Na decennialange focus op meer en goedkoper, is ons voedselsysteem toe aan een andere oriëntatie: kwaliteit. Volgens hoogleraar en oud-Rabotopman Herman Wijffels moeten we naar circulaire processen waarin we niet langer consumeren en weggooien, maar leren produceren en consumeren in balans met de natuur. Zijn meningen op het gebied van de transitie van de lineaire weggooi-economie naar het scheppen van ecologische en sociale waarde door hergebruik, zijn al vele malen genoteerd. Ik sprak met Wijffels over de rol van geld en de kracht die we moeten veronderstellen om die transitie als samenleving te kunnen maken.

Exportmodel
Wijffels schetst de ontwikkeling van de Nederlandse landbouw na WO II. We wilden nooit meer honger en we wilden de economie ontwikkelen. Dat deden we door boeren veel te laten produceren. Zo konden we arbeiders tegen lage lonen voor de export laten produceren en toch welvaart bieden in de vorm van voldoende en goedkoop voedsel. Onze landbouwproductie lieten we meteen meelopen met de export. Hoe meer we maakten, hoe concurrerender onze economie kon worden.
Dit denken legde de basis van ons landbouwmodel. Het biedt goedkoop voedsel voor iedereen, afgekeken van de industrie en ontwikkeld in samenhang met onze exporteconomie.

Geld en de boer
Boerenbedrijven zijn nooit primair gericht geweest op rendement. Ze zijn bedoeld om een familie-inkomen te kunnen verdienen, vertelt Wijffels.
De keuze voor specialisatie, efficiëntie en kwantiteit heeft onverantwoordelijkheid in het handelssysteem ingebakken
Nu ze kapitaal nodig hebben omdat ze exportafhankelijk zijn geworden, worden ze geconfronteerd met een industriële logica waar ze soms in vastlopen. Een boer hoeft geen rendement op kapitaal te maken zoals een industrieel bedrijf, maar loopt vast als zijn Eigen Vermogen steeds verder krimpt en de afhankelijkheid van vreemd vermogen toeneemt. Dan doet het denken in financieel rendement zijn intrede. Dat zagen we het eerst in de niet-grondgebonden landbouw, zoals de intensieve dierhouderij en tuinbouw, die in feite opereren zoals MKB-bedrijven. Dat heeft, samen met de voortdurende prijsdruk, mede geleid tot een rooflandbouw die met behulp van kunstmest, fossiele brandstof, antibiotica en landbouwgif de natuur aantast en verbruikt. De landbouw staat nu voor de uitdaging zich weer meer te baseren op circulaire principes. Gespecialiseerde bedrijven die alleen melk of vlees produceren kunnen in een nieuw gemengd systeem samen met akkerbouwers die hun grondstoffen produceren, een kringloop maken waarin nutriënten circuleren.
Nu we, meer dan een halve eeuw na WO II, de balans opmaken, moeten we constateren dat we een landbouw hebben gecreëerd die weliswaar invulling heeft gegeven aan haar oorspronkelijke doel, maar die ethisch en ecologisch is ontspoord. “De keuze voor specialisatie, efficiëntie en kwantiteit heeft onverantwoordelijkheid in het handelssysteem ingebakken. De voedselketen gaat gebukt onder een vleesgeworden georganiseerde onverantwoordelijkheid", aldus Wijffels.

Georganiseerde onverantwoordelijkheid
Wijffels licht toe: ”We hebben ons zorgvuldig te verhouden tot onze natuurlijke hulpbronnen en mogen daar geen roofbouw op plegen, anders gaan we er op den duur als soort aan. Het ecosysteem dat ons leven mogelijk maakt, is een zeer delicaat bestel. Ons wereldwijde gesleep met voedselstromen verstoort dat. Onzorgvuldige interventies werken vernietigend. We kunnen niet zomaar nutriënten weghalen uit Zuid-Amerika die daar tekorten veroorzaken en hier vervuiling. Het leidt op beide plekken tot bodemverstoring.” Volgens Wijffels werkt onze lineaire - dat wil zeggen op louter verbruik gerichte – houding in de hand dat we onze leefomgeving kapot maken zonder dat iemand verantwoordelijk kan worden gesteld. Elke schakel in de keten probeert bij de voorgaande zo goedkoop mogelijk in te kopen en laat die zitten met de verantwoordelijkheid voor het al dan niet uitwonen van het ecosysteem. Die heeft echter geen keus, omdat hij alleen economisch kan reageren. “Andere waarden zijn niet te verzilveren”, zegt Wijffels.
De verantwoordelijkheid voor die andere waarden kun je alleen maar samen nemen. Wijffels: “Het lineaire systeem heeft een Darwinistisch rivaliteitsprincipe in zich. Problemen schuiven we af op een andere schakel. Dat is ronduit primitief.”

Nodig: fundamenteel anders denken
“Het kan niet zo zijn dat we ‘nog meer van alles’ willen gaan hebben”, zegt Wijffels. Ons huidige voedselsysteem, georiënteerd op kwantiteit, is onhoudbaar. Volgens Wijffels zijn we toe aan een kwaliteitsoriëntatie.
De soort moet overleven en niet ten onder gaan aan vernietigende onderlinge rivaliteit
Dit betekent dat we over moeten stappen naar een fundamenteel nieuwe houding die mensen gezamenlijk verantwoordelijkheid laat dragen. Volgens Wijffels moeten we die nemen door zorgvuldig om te gaan met hulpbronnen, door natuurlijke processen maximaal productief laten zijn en door kringlopen sluiten door samenwerking in plaats van concurrerend Darwinisme in de keten. Wijffels: “De soort moet overleven en niet ten onder gaan aan vernietigende onderlinge rivaliteit.”

Tipping point
Wijffels denkt dat inmiddels een kwart tot een derde van onze samenleving bereid is om zo te leven en consumeren. Het zijn mensen die kiezen voor een gezonder leef- en eetpatroon met voedsel dat in balans met de natuur is geproduceerd. Ook zetten volgens hem bedrijven als Unilever, DSM en FrieslandCampina stappen op weg naar circulaire waarde-creatie. Volgens Wijffels zal de combinatie van levenswetenschappen en informatietechnologie via personalized healthcare and nutrition mensen verder in het nieuwe spoor van kwaliteit en onderliggende waarden krijgen. Door de samensmelting van wetenschap en samenleving en de ontwikkeling van ons collectief bewustzijn krijgen we het vermogen om onze leef- en voedingspatronen fundamenteel te veranderen.”

Geloof in mensen
Gelooft Wijffels dan in een soort voortgeschreden beschaving als gevolg van onze ontwikkeling en nieuwe technologie? Wijffels: “Ja, ik geloof in de potentie van de mens om zich aan te passen aan nieuwe omstandigheden, zeker onder deze toenemende urgentie. Juist door zijn aanpassingsvermogen is de mens zo’n succesvolle soort geworden. Het vraagt wel dat we ons hoofd erbij houden en dat we afstappen van ons antropocentrisme: we moeten de mens niet meer zien als middelpunt van het bestaan, maar als onderdeel en afhankelijk van de natuur. Wie niet gelooft dat we dat kunnen, verliest alle hoop. Ik geloof in de kracht van mensen om zichzelf als onderdeel van een groter systeem te kunnen zien en van daaruit te handelen. Het is de basis van alles wat ik nu doe.”


Wijffels spreekt maandagavond in de serie It's the Food my Friend, Rode Hoed, 20:00 uur.
Foodlog en dagblad Trouw zijn mediapartners van de serie; YFM leden verzorgen interviews met sprekers. Susanne de Boer is YFM lid en werkzaam bij Rabobank Amsterdam.


Fotocredits: Herman Wijffels, Huhbakker
Dit artikel afdrukken