Opnieuw wil MOB tal van veehouderijen in Noord-Brabant aanpakken vanwege de stikstofkwestie. Dier&Recht startte in komkommertijd in de grote steden een agressieve openbare campagne met termen als ‘zuivel is dodelijk’ en ‘zuivel veroorzaakt ernstig dierenleed’. Begrijpelijk dat boeren op hun achterste benen staan en dit niet pikken. Een boerenactiegroep voerde een kort geding en tot ieders verbazing werd een deel van de campagne door de rechter verboden. Blijkbaar zijn er toch grenzen aan de vrijheid van meningsuiting.

Het is echter slechts een slag in het grote geheel. Al jaren blijkt de agrarische sector niet in staat zich te verbinden, en een effectief weerwoord te geven tégen alle negativiteit en framing van partijen en personen, die vinden dat ‘alles anders moet’, of die zelfs geen enkele dierhouderij meer willen. Daardoor blijft het een gevecht in de marge, meestal reactief. De weinige campagnes die worden gevoerd zijn vaak gericht op 1 deel van de sector of voor een specifiek doel en missen de kracht, omvang en middelen van het geheel.

Zijn we als behartigers van het boerenbelang klaar voor de gezamenlijkheid, of moeten de belangen eerst nog langer verkwanseld en het draagvlak vérder weggegeven worden?
In de belangenbehartiging is het niet anders. De oude boerenbelangenbehartiger zit verstrikt in z’n eigen netwerk van interne belangen en financiële connecties met allerlei partijen. Druk met de boel bij elkaar en overeind houden, zal de nieuwe voorzitter waarschijnlijk geen verandering brengen. Het jonge broertje van de oude partij loopt veilig in dit patroon mee. Dan zijn er wat clubs in de melkveehouderij die in een wurggreep zitten en in feite al lange tijd krachteloos zijn door zelfs intern niet te willen samenwerken. Is het bestaansrecht voor deze clubs niet gewoon verstreken?

Bestuurders zullen hoe dan ook de wil moeten hebben om samen te werken, en niet weg te lopen bij onenigheid. Twee nieuwe actiegroepen timmeren hard aan de weg om hun invloed te doen gelden. De één door vooral in te spelen op emoties, gebruik te maken van de aloude ‘wij’ tegen ‘zij’-technieken en roemruchte strijdtaal. De andere door met moderne communicatielijnen breed te verbinden als de genuanceerde constructieve partij. Beide partijen lijken hun bestaansrecht te hebben gevonden, maar gaan de wereld niet veranderen.

Een gezamenlijke strategie en zelfverloochening zijn nodig. Niet alleen bij de heren bestuurders zoals ikzelf, maar ook bij boeren achter het toetsenbord die (te) vaak met hun mening iedere inzet doodslaan en afserveren. Samenwerken betekent niet alles in een keurslijf persen en één visie of doel moeten hebben. Het betekent wél elkaar erkennen en een plaats gunnen. En gebruikmaken van elkaars kracht én middelen in het collectieve belang. Ook als je het een keer niet eens bent, hoef je dat niet meteen van de daken schreeuwen in je eigen deelbelang. En zonder dat ‘oude olifanten' steeds weer de kop opsteken om zich te laten gelden. Waarom toch, want het maakt het geheel kapot.

Zijn we als behartigers van het boerenbelang klaar voor de gezamenlijkheid, of moeten de belangen eerst nog langer verkwanseld en het draagvlak vérder weggegeven worden?
Dit artikel afdrukken