Inkomen boer op laagste peil in twintig jaar
Door een onzer redacteuren
Den haag, 23 juni.
Nederlandse boeren en tuinders hebben in het afgelopen recessiejaar hun jaarinkomen zien halveren van 50.000 tot 24.000 euro. Van dat bedrag was nog maar 5.500 euro afkomstig van agrarische activiteiten, het laagste niveau in twintig jaar.
In 2008 waren de landbouwactiviteiten bij een gemiddeld agrarisch bedrijf nog goed voor een inkomen van 36.000 euro, 72 procent van het totale jaarinkomen. Vorig jaar verdienden boeren meer buiten hun bedrijf – gemiddeld 18.500 euro per jaar – dan erbinnen. Dat blijkt uit het Landbouw Economisch Bericht dat het Landbouw Economisch Instituut (LEI) gisteren publiceerde.
De inkomstendaling kwam volgens onderzoeker Petra Berkhout van het LEI vooral door de lage prijzen voor landbouwproducten. In 2009 daalden de prijzen gemiddeld 8 procent. Dat werd niet gecompenseerd door de productieverhoging van 3 procent.
De verschillen binnen de sectoren zijn groot. Terwijl het inkomen van akkerbouwers redelijk op peil bleef, leverden met name glastuinbouwers flink in. Hun inkomen over 2009 was zelfs negatief. Het aantal faillissementen in de agrarische sector kwam uit op honderd, een verdubbeling ten opzichte van het jaar ervoor.
Het aantal agrarische bedrijven nam in 2009 af met 2,9 procent tot 73.008. Deze trend zal zich voortzetten, verwachten de onderzoekers. Tegen 2020 zal het aantal land- en tuinbouwbedrijven in Nederland onder de 50.000 gedaald zijn, 30 procent minder dan nu.
De vrijgekomen grond en productiecapaciteit worden veelal overgenomen door concurrenten, die daardoor steeds groter worden. De huidige crisis werkt schaalvergroting nog eens extra in de hand, zegt Berkhout. „Grote bedrijven hebben relatief minder last van inkomstendaling, omdat zij een gunstiger verhouding van kosten en opbrengsten hebben.” Het aantal ‘megabedrijven’ in de Nederlandse landbouw groeide sinds 2000 van 1.060 naar 1.760. Meer dan de helft daarvan bestaat uit glastuinbouwbedrijven.
Het LEI verwacht de komende jaren een herstel van de landbouwprijzen, onder meer door de toenemende vraag naar biobrandstoffen.
Of de prijsstijgingen ook zullen leiden tot een verbetering van het inkomen van boeren en tuinders, durft Berkhout niet te zeggen. „Ook energie en veevoer zullen dan duurder worden.”
bron: NRC Handelsblad
Op 31 oktober krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Joke, hoe reageer jij op een bericht als dit: driekwart varkensbedrijven verdwijnt en hun opstallen ook?
Koen, dank. Ik zat daar niet ver vanaf, maar constateer dat dat toeval is, omdat 1) zo'n 20.000 kleine bedrijven daar niet in zijn meegenomen en 2) mijn inkomensnorm al gauw naar het dubbele (en meer) neigt. Dat is deels terecht (grotere ondernemers met de balansen en dus bedrijfsrisico's van een boer behoren een daarme corresponderend inkomen te verdienen) en deels niet (die norm zou onzinnig zijn voor meewerkende gezinsleden).
Ik permitteer me een volgende vraag: hoeveel bancair krediet staat er uit aan die (niet officiele LEI) 5,5 miljard onbetaalde arbeidskosten aan 50.000 ondernemers?
@Dick. Klopt het gaat niet om een norminkomen maar een berekening op basis van de economische kosten van de ingezettte productiemiddeelen (eigen arbeid en vermogen). Norminkomen werkt niet echt bij part-time boeren en het is ook niet echt eerlijk om te verwachten dat iemand dezelfde "vergoeding" moet krijgen als hij er een ton instopt of 10 miljoen eigen geld.
De grondslag voor arbeidskosten is het CAO-loon van een gediplomeerde werknemer. Ik kan een globale indicatie geven van totale onbetaalde kosten maar beschouw het niet als een officieel LEI cijfer. Het gaat ongeveer om 100.000 Euro per bedrijf en als je dat vermenigvuldigd met 55.000 bedrijven kom je op ongeveer 5,5 miljard. De hele kleine bedrijven zijn dan nog niet meegenomen.
Meer over de achtergrond van onze indicatoren en de indicatoren zelf kan je vinden op: http://www.lei.wur.nl/NL/statistieken/Binternet/
Koen, ik heb het staatje dat je noemt (p. 178, figuur 8.3) er even bijgepakt. De rentabiliteit wordt daar - maar misschien lees ik het verkeerd - niet bepaald aan de hand van een norminkomen maar aan de hand van een percentage van 'niet-betaalde kosten'.
Ik heb 2 vragen:
- kun je aangeven welke grondslag is gehanteerd voor die onbetaalde arbeidskosten?
- kun je gewoon in Euro's aangeven wat het totaal is aan onbetaalde kosten in de totale primaire agrisector in Nederland?
Joke, dat is inderdaad de gangbare theorie. In de glastuinbouw zie je de voortekenen van een andere trend: de buurman neemt de faillerende buurman niet meer over. Er staan bedrijven te koop voor enkele tonnen die een opstalkostprijs hebben van enkele miljoenen. Maar ze 'gaan' niet.
Interessant is de vraag waarom boeren desondanks blijven boeren en maar doorgaan zoals ze het doen. Pauls Schnabel onderzocht het en kwam tot de conclusie dat het een vorm van cultuur, een gewoonte, is gecombineerd met een plezierig gevoel van vrijheid. Een ander leven is moeilijk voorstelbaar en niet aanlokkelijk. Tot er iets komt dat het wel heel erg moeilijk maakt en het financiele sappelen een dagelijks terugkerend ongenoegen wordt.
Misschien houdt de boer er wel mee op (ik schreef zoiets vorig jaar in de Volkskrant), maar wellicht ziet de toekomst er inderdaad uit zoals je die schetst. Er komen ca. 500 grote bedrijven + zo'n 14.500 kleine boeren. Dat beweerden we hier onlangs.