Vier Twentse studenten ontwikkelden een kleinschalige windmolen. Van hout. Boeren blijken er weg van: in vijf jaar plaatste E.A.Z. Wind al bijna 300 windmolens, met name in Groningen. Per maand komen er zo'n 8 uit de fabriek in Hoogezand.

De houten windmolens zijn stukken kleiner dan hun industriële soortgenoten, waarvan de masthoogte tot wel 150 meter hoogte kan reiken. De E.A.Z.-molen heeft een masthoogte van 15 meter, vergelijkbaar met een grote boom. Alle onderdelen worden lokaal geproduceerd. De wieken zijn gemaakt van larikshout, de mast is groen. Dat heeft 3 voordelen: het ziet er natuurlijk uit, het is goedkoper te produceren dan metaal of kunststof én het is stukken eenvoudiger te recycleren dan een rotorblad van composietmaterialen.

Een E.A.Z.-windmolen kost zo'n €50.000 euro, schrijft Voordewereldvanmorgen. Dat bedrag is in circa 7 tot 10 jaar terugverdiend. De molen levert genoeg stroom om 10 huishoudens van energie te voorzien. Of 1 melkveehouderij van 80 koeien.

In vergelijking met een industriële molen heeft de kleinschalige houten windmolen wel een nadeel. Ze vangen letterlijk minder wind. Eén grote molen wekt gemiddeld 12 miljoen kilowattuur per jaar op. De houten windmolens zo'n 33.000 kilowattuur. Even rekenen: dat is 400 kleintjes voor 1 grote.

Voor de Wereld van Morgen - Boeren kiezen voor houten windmolen
  • Deel
Druk af