‘We’ moeten duurzamer eten, maar wat is nou precies een duurzaam eetpatroon?
Hét duurzame eetpatroon bestaat niet, zegt Muilwijk. “Achter het woord duurzaam gaan verschillende waarden schuil. Gaat het bij duurzaam voedsel over broeikasgasemissies? Over eerlijke handel? Of over dierenwelzijn?” Mensen wegen die waardes verschillend. “En bovendien zijn er ook nog eens verschillende manieren om een duurzaam eetpatroon te bereiken.”

Het PBL berekende de voetafdruk in termen van landgebruik en broeikasgasemissies voor die verschillende waarden. “Als je het doorrekent zie je dat dierlijke producten in totaal meer land gebruiken dan plantaardige producten. Dus minder dierlijke producten consumeren, minder vlees, zuivel en eieren, is wel een belangrijke factor.” Maar ook binnen plantaardige producten valt nog wat te winnen. “Koffie, alcohol en ook frisdrank maken een behoorlijk deel van de voetafdruk uit. Het zijn producten die niet nodig zijn voor onze gezondheid. Ook daar valt dus nog behoorlijk wat winst te halen”.

Een combinatie van minder voedsel verspillen en efficiënter en zorgvuldiger produceren levert nog meer op. “Als je een combinatie maakt kun je zien dat je ook met niet zulke hele grote veranderingen ten opzichte van nu, toch een behoorlijke daling in de voetafdruk kunt bereiken.” De Nederlandse voedselconsumptie kan met dergelijke combinaties de komende 10 tot 15 jaar met een derde dalen.

Koffie, alcohol en ook frisdrank maken een behoorlijk deel van de voetafdruk uit. Het zijn producten die niet nodig zijn voor onze gezondheid
Hoe verleid je de mensen om duurzamer te eten?
Consumptie is grotendeels gebaseerd op routine, zegt Muilwijk. “Mensen maken niet de hele dag door bewuste keuzes.” En daarom moet je volgens Muilwijk de verantwoordelijkheid niet alleen bij de consument leggen. “Die routines kun je beïnvloeden”. Muilwijk geeft daarvoor 3 focuspunten: verandering van de omgeving, verandering van de sociale betekenis van voedsel en verandering door het verbeteren van de vaardigheden van mensen.

Sturing
Een belangrijke rol is weggelegd voor de supermarkten, denkt Muilwijk. “Die kunnen zorgen dat bepaalde producten juist wel of niet verkocht worden”. Die verantwoordelijkheid is bij de supermarkten in goede handen. “We kunnen als maatschappij of politiek wel aan supermarkten vragen of ze dat willen doen”. Supermarkten kunnen ook de sociale betekenis van voedsel veranderen. “Wat ik zelf een mooi voorbeeld vindt is de Kerst Allerhande van afgelopen jaar. Normaal gesproken is een groot braadstuk van vlees het traditionele recept, nu was het een veganistisch recept. Dat is een mooi voorbeeld van sturing. De Kerst Allerhande is een veelgelezen magazine, dat geldt bijvoorbeeld ook voor de Hallo Jumbo.”

“Wat supermarkten bijvoorbeeld ook kunnen doen, is de vleesvervangers tussen het vlees leggen, of helemaal vooraan in de winkel.” Ook productlabels kunnen Nederlanders sturen in het maken van duurzamere keuzes. “Dat is ook een onderdeel van de voedselomgeving”. Muilwijk wijst op het initiatief van Milieu Centraal, dat een lijst van 10 topkeurmerken samenstelde.

Voor de horeca en voedingsmiddelenfabrikanten ziet Muilwijk eenzelfde verantwoordelijkheid tot sturing. “Voedingsmiddelenfabrikanten bepalen ook weer welke producten een supermarkt in het schap kan leggen.”

Als voorbeeld waarin het bedrijfsleven stappen in de goede richting zet, noemt Muilwijk de Green Protein Alliance. Een maatschappelijke beweging waarbij zowel supermarkten als voedingsmiddelenbedrijven zijn aangesloten met als doel het versnellen van de eiwittransitie in Nederland.

Culturele betekenis en voedselvaardigheden
Het onderwijs kan bijdragen door de culturele betekenis van voedsel uit te leggen en door voedselvaardigheden bij te brengen. “Van wat voor eten vinden we normaal om te eten tot wanneer heb je een gezonde avondmaaltijd gegeten. Net als hoe maak je een maaltijd klaar met plantaardige eiwitten. Dat zijn typische dingen die je in het onderwijs kunt adviseren.”

Boeren
Het bedrijfsleven kan niet alleen de consument helpen, maar ook de boeren. Ze kunnen boeren ondersteunen bij duurzaam produceren. “Zie de recente lancering van melk met een Beter Leven Keurmerk. Het hoeft hierbij niet alleen te gaan om een meerprijs voor een duurzamer product, maar bedrijven kunnen boeren ook helpen via kennisuitwisseling.”

Het PBL benadrukt dat alle partijen in het voedselsysteem onderling van elkaar afhankelijk zijn
“Beperkte investeringsruimte, keuzes uit het verleden, er zijn allerlei redenen waardoor boeren de switch naar duurzamer produceren niet zo makkelijk maken. De voedingsmiddelenindustrie is hierin een belangrijke schakel, ze staan als het ware in het midden. Samen met de overheid spelen ze een cruciale rol.”

Het PBL benadrukt dat alle partijen in het voedselsysteem onderling van elkaar afhankelijk zijn. “Daarbij constateren we dat de partijen in het midden van de voedselketen, de supermarkten, horeca en voedingsmiddelenindustrie, dat die consumenten en boeren kunnen ondersteunen.”

En hoe zit het met de overheid?
“Die speelt ook een cruciale rol. Niet alleen de Rijksoverheid, maar ook de lokale overheden en de EU. Die bepalen samen de formele spelregels waaraan iedereen zich moet houden, bedrijven en consumenten. Ze beïnvloeden tegelijkertijd ook de informele spelregels.“

“Bovendien hebben ze ook de positie om bijvoorbeeld te zeggen ‘hallo supermarkten, voedingsmiddelenbedrijven en restaurants van Nederland. Komen jullie bij ons aan tafel zitten? Dan kunnen jullie vertellen wat jullie gaan doen en anders maken wij beleid en wetgeving.”

Gemeenten spelen ook een rol, dat is de plek waar de consumenten wonen en boodschappen doen. Er zijn al verschillende gemeenten actief met voedselbeleid en voedselonderwijs, ziet Muilwijk. “Soms zie je ook dat de provincie dit dan steunt.”

Dat zijn gewoon langzame processen. Dat betekent niet dat je er niks aan kunt doen
En het belasten van voedsel?
Het PBL onderzocht geen voedingstaks om gezondheidsredenen, wel met oogpunt de belasting op het milieu. “Uit het onderzoek komt naar voren dat je over het algemeen beter niet het eindproduct, het supermarktproduct, kunt belasten. Het is beter het begin van de productieketen aan te pakken, dus de grondstoffen en emissies.” Het idee hierachter is dat je de producent belast waardoor de keten geprikkeld wordt om te innoveren om hun milieubelasting te verlagen. “Dat kan alsnog resulteren in een duurder eindproduct, maar dan heb je als overheid wel een prikkel gegeven om het negatieve effect te verminderen.” Volgens Muilwijk is dit een typisch voorbeeld dat Europees geregeld moet worden. “Ook in verband met het level playing field.”

Aanpassen van Europees beleid kost wel tijd, geeft Muilwijk aan. “Dat zijn gewoon langzame processen. Dat betekent niet dat je er niks aan kunt doen.”

Trends
De afgelopen jaren ziet Muilwijk een lichte daling in de vleesconsumptie, al lijkt die daling de afgelopen 2 jaar juist ook weer te stagneren. “Tegelijkertijd is er toenemende mate aandacht in beleid voor de consumptie van dierlijke producten. Het kwam bijvoorbeeld al aan de orde in het 'dertigledendebat' in de Tweede Kamer over de krimp van de veestapel. Het is dus wel een onderwerp wat politiek leeft. Maar er zijn ook veel verschillende meningen over.”

Wat meer leeft, is de transitieagenda biomassa en voedsel, zegt Muilwijk. In 2050 wil de Rijksoverheid een omkering bereikt hebben in de verhouding plantaardige en dierlijke eiwitten in het dieet. Naar 40% dierlijk en 60% plantaardig. “Dus je ziet wel dat er in toenemende mate aandacht is en dat er voorzichtig beleidsdoelen komen. Tegelijkertijd zie je ook dat het politieke en maatschappelijke debat hier heel levendig over kan zijn. Daar hebben we die verschillende waarden weer. We zullen er met elkaar gewoon over moeten praten waar we als Nederland heen willen.”

Monitoring
Goede monitoring is van belang, maar die heeft Nederland op dit moment niet, zegt Muilwijk. “Dat is ook een van de conclusies in het rapport. Als je ambities aangaat dan is het ook wel handig om die tegelijkertijd bij te houden om te kijken of je ook in die richting beweegt. Muilwijk vindt dat dit een taak is van de overheid. “Die kan die informatie ook publiek toegankelijk maken. Dat zorgt voor transparantie waardoor ook het vertrouwen bij het publiek kan toenemen.”

“Wij denken dat bedrijven al heel veel gegevens hebben. Maar die zitten nu in private databases. Als je bij die informatie wilt komen moet je gewoon heel veel geld betalen.”

Ook al is onze boodschap niet altijd nieuw, het totale plaatje wordt gewaardeerd en voegt echt wat toe
Speelt het PBL hier ook nog een rol in?
Het is niet de rol van het PBL om concrete beleidsadviezen te geven. “Wij rafelen uiteen hoe het voedselsysteem in elkaar zit. De daadwerkelijke actie zit dan ook niet in het rapport, maar in het beleid dat overheden en bedrijven straks gaan voeren. Daar kijken we met veel belangstelling naar uit.”

“De mensen die zaten te wachten op oneliners zijn misschien teleurgesteld. Daar is het PBL niet van. Onze bijdrage is overzicht geven en wetenschappelijk gefundeerd analyseren hoe het in elkaar zit om op die manier de politieke besluitvorming te ondersteunen. Sommige boodschappen zijn dan misschien niet supernieuw. Maar de manier waarop we het als totale plaatje in kaart brengen, de feiten op een rij zetten en ook beargumenteren waarom we bepaalde dingen zo in elkaar zitten. Hoe we de context duiden. Dat wordt gewaardeerd en daarmee voegen we ook echt wat toe.”

Op de nieuwe themawebsite van het PBL staan voorbeelden van verschillende initiatieven die kunnen bijdragen aan een duurzamer voedselsysteem. Ook kun je er onder meer zien wat de verschillende waarden voor invloed hebben op de voetafdruk van het desbetreffende eetpatroon.

Aanstaande maandag 6 mei spreekt Hanneke Muilwijk tijdens de vierde en tevens laatste avond van It’s the Food, My Friend in de Rode Hoed in Amsterdam. Thema: Nieuwe voedseltrends (vegan, leefstijlgeneeskunde) en hun impact op onze gezondheid en ons landschap. Naast Hanneke Muilwijk spreken onder meer Hanno Pijl over voedsel en leefstijl als medicijn en Coosje Dijkstra over wat overheden, scholen en supermarkten kunnen doen.
Dit artikel afdrukken