Op 24 september jl schreef Nature Today over het huwelijk tussen recreatie en natuur, waarbinnen de spanning stijgt. Uit een enquête onder 650 ‘natuurliefhebbers’ blijkt dat 91% zich stoort aan recreanten. Die verstoren in hun ogen de natuur en namen in de afgelopen 10 jaar qua aantal flink toe. Ook het zwerfafval neemt volgens de natuurliefhebbers fors toe. 30% van deze ondervraagde mensen geeft echter aan zelf ook wel eens de natuur te verstoren als zij zelf recreëren in de natuur. Of recreanten zichzelf ook als natuurliefhebber zien, en of zij ook vinden dat zij de natuur verstoren, komen we niet te weten. Wel vindt 60% van de ondervraagden dat er meer natuur moet komen, om in te recreëren.

Er lijken dus twee soorten mensen de natuur op te zoeken: ‘natuurliefhebbers’ en ‘recreanten’. En ze willen minimaal twee soorten natuur: natuur om lief te hebben, en natuur om in te recreëren.

Op 23 oktober verscheen een verhaal in het AD over de Marker Wadden, een nieuw natuurgebied dat tot stand kwam onder vlag en wimpel van Natuurmonumenten. Een paradijs voor vissen en vogels, waar trekvogels zouden kunnen rusten, die in de toekomst misschien niet meer op de Waddeneilanden terecht zouden kunnen. Of: de Marker Wadden, verstorende projectontwikkeling in een beschermd natuurgebied, dat diverse doelen tegelijk dient: dumpplaats van verontreinigd slib elders vandaan, proefplek om het omstreden granuliet uit te proberen, en recreatiegebied voor betalende bezoekers. Wat de Marker Wadden zijn, is afhankelijk van wie je het vraagt. Bestaande natuur is er kapot gemaakt met gokgelden, vindt de één; er is natuur gemaakt waar dood heerste, vindt de ander. Hoe het ook zij, Natuurmonumenten kreeg er opeens een groot budget door te beheren en houdt recreanten op 4/5e deel van de Wadden op afstand.

In de Volkskrant van 28 oktober vraagt Jean-Pierre Geelen zich af hoeveel natuurliefhebbers de natuur zelf eigenlijk aankan. Een mooie vraag. We herinneren ons vast nog het beeld van de ‘wilde wolf’, omsingeld door een horde mensen met apparatuur, van een paar weken geleden. Het jonge beestje bleef – naar het schijnt - een poosje rustig poseren, weinig aangedaan door de aanwezigheid van zoveel fotografen en apparatuur. Dit incident leidde tot ruzie tussen, op z’n minst, de Zoogdiervereniging, en het Park de Hoge Veluwe, waar de fotosessie plaatshad. De wolf moet je negeren en alleen laten. Je mag weten dat hij er is, maar je moet hem niet willen zien, vindt de Zoogdiervereniging kennelijk.

Ook de provincie was er druk mee. De handhavers van de provincie trokken samen op met de boa’s van het Nationaal Park. Geelen schrijft dat bezigheden en belangen in toenemende mate botsen, want sinds corona trekt Nederland er massaal op uit, de natuur in. Geholpen door e-bikes en bewapend met camera’s en verrekijkers valt ons opeens op, dat het zo druk is in de natuur. Zelfs ’s nachts zijn er mensen die ‘nightbiken’ – een activiteit die notabene door Natuurmonumenten zelf op de kaart zou zijn gezet. Voorlopig toppunt was de aangifte van de Faunabescherming tegen Natuurpark de Hoge Veluwe omdat het de wolf tam zou hebben gemaakt. In werkelijkheid probeert het Park de wolf uit alle macht buiten het park te houden, omdat de wolf moeflons opeet. Het Park was dan ook hoogst beledigd.

Hoe meer ik lees, hoe meer vragen er opkomen. Wat verbijstert ons verstand?

Dit artikel afdrukken