Er komt steeds bredere basis aan wetenschappelijk bewijs voor de stelling dat er een relatie is tussen wat we eten en onze levensduur. Soms produceert de wetenschap die bij toeval. Dat overkwam de Amerikaanse wetenschappers Sean Curran and Shanshan Pang die opmerkten dat sommige wormen korter leefden op een bepaald dieet. Ze ontdekten zo 'per ongeluk' een mechanisme dat ervoor zorgt dat een gen, een enzym en de activiteit van mitochondriën elkaar alleen in evenwicht houden bij de juiste voeding. De tolerantie voor een onbalans ligt laag: bij een 'fout' dieet bleek de levensduur van hun onderzoekswormen te halveren.

Normaal krijgen de wormen in een laboratorium een dieet voorgezet met daarin E.coli bacteriën van de soort K-12 HT115. In dit geval, waar de onderzoekers zich bezighielden met het effect van het gen alh-6 op levensduur, bleken de wormen zich te voeden met E.coli B OP50, met dramatisch effect: hun levensduur liep terug van 2 à 3 weken tot minder dan 10 dagen, en ook hun voortplanting raakte ontregeld. Het bleek specifiek de combinatie van het uitgeschakelde alh-6 gen met het OP50 dieet te zijn die voor de kortere levensduur verantwoordelijk was.

In vervolgproeven kwamen Pang en Curran tot de hypothese dat het gen het functioneren van de mitochondriën op peil houdt bij suboptimale diëten. Zonder het gen gaat, bij een 'fout' dieet, de mitochondriënactiviteit achteruit en dat leidt tot versnelde veroudering. "Het is niet alleen het dieet dat veroudering beïnvloedt, het zijn de genen die bepalen hoe het dier reageert op zijn dieet", zegt onderzoeker Pang in TheScientist.

Uiteraard gaan de onderzoekers nu aan de slag met de verschillen tussen de E.coli-stammen die hun proefwormen voorgeschoteld kregen.
Dit artikel afdrukken