“Het begon er in de jaren ’50 mee dat er bij dieren met hartproblemen cholesterol werd gevonden in de aderen. Daarmee werd cholesterol direct als boosdoener gezien, terwijl het alleen op die plaats aanwezig was, net als brandweermannen bij een brand aanwezig zijn.” Met die woorden trapte Harcombe de dag af. Ze legde uit hoe de richtlijnen voor verzadigd vet ondanks een slechte wetenschappelijke onderbouwing toch wereldwijd ingevoerd zijn.

Onder meer het werk van Ancel Keys, de belangrijkste vader van de 'vet is slecht'-gedachte, zou daar debet aan zijn. Hij wilde de verbanden aantonen tussen de consumptie van verzadigd vet en het ontstaan van hart- en vaatziekten. “Hij startte in 1954 een onderzoek daarnaar en daarin werd geen associatie tussen verzadigd vet en het overlijden aan hart- en vaataandoeningen gevonden. Maar Keys wilde zo graag dat het aan verzadigd vet lag, dat hij verder ging zoeken”, aldus Harcombe. Het werk van Keys lag al eerder onder vuur. In een recente publicatie zetten een aantal voedingswetenschappers, waaronder de Amerikaanse hoogleraren David Katz en Walter Willett en de Nederlandse voedingscoryfeeën Jaap Seidell en Martijn Katan, uiteen dat Keys zijn onderzoeksresultaten niet bewust manipuleerde. Seidell maakte daarnaast ook duidelijk dat onderzoekshypothesen natuurlijk wel bepalend kunnen zijn voor onderzoeksuitkomsten.

Weinig bewijs, toch een richtlijn
Keys' Seven Countries Study is bepalend geworden voor de mainstream visie op de relatie tussen de consumptie van cholesterol en verzadigd vet en het ontstaan van hart- en vaatziekten. “In deze studie", zegt Harcombe, "werden ruim 12.000 mannen - weer alleen mannen - onderzocht en de conclusies waren dat ‘er sprake leek te zijn’ van een relatie tussen verzadigd vet, cholesterol en hart- en vaatziekten. Ook geen harde bewijzen dus.” Ze wijst er bovendien op dat Keys's Seven Countries Study de enige epidemiologische studie zou zijn die die verbanden vond, een bevinding die vorig jaar op basis van uitgebreid onderzoek werd bevestigd door de Australische onderzoeker Steven Hamley

Keys' bevindingen blijken niettemin zeer invloedrijk. In 1977 worden in de VS richtlijnen ingevoerd die de consumptie van verzadigd vet en cholesterol (denk aan 'pas op met eieren') moeten beperken. Daarna gaan ze snel de wereld over. Ook in Nederland wordt de 'Let op vet'-campagne ingevoerd door het Voedingscentrum.

Er zijn onderzoekers die in de conclusie van hun meta-analyse schrijven dat 3 van de 36 onderzoeken een verband vinden. Ze benadrukken niet dat 33 onderzoeken dat verband nìet vinden. Fake news zouden we dat nu noemen
Na Keys zijn nog vele onderzoeken uitgevoerd op basis van de hoogste researchstandaard (zogenaamde randomized controlled trials, RCT's) naar de relatie tussen verzadigd vet en overlijden aan hart- en vaatziekten. Nooit ondersteunen de RCT’s via harde bewijzen de richtlijnen. Harcombe: “In sommige onderzoeken zien onderzoekers een verband tussen verzadigd vet en cholesterol. Maar hard bewijs dat er relatie is tussen een verhoogd cholesterol en eerder overlijden aan hart- en vaatziekten, is er niet. Er zijn veel meer onderzoeken die geen relatie vinden dan onderzoeken die wel een relatie vinden. Maar er zijn onderzoekers die in de conclusie van hun meta-analyse schrijven dat 3 van de 36 onderzoeken een verband vinden. Ze benadrukken niet dat 33 onderzoeken dat verband nìet vinden. Fake news zouden we dat nu noemen.” In alle onderzoeken, zegt Harcombe, is er maar één overeenkomstige risicofactor gevonden voor vroegtijdig overlijden aan hart- en vaatziekten: “De enige voorspeller van een hartaandoening die uit alle onderzoeken komt, blijkt een eerdere hartaandoening.”

’Fear of cholesterol is nonsense. Complete nonsense’
Nadat Harcombe de richtlijnen voor verzadigd vet met de grond gelijk had gemaakt, veegde cardioloog Aseem Malholtra de angst voor cholesterol en het gebruik van statines van tafel. In zijn presentatie vertelde hij het publiek dat angst voor een hoog cholesterol "complete nonsense" is en je geen week langer leeft als je statines neemt om je hoge cholesterol te drukken. Volgens Malhotra is het onethisch als artsen alleen maar statines voorschrijven bij een hoog cholesterol en niet met hun patiënten beginnen over hun leefstijl. “Zeker bij mensen met een laag risico op cardiovasculaire aandoeningen", zegt Malhotra, "doen statines meer kwaad dan goed." Ze verkleinen het risico op overlijden of ernstige aandoeningen niet en veroorzaken bovendien bij veel mensen serieuze bijwerkingen.

Statines, leefstijlverandering of beide
Ook in de secundaire preventie, bij mensen die dus al eerder een probleem met hart en vaten hebben gehad, blijkt het gebruik van statines nauwelijks te leiden tot een lager risico op vroegtijdig overlijden. Malhotra illustreert dit met cijfers: als mensen die eerder een hartaandoening hebben gehad 5 jaar lang statines gebruiken, dan is dat bij 1 op de 83 mensen levensreddend geweest, bij 1 op de 39 heeft het een nieuwe hartaanval voorkomen en bij 1 op de 125 mensen heeft het een hersenbloeding voorkomen. “Als iemand na een eerdere hartaanval bij me komt, leg ik deze cijfers voor en geef ik de patiënt de keuze. Als ze op basis van deze cijfers kiezen voor statines, is dat prima, dan geef ik ze dat. Maar als ze vragen om alternatieven of geen statines willen, dan is dat ook prima. Want het meest effectief is een verandering van leefstijl. Statines hebben ook bijwerkingen, zoals een verhoogd risico op diabetes, spierschade, vermoeidheid en minder energie.” Het blijkt dat 75% van de mensen binnen een jaar stopt met het gebruik van statines, grotendeels door de bijwerkingen.

Misleidende interpretatie van statistiek
Malhotra noemt de misleidende weergaven van statistische gegevens als een van de oorzaken waarom men heilig in statines is gaan geloven. “Er gaat veel mis met het interpreteren van absolute risico’s, relatieve risico’s en het number needed to treat (het aantal mensen dat behandeld moet worden om 1 incident te voorkomen). Zo komen er verkeerde cijfers de wereld in en wordt de invloed van, in dit geval statines, overschat. Ik hoor nog steeds van patiënten die willen stoppen met de statines vanwege bijwerkingen dat hun huisarts zegt dat ze dat niet moeten doen omdat ze dan dood gaan. Unethical”, benadrukt Malhotra nogmaals.

Steeds meer onderzoeken naar de invloed van leefstijl
De rest van de dag kwamen andere partijen aan bod die op verschillende manieren een bijdrage leveren aan het op de kaart zetten van leefstijl als medicijn. Want dat is het doel van het Nederlands Instituut voor Leefstijl Geneeskunde (NILG): een context creëren waarin leefstijlverandering de eerste plaats inneemt in de behandeling van leefstijlgerelateerde gezondheidsproblemen. “We zijn zeker niet tegen medicatie”, vertelt Hanneke Mollema van TNO. “Soms is medicatie wel de beste behandeling. Maar we willen dat er meer aandacht komt voor het achterhalen van de oorzaak van het probleem en dat daarop geïntervenieerd wordt. Leefstijl moet een serieuze plaats in gaan nemen in behandelrichtlijnen.” Om dat voor elkaar te krijgen verzamelt het NILG zoveel mogelijk bewijs vanuit onderzoeken, ontwikkelen en implementeren ze nieuwe interventies en willen ze praktische richtlijnen maken waar zorgprofessionals mee uit de voeten kunnen.

Internationaal gezien houden meerdere onderzoeken zich hiermee bezig. Studies als de PREDIMED studie, Cordioprev studie zijn belangrijke onderzoeken op dit gebied. In eigen land zijn initiatieven als Healthy Heart, de Diabetes Challenge, P4-health interventie en Voeding Leeft organisaties die interventies onderzoeken bij patiëntengroepen.
Dit artikel afdrukken