijn.
Dank voor dit heldere en precieze antwoord, Frans.
Goed om te horen dat ook de veevoerindustrie geïnteresseerd is in externe verliezen.
Dat de overheid BEX heeft erkend is me natuurlijk bekend. Als ik goed ben ingelicht heeft ze dat gedaan op aandrang van LTO en bedrijfsadviseurs. Weliswaar was de overheid niet gerust op de fraudebestendigheid, maar tilde ze daar niet zo zwaar aan omdat het weinig effect had op de fosfaatproductie op sectorniveau, die van belang is voor het fosfaatplafond en dus voor de derogatie. Heb trouwens wel signalen gekregen dat er met BEX wordt gerommeld.
Sowieso wordt borging van de kringloopwijzer buitengewoon lastig en ds te lastiger naarmate de beloning op goede scores hoger wordt. Minder mest hoeven af te voeren is al een forse beloning, meer koeien mogen houden en daarmee meer melk produceren is een nog veel grotere beloning. Dat is welhaast uitlokking van fraude. Ben er dus niet rouwig om dat de pilot door de minister is afgeblazen.
Laat de wijzer maar lekker een managementinstrument blijven. Liefst met toevoeging van de externe verliezen .
Een antwoord op je vraag, Wouter v.d. Weijden # 289. De KringloopWijzer is een initiatief van Wageningen UR, dat eerst enkel en alleen door LNV gefinancierd werd. Het is een model, dus de gesimplificeerde werkelijkheid, dat de belangrijkste stromen van het melkveebedrijf kwantificeert (gewasopbrengst, mestproductie, verliezen, etc.). De overheid wil, indien mogelijk en verantwoord, generieke wetgeving zo veel mogelijk bedrijfsspecifiek maken. Een belangrijke andere reden voor dit initiatief was dat bedrijfsadviseurs hun werk niet goed kunnen doen als deze informatie er niet is. Je moet immers weten waar je staat als je ergens naar toe wilt. Bedrijfsadviseurs hebben dan ook belangrijk bijgedragen aan het zodanig vorm geven aan het rekenmodel dat de praktijk er mee uit de voeten kan.
Na enige tijd is ook Zuivel/LTO mee gaan financieren. Deze partij is dus geen opdrachtgever maar sponsor. Een financieringsvoorwaarde van de overheid, waar Zuivel/LTO zich aan heeft gecommitteerd, is dat de KringloopWijzer eigendom is en blijft van Wageningen UR, die het rekenprogramma vrij beschikbaar stelt. Wageningen UR is uiteraard als enige en volledig verantwoordelijk voor de inhoud. Het model wordt jaarlijks aangepast, om de nauwkeurigheid van het rekenwerk te verbeteren, om het model ook geschikt te maken voor minder gangbare bedrijven en om ontwikkelingen in het melkveebedrijf te verwerken. Daarbij moeten keuzes gemaakt worden, waarover LNV en de zuivel/LTO uiteraard meepraten. Wageningen UR komt met voorstellen en de andere partijen kunnen zaken toevoegen. Uiteraard moeten keuzes technisch uitvoerbaar zijn, d.w.z. wetenschappelijk verantwoord inpasbaar. Bij mijn weten heeft geen enkele partij ooit voorgesteld de modelgrenzen te verleggen door het opnemen van externe verliezen. Wel zijn partijen (waaronder de voederindustrie) met dit thema bezig en weten dat ze vrij zijn de berekening van externe verliezen onder eigen naam als extra informatie op te nemen bij de resultaten van de KringloopWijzer. Desgewenst worden ze daarbij geholpen.
In tegenstelling tot een eerdere opmerking van jou, Wouter, is de KringloopWijzer wel degelijk ingebed in overheidsbeleid. Het merendeel van onze veehouders maakt van de module BEX (veebalans) gebruik om de mestproductie bedrijfsspecifiek te berekenen en de overheid accepteert dit als alternatief voor de generieke mestnormen. Ten behoeve van onderzoek mag een beperkt aantal veehouders ook gebruik maken van de modules BEP, BEN en BES (balansen bodem en gewas). Bij bovengemiddelde gewasopbrengsten mogen ze meer mest uitrijden dan de generieke norm. Voor gebruik van deze mogelijkheid door de brede praktijk heeft LNV terecht als voorwaarde gesteld dat de invoergegevens van de KringloopWijzer voldoende geborgd moeten zijn, om fraude te voorkomen. Zuivel/LTO heeft beloofd deze borging te realiseren, maar is daar nog niet in geslaagd.
#289 Wouter in een wedstrijdje landbouw bashen heb ik goed hoop van haar te winnen. De introductie van de grondontsmetting met Shell DD in de fabrieksaardappelteelt was 45 jaar geleden een van de belangrijkste redenen voor mij om geen boer te worden. Ik heb dus wat ervaring met dit thema. Maar wat schieten we er mee op?