Amsterdam is 'een stad met een haven', zegt Mark Hoolwerf. Voor Rotterdam geldt het omgekeerde, dat is 'een haven met een stad'. In 'throughput', de hoeveelheid goederen die de haven doorvoert, zijn ze onvergelijkbaar. Rotterdam doet jaarlijks zo'n 400 miljoen ton, Amsterdam 'maar' 78. Ter vergelijking: Antwerpen komt op zo'n 200 miljoen ton.

Maar Amsterdam kenmerkt zich door een bijzondere stroom: cacao. De handel in de grondstof voor chocolade maakt de haven van Amsterdam de grootste cacaohaven wereldwijd. Veel cacaobonen komen in Rotterdam aan en worden doorgevoerd - ook per schip - naar Amsterdam, waar ze worden opgeslagen, voordat ze door de verwerkers rond Zaanstad verwerkt worden en als (half)fabrikaten weer uitgevoerd worden.

De belangrijkste klanten van de haven van Amsterdam zijn opslag- en overslagbedrijven en verwerkers. Ze slaan op het haventerrein bijvoorbeeld cacaobonen op (die van derde partijen zijn), of kolen en aardolie (op dit moment maakt energie twee derde uit van de havenactiviteit). Voor die op- en overslag gaan bedrijven langlopende contracten aan. Zo'n concessie voor opslag kan zo 50 jaar lopen. Omdat ruimte onder de rook van Amsterdam schaars is, kan de haven van Amsterdam eisen stellen aan de bedrijven die er ruimte willen huren. Toch is het niet zomaar iets. De haven wil namelijk een betrokken ketenpartner zijn, maar is niet meer dan een ruimteverhuurder. Inhoudelijke betrokkenheid bij de activiteiten van huurders is behoorlijk revolutionair. Veel van de goederen komen immers van ver weg en zijn aangekocht door verwerkers die daarmee hun doelen in de keten dienen. Welke invloed kan een haven daar dan op uitoefenen?

Het havenbedrijf laat als het ware een 'merk' van transparantie en traceerbaarheid ontstaan
Ambities
Een paar jaar geleden is de haven van Amsterdam begonnen met het formuleren van zijn eigen ambities om te komen tot een supply chain agenda. Minder fossiel, meer landbouw, was een uitgangspunt. En daarnaast een eerlijke prijs voor de (kleine) leveranciers van bulkgoederen. Voor bedrijven die bijdragen aan een circulaire economie wil de haven 25 hectare vrijmaken. Nog eens 45 hectare is bestemd voor bedrijven die bijdragen aan de transitie naar een duurzame economie. Op basis van die ambities is een nieuw vestigingsbeleid (establishment policy) vastgesteld, waarin corporate social sustainability centraal staat. Bedrijven die zich willen vestigen moeten met de billen bloot: past hun ambitie bij die van de haven? En zo nee, welke stappen kunnen zij dan eventueel zetten om hen te laten passen bij de duurzaamheidseisen die het havenbedrijf stelt?


Mark Hoolwerf vertelt tijdens een Digital Food webinar over de plannen van het Amsterdamse Havenbedrijf.


Hoe stelt het Havenbedrijf zijn eisen vast?

In samenwerking met Wageningen University & Research draagt het Havenbedrijf bij aan de ontwikkeling van een Dashboard, dat inzicht moet geven in de duurzaamheid van goederenstromen, waaronder palmolie en soja. Alleen al voor soja blijken er zo'n 60 verschillende standaarden in omloop te zijn. Zijn die afdoende geborgd en onafhankelijk? Welke standaarden bieden voldoende bescherming voor de boeren of het milieu? En natuurlijk: aan welke standaarden wil het Havenbedrijf van Amsterdam zijn klanten houden en welke gedachten houden die er zelf op na? De haven is immers afhankelijk van de organisaties die de standaarden zetten én van hun gebruikers.

Als het lukt om het pad vol te houden, ontstaat in en rond Amsterdam een cluster van verwerkende en handelsbedrijven die hun overzeese goederen allemaal duurzaam inkopen
Vooralsnog maakt het Havenbedrijf geen eigenwijze eigen keuzen. De nieuwe concessiecontracten van het Havenbedrijf verplichten huurders in ieder geval te voldoen aan een standaard. Volgens Hoolwerf kunnen grote bedrijven daarmee goed uit de voeten; ze ervaren daardoor een gelijk speelveld. Ook al verschillen ze, de standaarden zijn transparant. Het Havenbedrijf kan daarmee inzichtelijk maken welke volumes op basis van welke duurzame eisen door de haven zijn gegaan.

'Structural Due Diligence'
De haven heeft de zogeheten 'structural due diligence'-aanpak in het leven geroepen. Alle via de haven verscheepte goederen moeten te beoordelen zijn op hun bijdrage aan een duurzamere en eerlijkere wereld waarin boeren in lagelonenlanden niet worden onderbetaald. Door data te delen in het hierboven genoemde Dashboard ontstaat inzicht, waar alle partijen van leren. Niet alleen wordt het zo makkelijker voor de haven van Amsterdam om de 'juiste' huurder te kiezen, ook andere producenten en uiteindelijk de consument plukken hier de vruchten van. Alle partijen leggen zich immers vast om naar dezelfde doelen toe te werken.

Wordt een standaard aangepast of komt er nieuwe wetgeving? Dan is het betrekkelijk eenvoudig om gezamenlijk, in een ecosysteem van aan duurzaamheid gecommitteerde bedrijven, op te schuiven naar een hoger niveau. Het havenbedrijf van Amsterdam zet, in kleine stapjes, verduurzaming van het cluster van bedrijven dat er werkt centraal. Tegelijk werkt het daarmee aan het ontstaan van een duurzaam merk. Als het lukt om het pad vol te houden, ontstaat in en rond Amsterdam een cluster van verwerkende en handelsbedrijven die hun overzeese goederen allemaal duurzaam inkopen. Gemaakt en verwerkt in Amsterdam wordt dan een kenmerk voor OK-zijn.

Zijn er ook andere havenbedrijven in de wereld die een soortgelijk beleid hebben? Het antwoord bestaat uit drie letters: nee.
Dit artikel afdrukken