De afzet van biologisch vlees groeit niet. Daarom bedacht de Taskforce Marktontwikkeling Biologische Landbouw een nieuwe truc.
Benut dierenwelzijn bij de communicatie voor biologisch vlees en kijk of het dan wel werkt.
Want, zo redeneert de Taskforce, "80% van de Nederlandse huishoudens koopt gemiddeld nog niet eens één keer per maand bewust biologisch vlees. Genoeg ruimte dus voor groei."
Die zullen we dan ook eens bewijzen, dacht Frederieke Vermeer, studente aan Wageningen Universiteit. Over haar rapport 'Dierenwelzijn en vleesperceptie' valt te lezen:
Vermeer ontdekte ook dat consumenten vinden dat de productiewijze van invloed is op smaak. Zo stellen consumenten dat het gebruik van productiebevorderende stoffen, het toedienen van voer met dierlijke bestanddelen, het couperen van staarten, het knippen van tanden en castratie zonder verdoving een negatieve invloed op de kwaliteit van het vlees hebben. Het feit dat de dieren vrij hebben kunnen bewegen, natuurlijk voer hebben gegeten, op een lekker bedje stro hebben gelegen en langzaam gegroeid zijn wordt door consumenten als smaakbevorderend gezien. De biologische vleesindustrie kan dus veel winst boeken door de welzijnsaspecten van het biologisch geproduceerde vlees beter naar voren te laten komen.
Hoe vlees echt smaakt maakt dus niet uit, we vinden dat iets smaakt zoals we denken dat het moet smaken. Als je maar een verhaal vertelt, werkt dus alles. Nieuwswaarde van deze bevinding?
Drie vragen derhalve:
1. Was dit onderzoek nodig, cq. heeft de Taskforce geld over?
2. Was er al over nagedacht wat er gebeurt als iemand door dergelijke onzin heenprikt en het naar
3. Hoe lang gaan we door dit soort onzinnige onderzoeken serieus naar buiten te brengen? Een van de ongeschreven regels van de marketing die gebaseerd is op kletsverhalen is nl. dat je daar niet over communiceert.
Het is misschien tijd dat er eens echt onderzoek wordt gedaan naar de prijselasticiteit van dierwelzijnsproducten. Twee weken geleden ging de diervriendelijke en maar een schijntje duurdere Volwaardkip bij de Jumbo in de aanbieding. Voor de prijs van gangbare kip. Een week later meldde een Volwaardkippenhouder in het Agrarisch Dagblad dat hij ermee ophield. Dat was niet wegens succes maar omdat hij de meerwaarde er niet langer van kon inzien. Triest, terwijl de Volwaard nou juist communiceert op ruimte, geen poot- en borstproblemen en minder ouderdierproblemen.
NB: de redactie haast zich te vermelden dat de Volwaard uit verschillende onderzoeken als echt beter smakend naar voren komt. Het publiek wil er klaarblijkelijk alleen niet beter voor betalen. Dat heet nou praktijkonderzoek.
Op 2 oktober krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Dick,
Ik heb me niet bijzonder verdiept in de activiteiten van wakker dier of de PvdD. Maar ik heb de indruk dat beiden zich vooral richten op productie en retail. Prima idee, want ik geloof dat er al genoeg op het bord van de consument wordt gelegd. Je kunt immers ook stellen dat door de consument de keuze te geven, je de consument plotseling verantwoordelijk stelt voor alles wat er in de aanbodsketen gebeurt. En daarmee onthef je dan degenen die dieronvriendelijk produceren en die het onvriendelijke vlees in de aanbieding doen van de plicht om hun verantwoordelijkheid te nemen.
Ik heb nog wel wat echt controversiele ideeen die zouden kunnen werken, maar die ben ik stilletjes aan het uittesten en ga ik niet prematuur op een blog zetten. Laten we daarover in een meer afgeschermde omgeving doorpraten - als je serieus interesse hebt: ik zoek nog een sponsor.
Ynte, dat van die blokjes begrijp ik. Goed beleid om kosten te spreiden. Maar waarom nou niet eindelijk eerst eens de relevante vraag aangepakt? Als die te ingewikkeld is voor een afstudeerscriptie, dan had toch iemand anders de wèl brandende vraag kunnen aanpakken.
Ik vind overigens dat je de vraag ontloopt: hoe legitimeer je je advies en je stelling dat de voogestane aanpak hoopgevend is, terwijl het advies door WD en de PvdD in de praktijk wordt gebracht terwijl het niet leidt tot ander koopgedrag?
@Dick
Ach was ik maar in Zalige Onwetendheid. Wat zou het leven dan makkelijk zijn. Afbakening is het sleutelwoord. En in het geval van een eindscriptie afbakenen tot iets hanteerbaars. Het is niet de taak van de kandidaat om de wereldproblemen op te lossen. Het is de taak aan te tonen dat een afgebakend onderzoek voorbereid, opgezet en uitgevoerd kan worden. “Hoe kunnen we consumenten zich in de winkel laten gedragen zoals de burger buiten de winkel dat wil?” is niet echt een onderwerp voor een doctoraalonderzoek. Een tikkeltje te complex.
Dus de hele vraag wordt opgesplitst in behapbare blokken. Een blokje “wat doet diervriendelijkheid met de kwaliteitsbeleving van de consument”. Een blokje “zit er onder die kwaliteitsbeleving een meetbare basis” [geen idee, maar dat is iets voor de voedingstechneuten]. Een blokje “hoe kun je die diervriendelijkheid optimaal communiceren” [iets voor communicatiespecialisten]. Een blokje “wat is een acceptabele prijsstelling” [dat zou ik wel weer kunnen doen]. Een blokje “hoe kun je van productiekosten tot een acceptabele prijsstelling komen” [daar heb je bedrijfs- en andere economen voor]. Een blokje “hoe pakt dit allemaal uit in een echte winkeltest” [kunnen wij wel weer]. En een blokje “hoe ga je dit idee aan de sector en de retail verkopen” [prachtig voor beleidsonderzoekers]. En na elk blokje even de tijd nemen om te bekijken of het zin heeft om de volgende stap te zetten. Het gaat niet snel, maar je kunt tijdig bijsturen en je vergooit niet al je onderzoeksgeld in een keer.
Ynte, over die wetenschapsfilosofische vraag. Daar kom je idd bij uit, maar voor het zover is kom je bij een goed onderzoeksdesign uit. Terwijl evident is dat de burger wel wil, maar als conusment niet koopt - ondanks een Dierenbeweging die zeer manifest en gratis en voor niks Frederieke's argumenten over Nederland uitstrooit - gaat dit onderzoek schijnbaar in zalige onwetendheid aan die wetenschap voorbij.
Ik zou wel eens willen weten hoe jullie dat legitimeren?
Ynte, dank voor die citaten (het rapport staat hierboven via Martin's doorclick overigens integraal online). Goed dat er gepleit wordt voor sensorisch onderzoek. Ik denk alleen dat het overbodig is.
Je meet wat ze proeven, niet of ze diervriendelijkheid proeven. Smaak is nl. afhankelijk van veel meer factoren dan diervriendelijke houderij alleen, hoe lullig dat ook klinkt. Praat er eens over met een paar slagers die verstand hebben van hun werkprocessen en smaak, zodat je onderzoeksdesign straks klopt. Ik ga het in ieder geval met belangstelling volgen.
Misschien een aardige uit eigen ervaring. Ik heb zelf vaak geëxperimenteerd met dat spannningsveld tussen wat mensen proeven en wat ze er van denken. Riesling (wijn) heeft een aroma dat je met abrikoos kunt benoemen. Hoewel apart, vinden mensen die voor het eerst de soms heel geprononceerde Rieslingaroma's van Elzassers proeven lekker. Ze veranderen van mening als de Franse naam voor dat aroma vertaalt ('benzinesmaak'); als je het daarna corrigeert ('het is maar een naam, denk vooral aan abrikoos'), komt het weer goed. Doe je dat niet, dan belandt Riesling in de categorie 'hm, niet kopen'.
Goeie Sauvignon blanc heeft een fruitig en kruidig aroma. Veel mensen vinden het lekker. Tot ze horen hoe het ook wel heet naast 'natte buxus', nl. 'du pipi de chat' (oftewel kattenpis). Daarmee kun je ze zelfs SB drinkers anti SB programmeren.
Een ander interessant experiment is het laten proeven van 'gewone' belegen Remekerkaas (Jan-Dirk vd Voort) na Old Amsterdam. Mensen zeggen dat ze Old Amsterdam lekker vinden (ze zeggen meestal niet 'lekkerder'); de Remeker (een veel vettere en subtielere kaas) heeft dan 'iets aparts' en heet 'ook lekker'. Ze bedoelen dat de OA hoog op smaak is en de Remeker complex. Geef je ze die woorden dan kunnen ze er iets mee en ze snappen dat er meer is dan de combinatie van vnl zout en romigheid, zonder al teveel smaakdiepgang. Opeens zijn ze van de industriële smaken af die alleen maar een heftige 'voor' hebben, maar weinig interssants in het 'midden' en 'na'.
Met tomaten heb ik in de winter prachtige experimenten gedaan: een open (mensen wisten wat ze proefden) proeverij in een biologisch restaurant: bio romatomaten, 'gewone' tomaten en goeie kastomaten (Tasty Toms). Heel wat mensen vonden de TT het lekkerst. De Roma's waren bagger, maar toch vonden sommigen ze lekkerder. Dat deden ze niet meer toen ze het kwaliteitsprobleem achter die tomaten hoorden. Het mócht weer gezegd worden.
Sensorisch onderzoek zal je opleveren dat mensen echt wel verschillen proeven, maar ze niet kunnen plaatsen als je ze er geen mindset bijgeeft. Dat wordt dus heel wat één-voor-één herprogrammering van hersenen ;-)