Al sinds mijn tienerjaren hoor ik over het mestoverschot. Nederland heeft zoveel vee op een klein oppervlak dat er te veel mest voor de akkerbouw wordt geproduceerd. Minder vee, efficiëntere voerschema's, inzet van nieuwe staltechnologie en verwerking en export van mest of digistaat waren en zijn de oplossing, volgens de sector. Verder heeft Nederland lang kunnen genieten van 'de derogatie': de uitzondering om meer mest te mogen gebruiker per hectare dan Brussel haar lidstaten formeel toestaat.

Stikstofverbindingen en fosfaatverbindingen
Mest bestaat uit allerlei organische en anorganische verbindingen. Verbindingen die essentieel zijn voor akkerbouwers. Planten groeien op water, zonlicht en meststoffen waaronder N, P en K. N staat voor stikstof(verbindingen) en P voor Fosfaat(verbindingen) en de K voor kalium. Naast NPK zijn er nog allerlei andere essentiële anorganische (mineralen) stoffen, maar voor de essentie van dit artikel is het niet nodig daar dieper op in te gaan.

Fosfaatmassabalans over Nederland is niet sluitend te krijgen. Zou de stikstofmassabalans dan wel lukken?
Er is een grote politieke druk om te onderzoeken of de P- en N-kringlopen gesloten kunnen worden. Hierop duidt de inmiddels beroemde (en beruchte term) 'kringlooplandbouw'. Nu gaat landbouw altijd gepaard met verlies en dus is toevoer van elementen essentieel. Er is ook een maatschappelijke vraag naar minder emissies (NOx, Ammoniak, fijnstof, CO2), vooral vanwege de roep om schonere lucht en meer natuur, met meer diversiteit.

Ik denk dat elke (bestuurlijke) ingreep alleen in de praktijk gebracht mag worden na een juiste kostenbatenanalyse in combinatie met een politiek debat. En om een goede kostenbatenanalyse te kunnen maken is het op zijn minst nodig te weten hoe de massabalans over N, P (en K) over Nederland in elkaar steekt.

Fosfaatmassabalans niet sluitend te krijgen
Ik heb lang gedacht dat deze informatie (input, output, verlies naar bodem, water en lucht) wel voorhanden zou zijn. Na twee weken onderzoek, het lezen van veel wetenschappelijke papers en nadat ik input van een tiental mensen kreeg via LinkedIn, Twitter en natuurlijk van Foodlog, kom ik tot de conclusie dat de fosfaatmassabalans over Nederland niet sluitend te krijgen is.

Vluchtig stikstof
Aangezien fosfaat een relatief stabiel en niet-vluchtige component is, zou deze massabalans eenvoudig gemaakt moeten kunnen worden. Als het voor fosfaat al niet lukt, waarom zou het dan wel lukken met de stikstofmassabalans? Stikstof is vluchtig en daarom moeilijker te ‘volgen’ dan fosfaat. Ik denk daarom dat we veel nog minder weten over de stikstofbalans dan nodig is, om ingrijpen te kunnen rechtvaardigen.

Mijn voorlopige conclusies
Rond het boerendossier dat zich ontwikkelde van een fosfaatrechten- naar een stikstofdossier constateer ik:

• De stikstofmassabalans over NL kennen we niet voldoende. En de - in theorie gemakkelijkere – fosformassabalans eigenlijk ook niet. Althans, ik krijg deze massabalansen op basis van de officiële statistieken niet eenduidig en op een rationele manier gesloten.
• OPS (Operationeel Prioritair Stoffenmodel, vooral de droge depositie module DEPAC) dat gebruikt wordt om boeren vergunningen te verlenen, is te omstreden. Dat is ook terecht, want het geeft geen handvatten bij het vraagstuk waar Nederland voor staat: we hebben uitgangspunten nodig om het gebruik van ons land opnieuw in te richten. Stads-, land- en natuurgebruik zijn door de bevolkingsgroei van ons land in een nieuwe verhouding gekomen en moeten hun ruimte- en vervuilingsbeslag opnieuw gealloceerd krijgen. Dat kan een model niet omdat er uitgangspunten voor nodig zijn; die kan een model wel doorrekenen. Je zou op basis van een voldoende robuust inzicht in de stikstof- en fosfaatmassabalans what if studies moeten uitvoeren. Zeker in de context van een voorgestelde krimp van de sector.
• We mogen daarom wat mij betreft niet zomaar de nu voorgenomen €25 miljard 'verbranden' om boeren uit te kopen en maatregelen te nemen. Dat betekent niet dat moet wachten tot alle cijfers kloppen. Ga veilig-faal (safe-fail) experimenten in de praktijk doen. Dat betekent bijvoorbeeld veehouders die direct in de omgeving van een stikstofgevoelig gebied wonen, uitkopen, en direct in de jaren erna in de praktijk meten of de natuur aantoonbaar verbeterd is. Ik zal een tweede artikel schrijven over de vraag hoe dat nader vorm kan krijgen.

Omdat ik meende dat de basis van de fosforbalans gemakkelijk en snel kloppend te maken was, heb ik een excel file gemaakt met de belangrijkste inputgetallen. Het gaat immers vooral om de aantallen zoogdieren (mensen inbegrepen), het gewicht van deze dieren en de emissie per dier.


In de excel file heb ik ook de emissie per jaar per kg lichaamsgewicht opgenomen. Ik denk - maar laat me graag overtuigen van het tegendeel - dat de meeste zoogdieren een vergelijkbare emissie per kg hebben. Alleen zoogdieren die snel groeien (varkens, vleeskippen) zullen een andere consumptie en dus een andere emissie per kg hebben veronderstel ik. De resultaten van dit model gemaakt in excel staan in bovenstaande tabel. In rood de getallen waar ik erg over twijfel. Schiet er maar op. Wat klopt er wel, en wat niet?

Daarnaast heb ik een model gemaakt van de stikstofbalans over Nederland. Dit model is dynamisch en uitgebreider dan het model van CLO (Compendium voor de Leefomgeving) dat hier te vinden is. Met een combinatie van deze twee modellen kun je scenario’s doorrekenen en vergelijken. Ik roep ter zake kundige Foodloglezers op om met mogelijke inputs te komen voor deze scenario’s, zodat deze doorgerekend kunnen worden. De resultaten kunnen op Foodlog gepubliceerd worden in een nieuw artikel dat de aanzet kan zijn voor een model dat draagvlak heeft. Ik zal het met plezier schrijven.
Dit artikel afdrukken