Bos is de enige boer in de zaal. Zijn verbazing brengt hem tot de conclusie dat hij vaker bij dergelijke congressen moet zijn om te snappen hoe beleidsmakers en bestuurders omgaan met voedselcrises. Ze maken Haagse plannen en nemen besluiten vanachter een bureau. Contact met boeren en andere sectorgenoten blijkt geen standaardprocedure, terwijl de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) tijdens het congres de wens uit dat boeren signalen afgeven als ze iets verdachts op het spoor zijn. Theo weet dat dat zo niet werkt.
In haar inleiding op het congres geeft directeur-generaal Volksgezondheid Angelique Berg aan dat ze ervan overtuigd is dat de risico’s op voorkomen van besmettingen als fipronil zijn verkleind na het doorvoeren van maatregelen die zijn bepleit door de commissies Sorgdrager en Krouwel.
In de deelsessie over een veilige en integere Ei-keten belichten Arnoud Leerling en Theo Bos kwetsbare schakels in de Ei-keten. Ze zijn niet zo vol vertrouwen als Berg. Zij weten dat er nog veel onbekende risico’s zijn die niet grondig wordt onderzocht.
Theo maakt een belangrijk punt duidelijk: elke boer geeft een eigen invulling aan zijn bedrijfsvoering. Van standaardisering is weinig sprake. Zo laat hij een dierenarts controles uitvoeren op de nieuwe hennen die worden geleverd. Theo wil er zeker van zijn dat de jonge hennen geen ziektes binnenbrengen. Er zijn maar weinig boeren die zo handelen.
Bij wisseling van de hennen besteedt Theo enkele weken aan het reinigen van de stallen. Dit onder meer om restanten van bloedluis, de parasiet die zo effectief maar illegaal werd gedood door fipronil, te verwijderen. Een in zijn ogen belangrijke stap om besmetting te voorkomen. Maar tegelijk weet Theo dat vele andere boeren andere keuzes maken. Elke week dat de stal leeg staat kost geld.
Opvallend is dat IKB-Ei, het private kwaliteitszorgsysteem voor eieren, op beide punten niets voorschrijft. Toch hebben overheid en de eiersector daar nu alle vertrouwen in uitgesproken.
Tijdens de sessie komt de veelbesproken relatie tussen boer en supermarkt aan de orde. Arnoud legt uit dat er vaak de indruk wordt gewekt dat supermarkt en boer prijsafspraken maken. Dat is niet het geval. Net als in veel andere sectoren in de agrarische sector is het een handelspartij die tussen boer en supermarkt instaat. Tot tevredenheid van beide partijen overigens. In de eiersector zijn het pakstations die eieren opkopen, sorteren en verkopen. Supermarkten worden hierdoor ontzorgd. Boeren hebben een garantie op afname van hun eieren, die nu eenmaal elke dag worden geproduceerd.
Keerzijde van deze setting is dat boeren niet gestimuleerd worden een onderscheidend product te ontwikkelen. Ze brengen eieren op de markt waarvan de consument niet weet welke aandacht de boer heeft besteed aan zijn dieren en de eieren. De extra inspanningen van boer Theo Bos worden niet uitbetaald.
Als supermarkt en boer wel met elkaar tot afspraken komen, kunnen ze waarde toevoegen aan het product. Als de supermarkt weet dat boeren extra maatregelen nemen die worden gewaardeerd door consumenten, zullen ze bereid zijn meer geld te betalen voor de producten. Hiervoor is wel nodig dat boeren meer inzicht geven in hun bedrijfsprocessen, ze harde afspraken maken over naleving van regels en vooral werken aan standaardisering. Zodoende leggen ze de basis voor de plannen die Philip den Ouden later presenteerde: integrale ketenborging. Toegankelijke data uit alle schakels in de keten, op basis van een systeem waarbij elke schakel in de keten zichtbaar en traceerbaar is.
Deze transitie vraagt veel van de ketenpartijen, vooral van de boer. In de optiek van Arnoud Leerling is hij de spelverdeler in het hele proces. Om die rol op te pakken moet hij gestimuleerd en beloond worden. Dat dit kan en hoe dat in zijn werk gaat, hoopt Foodlog volgend jaar duidelijk te kunnen maken.
Arnoud Leerling werkte samen met Rob Dortland, Bianca van der Ha en Dick Veerman aan het rapport “Een veilige, integere en rendabele Ei-keten”, in opdracht van de provincie Gelderland. in juli 2019 brachten ze advies uit aan gedeputeerde Peter Drenth. In Gelderland zijn behalve veel legpluimveehouders, ook diverse andere ketenpartijen uit de legpluimveesector gevestigd. Denk aan broederijen, opfokbedrijven, diervoederbedrijven en slachterijen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
#4 Arnoud,
Ik weet enkel dat de zaak waar wij eieren kopen die rechtstreeks betreft van de pluimveehouder.
De eigenaar van die zaak werkt vooral rechtstreeks met zijn toeleveranciers.
Ach kon ik maar milieuvriendelijker witte eieren krijgen. Herhaalde keren vragen bij onze supermarkt n.a.v. van 'Keuringsdienst van Waren' heeft niets opgeleverd. Wel via internet bij dezelfde (PLUS) supermarkt te bestellen.
#2 Sytske, de eiercode is wel een primitief middel hoor. Je moet eerste de code invoeren op je telefoon voordat je informatie krijgt. Vandaag de dag is scannen vereist. Niet alle boerderijen doen mee. Bovendien is de informatie heel grofmazig. Voor een goed systeem is detailinformatie nodig per stal, silo ed.
Vervolgens mist de eicode de informatie over de keten. Van wie betrekt de boer zijn hennen, het voer, ed en aan wie levert hij de eieren af.
Ik ben het met je eens dat de eicode een mooie basis is voor het delen van informatie. Maar het verdient echt een slag om deze waardevol te maken. Hiervoor is het eerst nodig een keten te organiseren en afspraken te maken over de data die publiekelijk beschikbaar worden gesteld.
"Arnoud legt uit dat er vaak de indruk wordt gewekt dat supermarkt en boer prijsafspraken maken. Dat is niet het geval."
Dat is ook ten strengste verboden. Al zijn het heel ingewikkelde processen.
Uit een retailblad:
De Autoriteit Consument & Markt (ACM) vermoedt dat sommige fabrikanten van consumentengoederen afspraken over minimumprijzen voor hun producten maken met winkeliers. De toezichthouder heeft bij verschillende bedrijven invallen gedaan.
De ACM onderzoekt de komende tijd of de Mededingingswet inderdaad is overtreden. Als dat het geval is, dan krijgen de betrokken partijen de mogelijkheid om hun kant van het verhaal te vertellen voordat een sanctie kan worden opgelegd. Het is niet duidelijk op welke bedrijven de ACM zijn aandacht heeft gericht.
Afspraken tussen fabrikanten en winkeliers over minimumprijzen zijn niet toegestaan. De winkels hebben hun prijzen dan niet zelf vastgesteld, wat leidt tot minder onderlinge concurrentie en een hogere prijs voor de consument.
Juist voor eieren geldt dat je precies kunt zien van welk pluimveebedrijf die wegkomen.