Katans Wet op de Kroket (als appendix op de gezellige Wet van de Roomcroissant - die gezonder is dan het Broodje Gezond) vond ik briljant, maar voor het overige was voedingsman Martijn Katan nooit mijn man.
In de tijd dat ik wekelijkse onderwerpen voor eetstukken nodig had, had ik opgevangen (en was er een beetje ontdaan van) dat consultatiebureaux aan jonge moeders decreteerden om hun kroost zo lang mogelijk van “Nutricia opvolgmelk” te voorzien, ‘en dat is best duur,’ wist een met kinderen gezegende collega me te vertellen. Voor daarna mocht het dan wel gewoon verse melk wezen, maar volle melk was uit den Boze, halfvol was het minste, en magere melk was nog beter.
Zoals Katan niet mijn man bleek te zijn, was zo’n gezondheids-onderwerp eigenlijk niet mijn ding, maar ik was erdoor opgeschrikt doordat ik een jonge vader sprak (die zelf, als kok, zéér een volle room & boerenboter-man was). Hij tobde met de langdurige diarree van zijn halfjaar-oude zoon, voor wie hij dus steeds magerder kostjes ging koken. Bij ziekenhuis-opname kwam als ietwat hilarische oorzaak aan het licht: de door constultatiebureaux (‘consternatiebureaux’) ingepompte vetangst van jonge ouders. Babies, peuters en kleuters, bevestigde een kinderarts me, worden tegenwoordig gevoed met halvarines en andere producten voor hartpatiënten. Daardoor ontbreekt vet in hun voeding, en daar is zo’n hardnekkige diarree een van de problematische gevolgen van.
Over de overheidspolitiek inzake gezondheidsadviezen had ik dus iets te vragen. Katan was me genoemd als grootheid in “humane voeding” - rare term, die doet afvragen wat dan inhumane voeding wezen mag? Het was een heel nieuwe ervaring om een expert te benaderen die zich vooraf bleek in te dekken tegen verkeerd citeren, maar ieder heeft het recht om daarin anders te wezen, en inderdaad zal het voor wetenschappers frustrerend zijn dat niet alle journalisten hun zegslui laten controleren wat er uit hun woorden gehakt is, dus nou vooruit: ik tekende het contract-vooraf dat Katan bleek te eisen, wilde hij je überhaupt te woord staan.

Wat ik uit naam van iemand met gezag hoopte te horen - dat schrijft tenslotte veel luxueuzer/gezaghebbender op - was dat ze bij de consultatiebureaux niet goed snik zijn. Het viel duserg tegen dat Katan de doctrines van die lui hartgrondig onderschreef, al gaf hij geloof ik toe dat er een groei-periode was waarin peuters wat meer vet moesten krijgen. Maar volle melk, dat moesten ze eigenlijk maar liever hun hele leven niet drinken, want kinderen waren al veel te dik tegenwoordig. En wist ik wel dat melk, en boter dus ook, vol foute vetten zat?
‘Dat wil ik helemaal niet weten, professor, wat ik nogal zeker weet is dat dat zwetserij is die over een paar jaar weer wordt ingetrokken door u en uw compagnons,’ dacht ik boos, maar zei het laf lekker niet, en schreef zijn standpunt ook niet op. Dat maakte het in elk geval gemakkelijk om me niks aan te trekken van dat contract.

Mijn gelijk, uit monde van dezelfde Katan, viel me een paar jaar later in de schoot (al is dat gedram over verkeerde = dierlijke vetten er wel in blijven staan). In HP/De Tijd, stond een fijn stuk van Theo Richel over de vermeende ongezondheid van vet: Lekker eten mag! De nonsens van “gezonde” voeding (18 juli 2003).
Richel schreef zijn stuk naar aanleiding van Gary Taubes’ geruchtmakende stuk in The New York Times van een jaar eerder (‘What If It’s All Been a Big Fat Lie?’), en zet veel uiteen over de tegendraadse voedingsleer van Walter Willett. Alles hartverwarmend, want precies wat ik toch al dacht: dat je van vet helemaal niet vet wordt, geen hartvervetting krijgt ook, en dat wat mensen zo dik maakt, de ‘let op vet’-hysterie van het Voedingscentrum en consorten is... Juist van light eten wordt je vet, is de verrukkelijke conclusie.
Professor Martijn Katan komt tweemaal in het stuk aan het woord, en bij beide passages had ik het voldane gevoel dat ik er goed aan had gedaan om zijn woorden niet te geloven, en nog beter deed door ook in de toekomst nimmer acht op zijn gezondheidswijsheden te slaan. (Staan, vraag ik me natuurlijk wel af - zonder zin te hebben het te gaan controleren - deze opmerkelijke zelfbeschuldigingen en verontschuldigingen ook in zijn recente boek?)



Uit ‘Lekker eten mag!’:

“Martijn Katan (57) is als hoogleraar voeding en gezondheid en lid van de beraadsgroep Voeding van de Gezondheidsraad betrokken bij de totstandkoming van de adviezen voor juiste voeding. Hij kan zich goed vinden in de kritiek van Willett en zegt dat hijzelf ook al geruime tijd roept dat het eten van minder vet niet helpt tegen vetzucht en dat alleen de calorieën tellen, waar ze ook vandaan komen. ‘Ik vind het heel droevig dat het zo gelopen is, maar ik heb mijn best gedaan om het tegen te houden en voel mij dus niet verantwoordelijk.’
Ook kan Katan zich iets indenken bij Willett’s angst voor de negatieve gevolgen van magere sladressings. ‘Wat is nu een goede bron van essentiële vetzuren en vitamine E? Dat is frietsaus. Als je dat zegt, krijgen veel mensen een rolberoerte, want er zitten natuurlijk een heleboel emotie en geloof in. Maar het is waar, en als je nu vreselijk je best gaat doen om die olie eruit te werken en te vervangen door water, wat doe je dan? Hetzelfde is bij ons met de margarine gebeurd. Dat was dus dé bron van linolzuur, linoleenzuur, vitamine E en vitamine D. In plaats van dat men zich richtte op het vet in bijvoorbeeld koekjes, vlees of frituurvet, heeft men droog brood aanbevolen of margarine met steeds minder olie en water erin. Daar doe je geen goed mee.’
‘De episode van een jaar of twintig waarin men dacht dat minder vet eten de oplossing voor alles zou zijn, loopt ten einde. Je ziet een heel klein beetje de verandering van denken. Daarbij hoort verwarring en woede en knarsingen der tanden. Niemand weet het meer precies, en dat zie je heel mooi weerspiegeld in de recente Amerikaanse richtlijnen voor vet, koolhydraten en eiwit, waaraan ik als reviewer heb meegewerkt. Het advies dat ze geven, is dat de hoeveelheid vet die je moet eten ergens tussen heel weinig en heel veel ligt. Na wel duizend bladzijden komt dat eruit. Dat weerspiegelt natuurlijk de heftige discussies die zich daar hebben afgespeeld.’
(...)
Katan wijst erop dat het razend moeilijk is de verbanden tussen voeding en gezondheid te ontrafelen, maar vindt het toch ook ‘wel verwijtbaar dat we ons als wetenschappers te veel op sleeptouw hebben laten nemen door de voorlichters. Die wilden de mensen zo graag iets meegeven. Maar het moest een simpel verhaal zijn, geen verhaal met allemaal meervoudig onverzadigde vetzuren erin. Dat is heel tragisch, omdat zo het enige dat we wel zeker wisten, namelijk dat je minder hartinfarcten krijgt als je vet uit zuivel en vlees vervangt door vet uit plantaardige olie, ondergeschoffeld werd. En omdat er suggesties waren dat minder vet eten hielp tegen vetzucht of kanker, heeft men toen in arren moede maar gezegd dat het verstandig is weinig vet te eten. Ik denk dat mensen zoals ik eerder hadden moeten roepen: dit deugt niet. Maar ja, daar ben je als wetenschapper niet voor opgeleid.’”


Tot zover Katan in 2003 over het einde van het anti-vettijdperk... dat denk ik nog lang niet voorbij is, want ik moest aan hem (en dit HP-artikel denken) doordat ik de doos in handen kreeg die deze maand naar duizend (?) scholen is gestuurd: daar zat het Nationaal Schoolontbijt in. De doos die mij in handen viel was er een uit een partij van honderden, bestemd voor de Voedselbank. Gelukkig maar, dacht ik, zijn veel van onze lieve onderwijzers en onderwijzeressen zo verstandig geweest om deze ‘Ik Kies Bewust Unilever’-rommel direct retour te zenden, en zijn die ochtend fijn uit wandelen geweest met hun klas, waarbij ze onderweg bij de bakker op krentenbollen met roomboter hebben getracteerd.
Zijn die van Rouvoet nou helemaal van Lotje getikt? Ja dat zijn ze, met hun Optimel 0 % vet en Zonne Pond 60 % water (Op de bijgevoegde placemat staat: ‘Het is heel gezond om halvarine op je brood te smeren. Halvarine is goed voor je ogen, je botten en tanden en voor je weerstand!).
Halvarine is in elk geval niet goed voor mijn ogen: de zalf is opzichtig geverfd in een gemene okerkleur (Michael Pollans grootmoeder zou de smurrie niet als 'eten' herkennen, hoogstens als de inhoud van haar potje Pond's Cream).Voor mijn neus ook niet: hebben ze bij Gouda’s Glorie zélf wel eens aan zo’n kuipje geroken? De lucht is waarlijk onbeschrijflijk anti-eetlustopwekkend, die van wc-luchtverfrisser komt het er dichtste bij. En mag dat zomaar, de verpakking dik in de zonnebloemen zetten, als de zonnebloem (10 %) als constituerend onderdeel dik en vet wordt ingehaald door water (60 %) en sinistere, langdurig tot transvet verhitte raap-, kokos- of palmolievetten (30%)?

ZONNE POND
GOUDA’S GLORIE ZONNE POND HALVARINE BEVAT 39 % PLANTAARDIGE OLIEËN EN VETTEN, WAARVAN 25 % ZONNEBLOEMOLIE. BRON VAN GEZONDE OMEGA 3 EN 6 VETZUREN (LINOLEEN- EN LINOLZUUR). DEZE MEERVOUDIG ONVERZADIGDE VETZUREN ZIJN GOED VOOR HART EN BLOEDVATEN. PAST IN EEN CHOLESTEROLVERLAGENDE VOEDING. ZONNE POND IS SMAAKVOL EN VRIJ VAN KOELMELKEIWIT, LACTOSE EN GLUTEN. UITSLUITEND VOOR TAFELGEBRUIK.
Ingrediënten:
water, plantaardige olieën en vetten (w.v. 25 % zonnebloemolie), zout (0.9 %), emulgator E471, E476, conserveermiddel E200, aroma’s, kleurstof E160a, vitamine A en D

Wat zit er trouwens, vroeg ik me in tijden van erge verveling wel eens af, in Optimel, als er géén vet in zit? Dan moet er toch iets anders in zitten? (Ook Optimel zat in het Nationale Schoolontbijt: past zeker ook in het “cholesterol-verlagende” en glutenvrije dieet dat deze in-het-vooruit-alvast-als-hartpatiëntjes beschouwde stakkerdjes zo nodig hebben?)
Een gedeelte van het antwoord was te zien op de unieke en uiterst leerzame tentoonstelling PIG 05049 in De Rotterdamse Kunsthal (daar hadden eigenlijk ALLE scholieren een entreekaartje voor moeten krijgen; heel educatief om kennis te krijgen waar eten van gemaakt wordt, en hoe dan blijkt hoe onze lieve varkens daar het allernuttigst voor worden ingezet). De ‘extra kalk’ in yoghurt, zoals die in de Optimel, is afkomstig uit varkensbotten. Tja, waar anders uit, heus niet, om de vegetarische medemens (en Charlotte Mutsaers) niet op stang te jagen, uit schelpenzand of wegengrind....

Maar vetloze Optimel, dat moet natuurlijk wel een beetje volume hebben... De ingrediëntendeclaratie geeft maïszetmeel op (4.1 gram koolhydraten): zo, zo, en daar zou je dan mager van worden? En dat zijn (of worden) dan geen ‘toegevoegde suikers’ (waarvan er 3.4 gram worden gedeclareerd)? Dat er in yoghurt koolhydraten zouden moeten zitten om ‘gezonder’ te zijn, daar kan mijn verstand niet bij.
De rest van de opgave stemt tot evenzogrote hilariteit - maar dan wel met droevige bedenkingen dat het zootje bij elkaar nu niet vreselijk gezond voor schoolgaande kinderen zal wezen. De valsheid van de claim (in koeieletters op de voorkant) GEEN SUIKER TOEGEVOEGD wordt op de achterkant geniepig bevestigd door het wél toevoegen van twee soorten zoetstoffen. En ook dat mag zomaar? Wat een wonderlijke etiketteringswetgeving hebben we toch....


OPTIMEL 0 % VET EXTRA VITAMINE EXTRA CALCIUM GEEN SUIKER TOEGEVOEGD
INGREDIENTEN
magere yoghurt;
vloeibare melkbestanddelen;
oligofructose;
0,6% rode grapefruitsap
maïszetmeel
voedingszuur: citroenzuur
aroma;
kleurstoffen: bètacaroteen, karmijnzuur;
zoetstoffen: aspartaam, acesulfaam-K;
calcium
vitamine B2, B6 en B 12





Dit artikel afdrukken