Gisteravond hield ik een voordracht in de Rode Hoed. De vraag van het debat was: moet je mensen naar gezonder eten sturen of kun je ze beter voorlichten. Ik wilde het eens hebben over wie er moet sturen. Dat zijn in ieder geval niet de plakkertjesplakkers zoals de aan belanghebbende bedrijven gelieerde Stichting Ik Kies Bewust.

De avond werd ingeleid met een prachtige presentatie van professor Jaap Seidell, die ik in het verleden nogal eens plaagde omdat hij betrokken is bij Ik Kies Bewust. Zijn boodschap was glashelder. De belanghebbenden gaan onze eetwereld niet verbeteren. Het plakkertjesplakken helpt een beetje, maar er is een sterke sturende overheid nodig. Die laat het alleen afweten. Over het probleem blijken we het vreselijk eens. Jaap ga ik niet meer plagen. Die man deugt. Nou nog werken aan een oplossing die de afwezigheid van de overheid compenseert en de wereld niet overlaat aan de verkopers en hun verkoopbelangen.

Speciale correspondent Sandra van Kampen van de Stichting Urgenda schrijft later vandaag een verslag over de avond. Ik plak en knip hier alleen mijn eigen stukkie:

Om te kijken hoe vet de buiken van mensen vroeger waren, moet je door de tijd kunnen reizen. Daar heb je een tijdmachine voor nodig. Dr Who doet dat met z’n Tardis, die Londonse telefooncel die er van binnen heel anders uitziet dan van buiten.

Wij hebben zo’n ding natuurlijk niet en moeten dus wat slims verzinnen. Da’s niet zo moeilijk als je niet zover terug hoeft. Wij kunnen bijvoorbeeld kijken naar foto’s en films van mensen uit de jaren zestig en zeventig, die mooie jaren na WO II toen het autootje en de vakantie voor iedereen binnen bereik kwamen. Eten hadden we dus inmiddels meer dan zat, anders zouden we geen auto hebben gekocht of op vakantie zijn gegaan.

Die foto’s en films zijn een heel eenvoudige uitvoering van de Tardis, maar daarom niet minder effectief. Je kunt er veel mee bewijzen.

Wat onmiddellijk opvalt is het aantal vetbuikigen, of liever gezegd het aantal mensen dat dat géén vette buik heeft.
In het zwembad zie je nog geen kinderen met zwembandjes, behalve van die opblaasbare, van plastic. Kijk je naar de wat oudere jeugd dan zie je jonge meisjes die er nog wél bijna állemaal leuk uitzagen. D’r hing nog geen lillend vet over de band van die rare broeken met hele wijde pijpen die je toen had. Sinds kort zijn ze er weer, die broeken. Na bijna veertig jaar. Maar het is een drama geworden. Die blote buiken en te korte shirtjes erbij zijn geen gezicht. Als man raak je er echt niet meer opgewonden van.

Kijk je op foto’s van stations van zo’n veertig jaar geleden , dan zag je nog een stationshal in plaats van zo’n woeste wirwar aan eetwinkels, stalletjes, tafels en automaten. Er waren nog geen snackzaken zús en broodjes zaken zó. Er waren nog geen sappententen. Geen verse en geen foute. Er waren nog geen kléffe en nog geen gezónde broodjeszaken. Van Starbucksen en andere koffietenten was nog niet het minste spoor te bekennen.
En op de perrons had je nog geen kiosken met repen, Cola, Red Bull, chips en ‘vérs’ gebak on-the-go.

Kijk je naar nostalgische plaatjes van tankstations dan zag je er pas diep in de jaren zeventig zo’n jukebox met een paar repen en wat blikjes, maar NIET die hele uitstalling van vandaag. Er waren nog geen bakken vol repen, suikerwater met Ik Kies Bewust, chips, Cono Tops en god-weet-wat. Er lag zélfs nog niet hier en daar een verlept verpakt klef broodje gezond. U-weet-wel, zo eentje dat je vandaag de dag dus toch maar dwingt tot wat anders of dat broodje verse kroket en zelfs verse kípfilet met een excuusblaadje sla.

En kijk je naar een winkelstraat dan liepen ze nog daar gewoon, al die mensen. Ze hadden nog geen een frikadel, ijsje of patatje in hun handen. Ze lurkten nog niet met z’n bijna allemaal aan zo’n XL beker Cola of Icetea (u weet wel, dat is geen thee maar een vermomming voor limonade).

En toch kocht je toen nog snoep, toetjes en afbakpatat zonder Gezonde Keuze Klavertje. Het varkensvlees was vetter dan nu. We aten nog HoH-gehakt in plaats magere biefstukjes. En we juichten nog bij rook- en braadworst in plaats van die vetloze kipfilet van vandaag. Het was de tijd dat we Saroma-pudding uit een pakje aten, met echte suiker en giftige kleuren. Niks aspartaam of 'natuurlijke kleurstoffen'.

Op dat ene patatje in de 2 weken kreeg je een klodder echte volvette mayo. En die kroket erbij kreeg je maar 1 keer in de maand. Te vet? Daar had nog nooit iemand over nagedacht. Mensen smulden van zo’n tractatie.
In de lunchroom van de Bijenkorf kreeg je appeltaart met slagroom. Geen Duitse – zonder suiker – maar lekkere zoete. Eén keer per halfjaar, want het moest natuurlijk wel een feestje blijven. Iedere dag feest is geen feest, maar het einde van ieder vermaak.

Geen probleem
Vetbuik, obesitas, is dus helemaal geen probleem. Wie dat beweert, snapt het gewoon niet.
Eet gewoon zoals we – pak m beet – tot ergens in de jaren ’60/’70 van de vorige eeuw aten en je ziet dat er niks aan de hand is. Dat wil zeggen: het probleem is in een vloek en een zucht op te lossen

En wist u: in die jaren was er was nog geen ‘light’. Dat had je al wel in Amerika, waar de kinderen toen al net zo dik waren als nu hier.
Maar nee, hier was in de jaren zestig/zeventig nog niks aan de hand.
Dus nu is het helder: het ligt niet aan wát we eten.

Het ligt ook niet aan ons bewegen of niet meer bewegen. Want weet u, er waren ook nog nauwelijks sportscholen zoals tegenwoordig. En al helemaal niet met van die schitterende apparaten. Nou ja, we fietsen en liepen wat meer. Maar we jogden nog lang niet. Dat houdt elkaar aardig in balans.

Wat ging er nou toch mis?
Dat laat zich raden. We moesten steeds meer eten. Het eten moest namelijk steeds goedkoper worden. En dat lukt alleen als je er steeds meer van maakt. En als er steeds meer van gemaakt wordt, dan moeten we er natuurlijk steeds meer van eten.
Dat viel niet meteen op. Tót we begonnen te merken dat niet 1 op de 10, maar al gauw 3 op de 10 kinderen op tevreden biggen begonnen te lijken. Inmiddels lopen we naar de 7 op de 10. Dat tikt aan. Het liep een beetje uit de hand.

De kosten voor de gezondheidszorg lopen op. Het aantal rollators en scootmobiels voor vijftigjarigen neemt waarschijnlijk al binnen 10 jaar gigantisch toe. Inmiddels word je al minstens 1 keer in de week bijna omver gereden door een te hard rijdende scootmobieler van een kilo of 125 en nauwelijks een jaar of 40.

Bedrijven die eten maken en verkopen moeten het kwijt. Steeds meer, want anders redden ze het niet tegen de concurrentie. Daarom geven ze je graag veel voor weinig, altijd en overal. Daar adverteren ze openlijk mee. Massa is kassa, zeggen ze in de vakpers. Een etenswarenverkoperverdient niks aan een paar reepjes of frietjes. Het moet er meteen met scheepsladingen uit want anders gaan ze failliet. Letterlijk.

Daarom liep het dus uit de hand. We moeten flink dooreten, maar zoals het ging kan het niet meer. Daarom moeten er nu plakkertjes op en moet het gedrag een beetje gestuurd worden. U moet nl. ruimte houden voor wat anders, want u moet wel door blijven eten. Zo is onze economie geprogrammeerd.

Knoop het in uw oren. Wát u eet maakt niet uit. Vroeger aten we volvet en gesuikerd, maar we waren niet dik. Pas nog bewees een Amerikaanse hoogleraar zelfs dat je op een dieet van louter snickers, twinkies, marsen, gezonde groentenpillen en nog wat supplementen prima kunt afvallen. Echt mensen, u kunt alles eten. Maar u moet gewoon niet te veel eten. Het zit niet in wát u eet, maar in hoevaak en hoeveel. U moet gewoon veel minder eten. Minder drinken scheelt trouwens een minstens zo grote slok op een borrel.

Vertrouw ze daarom niet, die plakkertjesplakkers, want ze hebben een belang. Hun belang is niet minder verkopen, maar gewoon doorgaan met verkopen en daar wringt de schoen.

Vanmiddag twitte Niels Willems, een marketeer die wel probeert te deugen, me een waarheid als een koe: “als de weg naar gezondheid niet in zichzelf de kenmerken van t doel heeft, blijft de wet van behoud van ellende van kracht.”

Daarom kwam een stel mensen met een ideetje: kijkofhetklopt. Plakkertjes maken mensen dommer. Kijkofhetklopt maakt ze weerbaar. Het maakt van ieder product in de super een detective. Je mag zelf kiezen welke je leest en wanneer. Maar 1 ding is zeker: er is zoveel te ontdekken dat mensen erover gaan praten. Plakkertjes hoeven dan niet meer. Food en hoe we dat krijgen voorgeschoteld wordt the talk of the town.





Dr Who & Vetbuik - hoe zet je de tijd terug? from dickfoodlognl on Vimeo.

Dit artikel afdrukken