Binnenkort doet de Wereldgezondheidorganisatie (WHO) een aanbeveling over kunstmatige zoetstoffen. Daaronder worden alle in voeding gebruikte zoetstoffen verstaan, behalve dus
(calorierijke) suiker. De basis voor dat advies is een groot literatuuronderzoek, een systematic review, dat vorige week gepubliceerd is in het vakblad BMJ.

De veelheid van onderzoeken naar voor- en nadelen van kunstmatige suikervervangers in frisdranken heeft het de reviewers niet gemakkelijk gemaakt. "Een betrouwbare review doen naar de effecten van de verschillende soorten zoetstof of van de calorische effecten versus niet-calorische effecten is een uitdaging," schrijven ze. De onderzochte studies waren nogal eens te divers van opzet, te kort van looptijd en te onbetrouwbaar van verslaglegging. Uit de complete wetenschappelijke literatuur over het onderwerp werden 56 studies geselecteerd voor onderlinge vergelijking. Daaronder ook de Nederlandse DRINK-studie van een onderzoekgroep van de VU.

Sommige onderzoeken rapporteren een verband tussen light frisdrank en een kleiner risico op diabetes type 2, overgewicht en obesitas. Daaruit zou geconcludeerd kunnen worden dat light goed voor de volksgezondheid is. Maar weer andere onderzoeken suggereren dat light frisdranken de kans op overgewicht, diabetes en kanker juist vergroten.

Veelgebruikte suikervervangers, zoals aspartaam en acesulfaam-K die in cola light zitten, zijn voor normaal gebruik goedgekeurd, onder meer door de Europese voedselautoriteit EFSA. Niettemin houden de onderzoekers de mogelijkheid open dat zoetstoffen niet neutraal zijn voor de gezondheid. Dat formuleren ze zo: “Er is geen overtuigend bewijs om belangrijke gezondheidsvoordelen van zoetstoffen zonder suiker aan te wijzen, gelet op een reeks gezondheidsuitkomsten. Potentiële schade aan de gezondheid door het gebruik van zoetstoffen zonder suiker kan niet worden uitgesloten.”

Om hardere uitspraken over de voor- en nadelen van zoetstoffen te kunnen doen moet beter opgezet, langduriger en goed gecontroleerd onderzoek worden gedaan, zeggen de auteurs. De vraag is wat de WHO op basis van dit onderzoek gaat doen.
Dit artikel afdrukken