Onlangs was ik bijeen met een gezelschap van Bodemambassadeurs, individuen die vanuit uiteenlopende maatschappelijke functies èn hun eigen motivatie actief meedenken als het gaat over de bodem, dat grote collectieve goed dat we zo bar slecht kennen. Plaats van handeling was een grote biologisch-dynamische boerderij in de Flevopolder. De aftrap kwam van Klaas van Egmond, hoogleraar Geowetenschappen aan de Universiteit van Utrecht, voormalig SER-Kroonlid en directeur van het RIVM. In hoog tempo lichtte Van Egmond toe hoe in ‘de tragedie van de meent’ de collectieve gegevenheden – zoals schone lucht, water, bodem en biodiversiteit – al te gemakkelijk voor individueel gewin worden opgesoupeerd. Terwijl we via openbaar bestuur altijd de kosten en baten eerlijker kunnen verdelen onder de leden van de samenleving en te beheren voor het nageslacht met het doel die voort te laten bestaan, pakt het hedendaagse kapitalisme uit als een perverse turbo die leidt tot een klassieke tragedie. Volgens Van Egmond zijn inmiddels alle denkbare maatschappelijke waarden mondiaal platgeslagen tot handelswaar voor de hoogste – of agressiefste – bieder, en wacht ons nageslacht de ravage, en een erfenis aan exploderende kosten.

Verkoop van snippers
Dit onheil wordt mede mogelijk gemaakt door de vrije verhandelbaarheid en kapitalisering van grond. Grosso modo geldt: op mijn grond mag ik doen wat ik wil. Geld is geld - en de moraal? Ook die is te koop. Vandaar dat na eeuwen kaalkap nu ook de verwoestijning universeel is. Vandaar dat Afrika hongerig zucht onder grootschalige ‘land grabbing’ door grote bedrijven en verre landen, en vandaar dat landbouwgrond ook hier onbetaalbaar wordt. Financiële druk op gebruikers leidt weer tot korte pacht en snel gewin: dit spel draait om pegels, niet om gezondheid, kwaliteit of bodemleven. En het draait steeds sneller. Wie stopt het? En hoe?

We moeten eens wat durven uit te proberen en daar een plek voor zoeken. Daarom breng ik een casus in rond een zaak die toch al op scherp staat
Er lopen experimenten met de herverbinding tussen geld en moraal. Pacht onder voorwaarden van bodemverbetering; indexering van grondprijzen vanuit kwaliteit. Zulk gereedschap komt eraan. Maar zal het genoeg zijn? En wie gaat het gebruiken? Overheden, stelt Van Egmond, moeten de moraal weer terugvorderen, net als het exclusieve mandaat om geld te scheppen. Dan krijgt de burger vroeg of laat ook wel weer vertrouwen.

Hoelang moeten we daar op wachten? We moeten eens wat durven uit te proberen en daar een plek voor zoeken. Daarom breng ik een casus in rond een zaak die toch al op scherp staat. Welkom in het ‘Linderveld’, een stuk agrarisch buitengebied van Deventer, zo’n 85 hectare groot, nooit echt door verkaveld en strak getrokken maar nog een beetje mozaïekig, rommelig, met vrijgelaten natuur en daarom populair. In 2015 flopte een gemeenteplan voor een safaripark met huisjes. Het stuitte op een volstrekt gebrek aan draagvlak. Omdat het de zoveelste misser werd in 15 jaar vond de gemeente het welletjes. Deventer wil van de grond af af en verkoopt het in stukjes en voor een marktconforme prijs. Burgemeester en wethouders willen cashen door deze grond, die zij beheert voor de Deventer gemeente (‘dat zijn wij!'), in snippers te verkopen aan de hoogste bieder. Het College van B&W van Deventer rekent wel, maar er zit weinig rekenschap of visie achter.

Nieuwe benchmark
Deze zomer meldde zich de Stichting IJssellandschap met een bod op het hele gebied en een integraal plan voor een 'Heerlijkheid Linde'. Via haar rechtsvoorganger 'De Verenigde Gestichten' beheert de stichting al 750 jaar gronden in de ommelanden van Hanzestad Deventer. Er zit rentmeesterschap, een beproefd huwelijk tussen geld en moraal, en een visie achter. De waarde van het Linderveld ligt volgens het plan in de ontwikkeling tot een natuurrijk en multifunctioneel agrarisch landschap. Met een nieuw biologisch melkvee- en zuivelbedrijf als economische drager, waarvoor een jong stel het gangbare familiebedrijf wil achterlaten. Met een ruime, lichte compoststal, open voor bezoekers en schoolklassen, met huisverkoop, directe afzet in de forse nieuwbouw verderop, en omgeven door een afwisselend groen wandel- en fietsgebied, met ruimte voor zorginitiatieven, speelplekken, buiten-BSO's, kleinschalige teelten en cultuur. Er is volop draagvlak.

Dat is een buitenkans voor Deventer, voor Salland, voor Overijssel en een voorbeeld voor het hele land. Precies 50 jaar terug begon in Deventer de stadsvernieuwingsgolf met het herstel van het historische Bergkwartier. Als het College één moedig besluit neemt vanuit een nieuwe moraal, dan ligt hier straks een nieuwe benchmark voor duurzame gebiedsontwikkeling. Creëer eens een voorbeeld van hoe het ook kan. Het is de hoogste tijd dat het ergens gebeurt.
Dit artikel afdrukken