Oud en jong lijken slaags over de toekomst van menselijk leven op aarde. Op Foodlog was het onlangs mee te maken in een gesprek over Extinction Rebellion, de anarchistische beweging die het klimaat van het holoceen in stand wil houden met burgerraden die de democratie uit haar voegen dwingen. Tot afgrijzen van de oudere generatie, schreef ik dat oude witte mannen de zorgen van jonge mensen niet begrijpen. Het omgekeerde is, vrees ik, even waar. Ik schreef mijn halve waarheid om het gesprek tussen de generaties niet te verliezen. Jonge mensen begrijpen dat ietsje meer overzicht van oudere mensen niet; ze willen het leven dat zij en hun ouders leefden graag voortzetten, maar dan elektrisch en zonder olie, gas en kolen. Ze eisen actie tegen climate change en gaan ook nog gewoon even met wintervakantie bleek uit het draadje. Hoezo? - vroegen de oude mannen die weten wat serieus minderen betekent.

Smil, Tainter, Patzek, Ellul
Kan ons leven worden voortgezet? Nee, niet op basis van wat we nu weten. Lees de manus-van-alles-met-veel-cijfermatig-overzicht-over-de-toestand-in-de-wereld Vaclav Smil: als we verder groeien, is de rek eruit en kunnen mensen niet verder, maar economen snappen dat niet. Lees Thomas Hager's The Alchemy of Air en je snapt dat de wereld zonder massa's energie bij lange na geen 7 laat staan 11 miljard mensen in 2050 kan voeden. Lees Drilling Down van de antropoloog Joe Tainter en de energiedeskundige Tad Patzek en je moet wel begrijpen dat de energie die we nu nog groen noemen desastreus is voor de natuur. Die zullen we er totaal mee vernielen.

Toch zijn er mensen die denken dat de bestaande massa's mensen (en nog 4 milard extra) het juist met groene energie, groene landbouw en nog meer welvaart gaan redden. Niet alleen jongeren, die geloven wie hen de blijde boodschap brengt omdat ze nog onvoldoende eigen oordeelsvermogen hebben, maar ook bergen mensen die we wetenschappers noemen en die dus wel kennis van zaken zouden moeten hebben. Zelfs een filosoof - letterlijk: iemand die van wijsheid houdt en beter weet dan iemand die alleen maar wat kennis heeft - schreef laatst dat meer meer meer (techniek) beter is, dan minder. Met meer zou het vanzelf goed komen met milieu en klimaat. Niet te veel is more likely, gegeven wat we echt weten. Ook zijn er filosofen die, ongehinderd door kennis over risicomanagement en kansberekening ten aanzien van zij-effecten, grootschalig rommel in de ruimte willen loslaten om de straling van de zon tegen te houden. Zulke nog te weinig doorgewinterde wijsgeren vergaten Jacques Ellul te lezen, de Franse filosoof en theoloog die begreep dat hoe meer technologie een samenleving gaat gebruiken, hoe meer die technologie ons gaat sturen in plaats van wij haar. Het - zoals Ellul het noemde - 'technische systeem' dient ons niet, maar onderwerpt ons zodat het maken van nieuwe keuzen en ontsnappen aan de tredmolen lastig of zelfs onmogelijk wordt.
SER, VN, Oppenheim
De hoopvollen die geloven in wat niet kan, bevinden zich in goed gezelschap. Onze SER, een gerespecteerd en als deskundig gezien instituut, meldde afgelopen week blij dat Nederland voor het eerst meer energie wist op te wekken uit duurzame bronnen dan uit kolen, maar vergat erbij te vertellen dat er nu bomen worden gestookt. Inmiddels gealarmeerde boze burgers willen van zulke 'duurzame' energie af en protesteren terecht.

Dan zien de Verenigde Naties (VN) het beter. De VN zijn optimistisch en denken dat we met een totale investering van $300 miljard de wereld met dit klimaat - het tijdperk van het holoceen - nog een tijd kunnen rekken. Dat lijkt veel geld, maar is heel betaalbaar: het kost minder dan €45 per wereldbewoner. Hoe dan? Door bomen te planten en die, net als in de Kleine IJstijd, CO2 uit de atmosfeer te laten zuigen. Daarmee zouden we nog 15-20 jaar dit - al wat ruigere - klimaat kunnen vasthouden en onderwijl ons energieprobleem groen oplossen. Maar je voelt-m al: Patzek, Tainter en Smil zouden vragen 'hoe gaan we ons energievraagstuk onderwijl dan groen oplossen?' Groene energie betekent minder gebruiken, niet méér - zoals in een toenemend technologische samenleving het geval zal zijn - maar dan ‘groen’. Tegelijk staan de media vol onheilstijdingen die suggereren dat we dringend 'iets' moeten doen en zelfs al en heel eind over tijd zijn. Zijn de gedachten van de profeten die zeggen te weten hoe dat iets moeten worden aangepakt coherent of even onbeholpen als een 18e eeuwse dokter die met een aderlating vele kwalen hoopte te kunnen verhelpen?

We zijn moreel verplicht tot meer dan hoop alleen omdat hoop zonder gezond realisme blind is. Maar hoe kun je een realist zijn en wijze hoop hebben?
Er zijn ook andere sommetjes. Die komen alleen al voor de landbouw een stuk duurder uit. Volgens ex-McKinseyaan Robert Oppenheim moeten we van de jaarlijkse $500 miljard die wereldwijd aan landbouwsubsidies wordt uitgegeven twee derde niet meer in de zak van de boer, maar in een groenere landbouw pompen. Boeren willen dat niet. Dat lieten ze Eurocommissaris Frans Timmermans weten toen hij afgelopen maand met zijn op het denken van onder meer Oppenheim gebaseerde Green Deal voor de EU kwam. Waarom niet? Ze redden het niet in de wereldwijde markteconomie, schreef hier akkerbouwer en boer van de wereld Martinus Kroon. Daarom zal het zonder aangepaste economische kaders niet werken, ook al bedenken mensen met de allerhoogste IQ's zulke plannen. Oppenheim ‘vergeet’ dat het geld niet uit de al bestaande subsidies te halen valt. Zijn $300 miljard per jaar moeten bij de subsidiesom worden opgeteld omdat de investeringen niet renderen binnen de bestaande economische kaders. Juist die kaders zijn niet eenvoudig en tijdig te veranderen omdat internationale politiek niet maakbaar is en zich vooral nu in een middelpunt vliedende dynamiek bevindt. De continenten en grote landen trekken zich geopolitiek terug op hun eigen belang. China is inmiddels nog de meest mondialistische kracht.

Wie heeft recht op het organiseren van de toekomst en het bieden van hoop? Anders gezegd: wie is competent genoeg om te eisen of de samenleving te gidsen? En hoe her- en erkennen we zulke lui?

Scruton, Lévy, Warnock
We zijn zojuist een nieuw decennium binnen gestapt en gaan meemaken of de profeten van onze tijd antwoorden hebben. Zonder hoop begin je niet aan morgen, schreef ik eerder vandaag al in het lijntje over Extinction Rebellion. De vraag is alleen hoe we wijzer met geleerde, maar valse profeten en onvoldoende wijze filosofen om moeten gaan. Op hoop alleen kunnen we niet overleven. We zijn moreel verplicht tot meer dan hoop alleen omdat hoop zonder gezond realisme blind is.

Maar hoe kun je een realist zijn en wijze hoop hebben?

De Britse conservatieve sociaal-filosoof Roger Scruton (auteur van onder meer Green Philosophy) geeft zijn antwoord in een drie-gesprek op de BBC-radio uit 2011 met de ethica Mary Warnock en de inmiddels oude 'nouveau philosophe' Bernard-Henri Lévy: maak het lokaal en klein, want daar begrijpen mensen wat ze belangrijk vinden en van elkaar nodig hebben om gelukkig te kunnen zijn. Scruton ziet de grote global causes van de grote NGO's of mondiale bewegingen als een sta-in-de-weg die mensen veel te grote zaken laat aanpakken (die zich op die schaal domweg niet laten aanpakken) en de kleine (die ze nou juist wél kunnen aanpakken) laat verwaarlozen.

Mijn denken is ruim dertig jaar geleden mede gevormd door een man die links uit de Parti Communiste is gestapt; ik voel - vermoedelijk net als hij, al kan ik het hem niet meer vragen - steeds meer sympathie voor dit soort conservatisme. Waarom weet ik nog altijd niet. Ik ben op zoek naar het antwoord en draag deze tekst op aan Hendrik J. Kaput, mijn dierbare realist, Johan Vollenbroek en Marjan Minnesma, mijn dierbare idealisten, en Dominique Vrouwenvelder, onze jonge redacteur die me laat begrijpen hoe jonge mensen denken en voelen.
Dit artikel afdrukken