We spreken van immuniteit als een persoon antistoffen heeft tegen de eiwitten van een bepaald virus. Deze antistoffen zijn virus-specifiek en worden aangemaakt na een eerste contact met de ziekmaker. Het lichaam gaat eerst aan de slag om het virus op te ruimen en begint daarna aan het maken van antistoffen. Als je dan nogmaals met hetzelfde virus in aanraking komt, kan je lichaam zich gemakkelijker verweren. Je wordt dan niet of nauwelijks ziek. Zo werkt het voor een gemiddelde virusinfectie. Of dat ook voor het coronavirus geldt, is nog door vele vraagtekens omgeven.

In een interview met de Volkskrant vertelt Hans Zaaijer, hoogleraar en senior onderzoeker bij Sanquin, dat immuniteit voor het coronavirus niet vanzelfsprekend is. Zelfs als je ziek bent geweest, bestaat de kans dat je slechts een kleine hoeveelheid antistoffen hebt opgebouwd. Of je bouwt de ‘verkeerde’ antistoffen op. Dan kun je het virus toch verspreiden. Toch zou de hoeveelheid mensen met antistoffen in een bepaald gebied een maat zijn voor de groepsimmuniteit. Om die reden test Sanquin samples van bloeddonoren.

Zo kan het nog twee jaar duren voordat groepsimmuniteit in Nederland wordt bereikt
Groepsimmuniteit
In de periode van 10 tot 20 mei zijn ruim 7.000 bloeddonaties getest op corona-antistoffen. Hiervan testte 5,5% positief. Dat is een kleine stijging ten opzichte van vorige maand, toen 3% immuniteit werd gemeten.

Zaaijer: “We verwachtten een stijging van het percentage, omdat inmiddels meer donors hebben kunnen herstellen van een infectie en erna hebben kunnen doneren. De gevonden stijging is relatief klein, dat sluit aan bij wat de RIVM liet zien over de afnemende verspreiding van de infectie. De lockdown-maatregelen zijn effectief, waardoor minder mensen besmet zijn geraakt.” Dat klinkt als goed nieuws, maar is in het kader van groepsimmuniteit toch teleurstellend. Om het coronavirus middels groepsimmuniteit in te dammen, moet minstens 60% van een populatie antistoffen hebben. Zaaijer: “Zo kan het nog twee jaar duren voordat groepsimmuniteit in Nederland wordt bereikt.” Tegen BNR zegt hij: “We moeten op twee manieren met dit virus omgaan: we moeten zo snel mogelijk naar een actieve maatschappij, met een veilige manier van met elkaar omgaan - ik denk dat er veel meer mogelijk is dan we denken. Én: we moeten hopen op dat vaccin.”

In Zweden werden veel minder strenge coronamaatregelen genomen. Een gecontroleerde verspreiding van het coronavirus zou snel leiden tot groepsimmuniteit. Het land zou daardoor minder sterk afhankelijk zijn van de ontwikkeling van het vaccin. Met behulp van bloedmonsters uit verschillende regio’s werd eind april gecontroleerd hoe het staat met de immuniteit. Verwachtingsvol keek de hele wereld toe. In de praktijk bleek in Stockholm 7,3% corona-antistoffen te hebben. In de regio Skåne had 4,2% corona-antistoffen en in de regio Västra Götaland slechts 3,7%.

Het verschil tussen Nederland, met zijn intelligente lockdown, en Zweden, zonder lockdown is erg klein. Maar, wat zegt dat? We weten immers nog helemaal niet hoe lang iemand daadwerkelijk immuun is, mocht deze persoon antistoffen hebben. Dat beaamt ook Zaaijer: “We zien vaker bij luchtwegvirussen dat immuniteit niet erg lang aanhoudt.” Het lijkt erop alsof we toch afhankelijk zijn van een coronavaccin.

Immuniteitspaspoort
Sommige landen, waaronder Chili, Duitsland, Amerika en het Verenigd Koninkrijk, zien niettemin toekomst in een ‘immuniteitspaspoort’, een papiertje dat aangeeft dat je besmet bent geweest met het coronavirus. De WHO waarschuwt dat dit geen goed idee is. Juist vanwege de vele onzekerheden omtrent het coronavirus.

De Telegraaf sprak met viroloog Bert Niesters van het UMCG. Hij vindt het immuniteitscertificaat een goed idee. “Ik ben er wel voorstander van, ook al geeft het geen garantie op immuniteit. […] Eigenlijk zeg je met zo’n papiertje dat je op dat moment niet besmettelijk bent, omdat je het net hebt doorgemaakt.”

Ook Zaaijer geeft in de Volkskrant aan dat we niet zouden moeten afwachten op groepsimmuniteit, maar de beperkte immuniteit – nu al – slim moeten inzetten. “Natuurlijk moet je altijd uitgaan van het voorzorgsprincipe en risico’s zo veel mogelijk mijden, maar we zitten in een noodsituatie. Alle problemen in de ziekenhuizen en verpleeghuizen geven ook schade. Is het dan niet ethisch om het juist wél te proberen? Laten we kijken naar de mogelijkheden.”

Onderwijl zou het bloedplasma van genezen coronapatiënten kunnen bijdragen aan een versnelde genezing van patiënten die nog ziek zijn. Of dat werkt, is ook nog altijd onduidelijk.
Dit artikel afdrukken