Problemen GGD waren 'accident waiting to happen'
In een ontluisterende reportage legt het AD bloot waarom het bij de GGD's zo ongenadig mis ging tijdens de coronapandemie (AD, 3.1). Een combinatie van jarenlang beknibbelen, onderschatting van het gevaar van infectieziekten, onderbrengen van de GGD's bij de gemeenten en structurele onderbezetting (al sinds 2015) heeft ertoe geleid dat corona zich verder kon verspreiden over Nederland.

Al sinds 2000 klinken er alarmsignalen dat Nederland 'onvoldoende is voorbereid'. Maar zelfs 'snoeiharde rapporten' verdwenen in de la. De Nederlandse GGD's zaten sinds 2008 'op waakvlamniveau'. "Een epidemie bestrijden zit er dan niet in," aldus oud-directeur van de GGD-koepel Laurent de Vries. "Alsof je tegen de brandweer zegt: de laatste tijd zijn er geen grote branden meer, laten we de boel maar afschalen.’’ Met als gevolg dat vanaf de eerste coronapatiënten de GGD's onbereikbaar waren voor artsen, specialisten, school- en verpleeghuisdirecteuren. Dat het bron- en contactonderzoek volledig de mist in ging. Dat het testbeleid niet op gang kwam en het vaccinatiebeleid hortend en stotend van start ging, te laat en te langzaam.

"Het piept en het kraakt en het was allemaal voorspeld. Het stond in rapporten en werd geroepen door bezorgde ambtenaren. Maar volgens oud-GGD-directeur Van der Velpen was het hoogste niveau er simpelweg niet ontvankelijk voor, omdat het niet voelde als een urgent probleem," aldus het AD. "En zo ontstond na dertig jaar bezuinigen en genegeerde waarschuwingen de situatie dat de gezondheidsdiensten in ons land niet klaar waren voor iets dat onherroepelijk zou gebeuren: een pandemie. En tóen het misging, kregen de mensen die er werkten, de schuld."

Horeca groeit
Ondanks de coronacrisis zijn er in een jaar bijna 4.000 horecazaken bijgekomen. Dat blijkt uit cijfers van Koninklijke Horeca Nederland (RTL Nieuws, 1,1). Hoewel KHN niet heeft uitgezocht wat voor bedrijven er bij zijn gekomen, is de trend dat er minder café's zijn, maar meer hotels, restaurants, kampeer- en vakantieverblijven, cateraars én 'eventcatering'. Dat zijn bijvoorbeeld foodtrucks of eenmanszaken die broodjes maken.

Volgens KHN is een mogelijke verklaring dat er "meer vraag is naar eten dan naar drinken." Een flesje wijn of speciaalbiertje haal je zelf bij de supermarkt, maar voor lekker eten kun je toch makkelijker bij een afhaal- of bezorgrestaurant terecht. Zoals bij restaurant Amuse in 't Harde. Pim en Vera Kleinrensink hebben inmiddels 'hun grootste restaurant ooit' (MissetHoreca, 2.1). Vanuit hun foodtruck op de camping verzorgen ze 'private dining', aan de caravandeur van hun gasten. Die genieten coronaproof van het vijfgangenmenu van Amuse in hun eigen camper of caravan.
Dit artikel afdrukken