Wie een hond heeft vraagt zich vast regelmatig af wat het dier allemaal ruikt tijdens het uitlaten. Onderzoekers dachten jarenlang dat het menselijk reukorgaan slechter is dan dat van dieren omdat het aantal functionele genen voor geurreceptoren afnam tijdens de evolutie van primaat tot mens, tot 2004. In dat jaar trok een studie deze gedachte in twijfel. Gordon Shepherd van Yale University lanceerde de hypothese dat mensen wellicht andere voordelen hebben die het lage aantal geurreceptoren teniet doen. In een recente review die Science Magazine in mei publiceerde, concludeert neurowetenschapper John McGann van Rutgers University dat het een 19e-eeuwse mythe is dat mensen een slecht reukorgaan hebben.

Paul Broca
Volgens McGann is het idee dat mensen slechte ruikers zijn afkomstig van een hypothese van de 19e-eeuwse Franse medicus en anatoom Paul Broca. Het viel hem op dat de bulbus olfactorius, het deel in de hersenen voor geur, bij mensen proportioneel kleiner is dan bij andere zoogdieren. Broca was van mening dat mensen minder geurgedreven gedrag vertonen dan andere zoogdieren. Broca meende dat het relatief kleinere volume van de bulbus olfactorius de mens vrije wil gaf, in ruil voor een verminderd reukorgaan. Anders gezegd, Broca dacht dat mensen hun neus niet achterna lopen, terwijl bijvoorbeeld honden dat wel doen.

Relatieve grootte onbelangrijk
Volgens McGann klopt het niet om het formaat van de bulbus olfactorius proportioneel te bekijken. Hoewel de totale grote van het brein meer dan 96% van de variatie in grootte van individuele hersengebieden bij zoogdieren verklaart, zijn moderne evolutie theoretici het erover eens dat de bulbus olfactorius hier een uitzondering op is. McGann suggereert dat het beter is om te kijken naar het aantal neuronen van de bulbus olfactorius. Hoewel dit aantal redelijk gelijk is voor mensen en andere zoogdieren, zijn er wel verschillen in het reukorgaan te ontdekken. In de bulbus olfactorius zijn bundels zenuwuiteinden te vinden. Elk van deze bundels ontvangt informatie van een bepaalde geurreceptor. Elke geur heeft een eigen patroon van gestimuleerde bundels. Mensen hebben gemiddeld 5.600 van deze bundels, terwijl muizen er maar 1.800 hebben. Dit, gecombineerd met het verminderde aantal functionele geurreceptorgenen, zorgt ervoor dat bij mensen de informatie van iedere geurreceptor verwerkt wordt door 16 bundels, in vergelijking met slechts 2 bij knaagdieren. Een ander verschil is dat er bij volwassen mensen in tegenstelling tot bij knaagdieren geen nieuwe zenuwcellen ontstaan in de bulbus olfactorius.

Goede ruikers
Wetenschappers van Rockefeller University concludeerden in 2014 dat mensen meer dan 1 triljoen geuren van elkaar kan onderscheiden. Hoewel het precieze aantal sterk afhankelijk is van aannames, is het duidelijk dat de mens wel degelijk goed is in het onderscheiden van geuren. De ene diersoort ruikt niet zozeer beter als de andere, maar heeft een andere gevoeligheid voor bepaalde geuren. Zo is een hond waarschijnlijk beter in het onderscheiden van verschillende urinegeuren op een lantaarnpaal, en kan een mens de verschillende geuren van wijn beter onderscheiden. Ook speelt geur een belangrijke, soms onbewuste, rol bij sociale interactie tussen mensen. Iedere persoon heeft een lichaamsgeur en samen met je immuunsysteem zou je zo mensen die genetisch erg op je lijken kunnen herkennen, wat bijvoorbeeld partnerkeuze beïnvloedt.

Met zijn review hoopt McGann een einde te maken aan de misvatting dat mensen niet goed kunnen ruiken. Ons reukorgaan werkt niet slechter, maar anders. McGann zegt te hopen dat zijn werk een einde maakt aan een mythe die de wetenschap al 150 jaar voor waar aanneemt.
Dit artikel afdrukken