Vandaag is het wereldvoedseldag. Op deze dag vraagt de VN-organisatie voor voedsel en landbouw (FAO) traditioneel om mondiale aandacht voor voedselzekerheid in de wereld. Die aandacht is (helaas) nog steeds nodig en actueel. Enkele cijfers ter illustratie: één op de negen mensen in de wereld (795 miljoen mensen) heeft een chronisch tekort aan voedsel. Naar schatting 2 miljard mensen kampen met een tekort aan bepaalde voedingsstoffen (zoals ijzer, vitamine C). Ook zijn 1 miljard mensen te zwaar. Kortom, voor de helft van de wereldbevolking (7,4 miljard mensen) is ‘voeding’ een issue.

Toenemende vraag landbouw
En het vraagstuk zal zich in de nabije toekomst alleen maar nadrukkelijker manifesteren. De wereldbevolking groeit (naar 9,5 miljard in 2050) en de gemiddelde welvaart stijgt (gelukkig). Tegelijkertijd willen de Verenigde Naties honger uitbannen: in 2030 moet dat fenomeen definitief tot het verleden behoren. Dat alles leidt onherroepelijk tot een toenemende vraag naar graan, rijst en aardappelen en ook naar dierlijke eiwitten (vlees, zuivel, eieren). Die toenemende vraag kan niet worden ingevuld met het ontginnen van nieuwe landbouwgronden. Sterker nog, het mondiale landbouwareaal krimpt want steden breiden uit, de zeespiegel rijst en natuurgebieden worden beschermd (terecht).

Duurzaam productiemodel
Nederland kan een belangrijke rol spelen in het vraagstuk van voedselzekerheid. Nederland is opgeklommen tot de tweede exporteur van agrarische producten ter wereld en onze boeren en tuinders paren een hogere productie per hectare aan een lage belasting van het milieu (gewasbescherming, CO2). Dat duurzame productiemodel oogst internationaal respect en waardering: jaarlijks bezoeken duizenden landbouwdeskundigen van over de hele wereld ons land om het Nederlandse productiemodel onder de knie te krijgen (met de landbouwuniversiteit in Wageningen als vlaggenschip). Een erkenning die Nederlandse boeren en tuinders in eigen land niet altijd in voldoende mate krijgen van overheid en samenleving.

De innige samenwerking tussen bedrijfsleven, kennisinstellingen, maatschappelijke organisaties en overheid maakt de Nederlandse agrarische sector uniek in de wereld
Cruciale fase
Natuurlijk is Nederland niet in staat de hele wereld te voeden. Onze rol is vooral het leveren van kennis (bijvoorbeeld via Agriterra, de landbouwontwikkelingsorganisatie van LTO Nederland), productiesystemen
(zoals kassen) en uitgangsmateriaal (pootgoed, sperma). Maar kennis en innovatie gedijen alleen in een omgeving met voldoende, financieel gezonde primaire bedrijven. Juist hier bevinden we ons in een cruciale fase. Een aantal sectoren heeft het moeilijk (varkenshouderij, melkveehouderij, glastuinbouw): vaak mede veroorzaakt door de overheid (lastenverzwaringen, buitenproportionele milieueisen). Echter, sectoren moeten voldoende kritische massa houden, willen ze voedingsbron blijven voor innovatie en duurzaamheid.

Samenwerking
De innige samenwerking tussen bedrijfsleven, kennisinstellingen, maatschappelijke organisaties en overheid maakt de Nederlandse agrarische sector uniek in de wereld. De sector wil daar zuinig op zijn. Het is een model dat veel andere landen óók willen introduceren maar daar vaak stuit op argwaan tussen de verschillende partijen. Alleen in een sfeer van samenwerking, vertrouwen én waardering komt voedselzekerheid voor de hele wereldbevolking binnen handbereik.

Fotocredits: 'Kassen Wateringen', Hanno Lans
Dit artikel afdrukken