Een te streng stikstofkader zal morgen niet leiden tot honger in Vlaanderen
In Het Belang van Limburg zei Vlaams minister van Landbouw Jo Brouns (cd&v): "In dit tempo zijn we over een tijdje ons vlees aan het importeren uit Argentinië." Dit wekt bij vele Vlamingen bezorgdheden op. De vraag is of deze bezorgdheden gegrond zijn. Zullen we door te strenge maatregelen zelf geen vlees meer produceren in de toekomst? Als er gekeken wordt naar de zelfvoorzieningsgraad van vlees in Vlaanderen moeten we ons niet meteen grote zorgen maken. Uit die cijfers blijkt dat we dubbel zoveel vlees produceren dan we zelf consumeren. Zeker bij varkens, daar is een zelfvoorziening van 239 procent. “Zelfs als we 30 procent reduceren in de varkensstapel, zijn we nog altijd zelfvoorzienend. Iedereen zal zijn varkenslapje of steak nog kunnen eten”, stelt bio-econoom Tessa Avermaete gerust.

Maar niet alle voedingsmiddelen hebben zo’n grote marge. Eerder waarschuwde Brouns dat de zelfvoorzieningsgraad voor melk en eieren rond de 100 procent zit. “Daar zouden we weleens snel onder kunnen duiken. Ook voor rundvlees hebben we niet zoveel marge, met een zelfvoorzieningsgraad van 127 procent”, aldus Brouns.

Op korte termijn hebben we dus niets te vrezen maar misschien wel op lange termijn? De gemiddelde leeftijd van een landbouwer is momenteel 55 jaar en slechts 12 procent geeft aan dat hij een opvolger geeft. Daarbij komt het signaal dat we een generatie jonge boeren aan het verliezen zijn door een onzeker ondernemersklimaat. Sommigen zullen hun investeringen niet kunnen terugbetalen, anderen willen uit de sector stappen. De impact van zo’n verlies aan landbouwers is helaas niet bekend, met cijfers kunnen we dus niet aantonen wat de toekomst zal brengen.

Wat we wel kunnen, zijn theoretische oefeningen maken, vertrekkende uit een ‘stel-scenario’. Zo kunnen we de vraag stellen: stel dat we minder landbouwers hebben en de zelfvoorziening in België hard daalt, wat geeft dit voor gevolgen? Joris Relaes, administrateur-generaal van het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO) helpt de denkoefening maken. “Stel dat de zelfvoorziening in België een duik neemt, zullen we de dag nadien geen hongerlijden want we kunnen alles importeren. In onze huidige situatie doen we dat trouwens ook al in grote mate. Veel van de grondstoffen die voedselverwerkende bedrijven nodig hebben, komen van het buitenland.

Koffie, citrusvruchten, maar ook quasi alle baktarwe zijn maar enkele voorbeelden. De vraag die bij een scenario met grootschalige import cruciaal blijkt: is het slim om ons van alles en iedereen afhankelijk te maken?” Een vraag die cd&v-voorzitter Sammy Mahdi zich dit weekend ook heeft gesteld. Zondag liet de partijvoorzitter bij VTM Nieuws weten: "We zijn door Oekraïne gaan beseffen hoezeer Rusland aan het gaskraantje kan draaien. Het is belangrijk voor ons dat de toekomst van onze voedingsindustrie wordt veiliggesteld."

Als we ervan uitgaan dat het niet aanbevolen is om te importeren, kunnen we net de omgekeerde vraag stellen. Stel dat we net wel veel landbouwers aantrekken en ons uiterste best doen, hoe voedselonafhankelijk kan België dan zijn? “Als we niets mogen of kunnen importeren, kunnen we België niet voeden”, zegt Tessa Avermaete. “Een studie van de Vlaamse overheid uit 2013 stelde dat we grond te kort zouden komen.”

Relaes voegt daaraan toe dat zo’n situatie ook niet wenselijk is. “Als we volledig zelfvoorzienend zouden zijn, staat er elke week kool op het menu. We zouden afstevenen op een zeer schraal dieet. In zo’n scenario zullen we ook afscheid moeten nemen van vele sectoren waar België zo trots op is. Vaarwel aan de chocolade, die gemaakt is uit cacaobonen. En ook de biersector zal stilvallen want bijna al de brouwersgerst wordt geïmporteerd uit het buitenland.” “Het zou ook uiterst inefficiënt zijn moesten we zaken beginnen telen die op onze grond absoluut niet passen”, zegt Avermaete. Een volledige voedselonafhankelijkheid is dus praktisch niet haalbaar en niet wenselijk.

Als we volledig zelfvoorzienend zouden zijn, staat er elke week kool op het menu. We zouden afstevenen op een zeer schraal dieet
Te veel is nooit niet goed
Beide scenario’s zijn niet ideaal. We kunnen nog een stapje verder gaan in de denkoefening en de stok in twee doen, een ‘stel-scenario’ waarin België voor sommige voedselsectoren rond de 100 procent zelfvoorzienend zijn, aangevuld met de nodige import. Met andere woorden, geen extra productie meer. Vaak wordt hier de varkenssector aangehaald, maar we kunnen dit scenario evengoed bekijken met de aardappelproductie. Bijna vier miljoen ton aardappelen wordt geproduceerd door Vlaamse boeren. Ook al zijn we heersers in het eten van frietjes in Vlaanderen, nooit krijgen we vier miljoen ton aardappelen opgegeten. Deze productie is dus voornamelijk bestemd voor export.

“Een belangrijk punt dat vaak vergeten wordt, is dat we in Vlaanderen een zeer performante verwerkingsindustrie hebben”, zegt Relaes. “Zo ook in de aardappelen. Het is op vraag van die verwerkingsindustrieën dat landbouwers met hun goede kennis en efficiëntie aardappelen produceren om hier te verwerken. Stel dat de landbouwers minder produceren, gaan die verwerkingsindustrieën niet zomaar hun boeken sluiten. Ze zullen op zoek gaan naar andere producenten die hun kunnen bevoorraden. Ofwel verhuizen ze de volledige industrie, ofwel laten ze hun grondstoffen transporteren.”

Niet enkel in de aardappelteelt, maar in veel landbouwtakken is België aantrekkelijk om hogere aantallen te produceren dan we zelf nodig hebben. “Wij hebben hele goeie omstandigheden om voedsel te produceren, dat is al zo van in de Middeleeuwen”, legt Relaes uit. “Daarom zijn Vlaanderen en Nederland zo welvarend geworden. We liggen in een vruchtbaar deltagebied, we hebben een gematigd klimaat en uitstekende bodems. Er is niets verkeerd met exporteren als we andere landen hierdoor kunnen helpen met voeding die bij hen niet zo efficiënt kan geproduceerd worden. Het is onze maatschappelijke plicht.” Efficiëntie is een vaak gehoord argument als het gaat over exporteren. Avermaete maakt hier graag een kanttekening bij: “Vlaanderen is dichtbevolkt en onze intensieve landbouw legt nu eenmaal een grote druk op het milieu. Innovatie alleen zal niet volstaan om dat tij te keren. Idealiter zouden we onze kennis over landbouw moeten kunnen exporteren. Helaas hangt daar tot op heden geen verdienmodel aan vast."

Soms krijg ik verontwaardigde reacties van collega’s uit Zuid-Europa die zeggen: ”Jullie gaan jullie productiepotentieel toch niet afbouwen nu? We zullen in de toekomst rekenen op jullie.”
Europa
Relaes benadrukt dat voedselvoorziening en voedselzekerheid eigenlijk niet te bekijken vallen op Vlaams niveau. Sowieso kunnen we, als Europese lidstaat, in de vrije Europese markt onze grenzen niet sluiten. En uit de besproken scenario’s blijkt dat we nooit volledig zelfvoorzienend zullen zijn en import en export deel uitmaken van het verhaal. “We moeten eerder naar de Europese Unie kijken en die is momenteel relatief zelfvoorzienend, voor een groot stuk zelf exporteur”, zegt Relaes. “Europa heeft goeie omstandigheden om aan landbouw te doen maar er komen enkele problemen op ons af. Grote delen rond het Middellandse Zeegebied waar een hoge landbouwproductie ligt, is aan het verwoestijnen. Soms krijg ik verontwaardigde reacties van collega’s uit die regio die zeggen: ”Jullie gaan jullie productiepotentieel toch niet afbouwen nu? We zullen in de toekomst rekenen op jullie.”

Dit leidt tot nog een laatste theoretische denkoefening, eentje om het af te leren: hoe voedselonafhankelijk moet Europa zijn? In de krant De Morgen gaf Jeroen Candel, expert landbouwbeleid van Wageningen Universiteit, aan dat Europa reeds zeer afhankelijk is van Zuid-Amerika. “Niet voor onze steak, maar voor diervoeder. Onze autonomie vergroten valt dus ironisch genoeg net samen met een afbouw van de veestapel." Dat is ook iets wat Avermaete aanhaalt: “Op dit moment is Europa voor een heel groot stuk afhankelijk van import van soja en kunstmeststoffen om de varkenssector in stand te houden. Vele landbouwtakken kan je gewoon niet los zien van een wereldhandel.”

Europa is vrij zelfvoorzienend maar rekent dus ook op import van andere werelddelen. “Dat is vooral het gevolg van globalisering”, legt Relaes uit. “Er wordt nu eenmaal geproduceerd waar men het zo efficiënt mogelijk en aan een zo laag mogelijke prijs kan. Zo zijn landen zich beginnen te specialiseren.”

Idealiter zouden we onze kennis over landbouw moeten kunnen exporteren. Helaas hangt daar tot op heden geen verdienmodel aan vast
Is globalisering een goede zaak voor de voedselzekerheid in Europa? “Er moet rekening gehouden worden dat landbouw een risicovolle sector is voor misoogsten”, aldus Relaes.”Daarom is importeren en risicospreiding zeker een goede zaak. Zowel binnen de landsgrenzen van de Europese Unie als daarbuiten. Op vlak van melkproductie is Europa bijvoorbeeld zeer efficiënt maar ook Nieuw-Zeeland en Australië zijn dat. Breekt er hier mond-en-klauwzeer uit (een ziekte bij runderen, red.) dan kunnen we deels toch terugvallen op de import vanuit die landen. Belangrijk is wel dat Europa zijn productiepotentieel blijft behouden en het niet volledig uit handen geeft. Voorbeelden genoeg waaruit blijkt dat globalisering negatieve gevolgen met zich meebrengt als er geen vrede op aarde is.”

Dit artikel maakt deel uit van de contentsamenwerking tussen Foodlog en VILT.
Dit artikel afdrukken