Daags na de strenge bijna-lockdown maatregelen die premier Rutte en minister Hugo de Jonge begin oktober afkondigden zou ik op het stadhuis in Rotterdam spreken met wethouder Sven de Langen. Het gesprek kon niet doorgaan, ZOOM was de oplossing.

De ingrijpende invloed van het nieuwe coronavirus is mogelijk de aanzet tot een strenger preventief gezondheidsbeleid onder het nieuwe kabinet dat Nederland komend voorjaar kiest. Het aantal Rotterdammers met overgewicht ligt boven de 50% en stijgt nog altijd. De trend ombuigen lukt niet, ondanks de maximale inspanningen die het stadsbestuur verricht. Op de vraag of strengere landelijke maatregelen de resultaten van zijn werk als stadsbestuurder kunnen vergroten, zegt De Langen volmondig ja. “Het is noodzakelijk om te voorkomen dat de zorgpremies fors moeten worden verhoogd.” De Langen refereert aan de zorgkosten die sterk zullen stijgen als de samenleving er niet in slaagt om het aantal mensen dat getroffen wordt door welvaartsziekten terug te dringen.

Dweilen met de kraan open
De Langen besteedt onder meer €10 miljoen aan het project Lekker Fit, dat kinderen helpt gezonder te eten en leven. Op de vraag hoe effectief de besteding van dat budget is op een schaal van 0-10 (10 = doelen helemaal behaald, 0 = doelen totaal niet behaald) antwoordt hij “we komen nog niet eens tot 2. Stadsbestuurders hebben maar heel beperkte middelen als je die afzet tegen de kracht waarmee ongezond eten wordt gepromoot. Daar kunnen we als stad niet tegen op. Ik voel me een David tegen Goliath, maar heb geen slinger met een steen. Het is een vorm van dweilen met de kraan open.”

De Langen vertelt dat sinds 2004 het aantal fastfoodrestaurants in de grote havenstad gemiddeld met 38% is gestegen. In arme wijken ligt die groei nog hoger. “Je kunt in Rotterdam makkelijker een hamburger of een patatje scoren dan een appel. Dat is raar als je bedenkt dat het Westland met al zijn kasgroenten onze achtertuin is. Dat zou de grootste snoepwinkel moeten zijn.”

’Iedereen snapt het’
Wat wil De Langen? Gezond eten moet gemakkelijker te krijgen zijn en het moet niet verdrongen worden door ongezond en goedkoper snackvoedsel dat zich nu overal opdringt aan jong en oud. De Langen denkt aan “beprijzing”: om de leefomgevingen gezonder te maken, moet ongezond eten door heffingen en belastingen duurder worden. Ook denkt hij aan het beperken van de verkrijgbaarheid van ongezond voedsel door onder meer het aantal fastfoodrestaurants aan maxima per wijk te binden.

Gaat het publiek daar wel mee akkoord? Het is gewend om betaalbaar lekker, maar behoorlijk ongezond te eten en drinken. “Natuurlijk laten mensen zich verleiden", zegt De Langen, "maar volgens mij snapt iedereen dat het zo niet door kan gaan. De gevolgen van overgewicht raken ook hen direct. Daarom denk ik dat niemand het oneens zal zijn met zulke maatregelen.”

Hoeveel duurder moet het ongezonde aanbod worden? “Dat kan ik niet zeggen”, antwoordt De Langen. “Er zijn inmiddels vele studies gedaan. Daar moeten we ons samen met wetenschappers op verlaten om het prijsmechanisme vast te stellen.”

Moeten de levensmiddelenindustrie en -handel dan van tafel? Ja, wat De Langen betreft.
Steden kunnen het niet alleen
De Omgevingswet biedt steden de mogelijkheid om eigen maatregelen te nemen. Toch kunnen steden dergelijke prijsmechanismen niet zomaar vaststellen. Daarvoor moeten door de nationale politiek regels worden vastgesteld, zoals een suiker-, een vet- of een zelfs ongezondheidstax die wordt gekoppeld aan typen aanbod; denk bij het laatste bijvoorbeeld aan een fastfoodrestaurant waar het gemiddelde menu niet aan gezonde eisen voldoet. De Langen verwacht dat het nieuwe kabinet dat in maart gekozen zal worden het reeds bereikte Preventie-akkoord zal aanscherpen. Ondanks scepsis onder critici, zegt hij “helemaal niet zo negatief” te zijn over het akkoord. “Zeker op het gebied van roken is het effectief. Dat komt ook omdat de industrie niet aan tafel zat. Bij voeding was en is dat nog steeds wel het geval.”

’Politiek lef nodig’
Moeten de levensmiddelenindustrie en -handel dan van tafel? Ja, wat De Langen betreft, “anders kom je niet verder dan een effectiviteit van 2 op die schaal van 10. Maar daar moet je als politiek wel het lef voor hebben”.

De coronacrisis en de inmiddels overduidelijke risico’s van een infectie voor te zware mensen geven die politieke ambitie wind in de zeilen. De uitsluiting van de tabaksindustrie aan de onderhandelingstafel over preventief gezondheidsbeleid is voor De Langen een geslaagd voorbeeld van hoe het beter kan met voeding. “Bij roken komen we wel tot die 5. Bij voeding lukt dat niet zoals het nu gaat.”

Is het geen zware motie van wantrouwen in ons eeuwige polderland om als politiek alleen te besluiten en alle lobby’s uit te sluiten? “Ik weet dat ik nu een vergelijking maak die ook een beetje scheef gaat, maar zeker niet helemaal”, begint De Langen zijn antwoord. “Ruim vijftig procent van mijn stadsgenoten kampt met overgewicht. Stel je eens voor dat bekend zou worden dat vijftig procent met een mes op straat zou lopen. De stad en het land zouden te klein zijn. Er zou onmiddellijk politiek tegen worden opgetreden. Maar bij voeding doen we dat niet.”

Welke meetpunten wil De Langen hanteren om de voortgang bij te houden op weg naar 5 op de schaal van 10? “Ik zou al heel tevreden zijn als de stijgende curve met een steeds weer groter aantal mensen met overgewicht eindelijk weer een beetje naar beneden gaat wijzen.”
Dit artikel afdrukken