De import van landbouwgoederen wordt voor 2018 geraamd op 61,4 miljard euro en dat is 0,5 procent meer dan in 2017. Het landbouwhandelsoverschot komt uit op 28,8 miljard euro, iets lager dan een jaar eerder. Dit is bijna 58 procent van het totale goederenhandelsoverschot.
Prijsontwikkelingen spelen een belangrijke rol bij de geringe waardegroei van de in- en uitvoer. De import en de export groeien namelijk allebei in volume, maar deze groei wordt vrijwel tenietgedaan door prijsdalingen. In 2017 waren de prijzen zowel bij de import als de export nog aanzienlijk hoger dan een jaar eerder.
.jpeg)
Sierteelt, zuivel, vlees, groenten en fruit meest uitgevoerd
Sierteelt, zoals bloemen, planten, bloembollen en boomkwekerijproducten, had in 2018 met 9,2 miljard euro de hoogste exportwaarde. De exportwaarde van sierteelt was circa 3 procent hoger dan in 2017. Zuivel en eieren (8,5 miljard euro), vlees (8,1 miljard), groenten (6,6 miljard) en fruit (6,0 miljard) staan ook in de top vijf van meest uitgevoerde landbouwgoederen in 2018. De exportwaarde van fruit was circa 8 procent hoger dan in 2017. De fruitexport is wel voor ruim drie kwart wederuitvoer van fruit dat in andere landen dan Nederland geproduceerd is, terwijl de landbouwexport als geheel dus voor bijna drie kwart van Nederlandse makelij is.
.jpeg)
Kwart landbouwexport naar Duitsland
De top tien belangrijkste afnemers van de Nederlandse landbouwexport in 2018 is dezelfde als in 2017. Deze tien landen zijn gezamenlijk goed voor 72 procent van de totale export. Naar Duitsland gaat 22,8 miljard euro (25 procent), gevolgd door België (11 procent), het Verenigd Koninkrijk (10 procent) en Frankrijk (9 procent). Naar drie van de vier bestemmingen was de exportwaarde ongeveer 1 procent lager dan in 2017. Alleen naar België was er een lichte groei. In het geval van Duitsland gaat het om een afname van circa 300 miljoen euro. De export naar China en Polen nam in 2018 duidelijk toe met respectievelijk 3 en 4 procent.
.jpeg)
'Indrukwekkende positie'
In de Nederlandse pers blijft de afvlakking van de groei niet onopgemerkt. Groei landbouwexport 'amper toegenomen', 'stagneert', 'nauwelijks gegroeid'. Landbouwminister Carola Schouten is niet pessimistisch, zegt ze: "Er zit nog steeds groei in en we hebben een indrukwekkende positie als het gaat om landbouwproducten." Wereldwijd staat Nederland, na de VS, op de tweede plaats als grootste landbouwexporteur.
Nieuwe strategie
In een reactie op de cijfers laat LTO Nederland weten trots te zijn op de positie van de Nederlandse landbouwsector. “Nederland oogst wereldwijd lof voor zijn landbouwsector. Omdat we goed voedsel produceren, en omdat we dat op een duurzame manier doen. Daar mogen we trots op zijn,” aldus Marc Calon, voorzitter LTO Nederland. “Met onze export leveren we een belangrijke bijdrage aan de Nederlandse economie. Het is een voedingsbodem voor innovatie. Nederlandse boeren en tuinders, maar ook de rest van de keten, zoeken dagelijks naar oplossingen rondom het klimaat, biodiversiteit en het sluiten van kringlopen. We lopen voorop, juist omdat we zo’n sterke positie op de wereldmarkt hebben.”
Calon houdt vast aan het bekende beeld dat Nederlandse boeren al decennia hanteren: Nederland voedt de wereld. Maar hij past het lichtjes aan. Boven het persbericht waarin zijn mening is opgenomen staat: "Innovatiekracht Nederlandse boeren en tuinders voedt de wereldmarkt". Daarmee schuift LTO al een beetje op van het verkopen van eten naar het verkopen van technologie aan de rest van de wereld.
Minder export van voedsel en meer technologie; dat lijkt de nieuwe strategie.
Op 11 april krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Cor Pierik (CBS), dank! Een duidelijk antwoord: de cijfers gaan maar voor een deel over Nederland. Een en ander zoals ook Krijn Poppe (mede onder verwijzing naar een andere recente draad hier) aangaf.
Nu jullie hier alletwee zijn: we zijn natuurlijk ook razend benieuwd naar een antwoord op de vraag die Jos Hugense stelt in #13. Zouden jullie die ook willen beantwoorden?
Arjan van Groningen #16 , ieder gemengd bos is van oorsprong een voedselbos (vruchten, noten, paddenstoelen, dieren, insecten), maar ik zie het nu eerder als iets voor recreanten en wildplukkers die van wilde appeltjes, mispels, bramen, bosbessen, noten en eikeltjeskoffie houden.
Onderhoud van het bos en expliotatie van hout (voor huizenbouw) lijkt mij belangrijker (volgroeide bomen haal je weg alvorens ze meer CO2 uitstoten dan opnemen).
Het duurt lang alvorens een bos een evenwichtig bos is geworden met een grote diversiteit van oude en nieuwe bomen en kruidachtigen die zichzelf in stand houden en na vele jaren hun voorkeurspositie hebben ingenomen. In ons land waar de landbouwgronden nog te veel meststoffen hebben, eenzijdig van samenstelling over grote oppervlakten en met een verstoorde waterhuishouding te kampen hebben zullen gezaaide en geplante bomen nog geen zin hebben om de diepte in te gaan met hun wortels. Ze groeien allemaal even snel en zijn gelijktijdig uitgegroeid.
Als Nederland minder geschikt is voor aanplant van grote bossen, dan zie ik meer in samenwerkingsovereenkomsten met andere landen, jullie de bossen, wij de landbouwgewassen, jullie de windmolens, wij de waterstofproductie, etc.
Joep, draag je in #10 en passent nog een extra argument voor het voedselbos aan.
Zoals Herman Mertens #11 in zijn laatste zin laat doorschemeren:
'En we kunnen geen oplossingen verzinnen binnen een economisch systeem dat de problemen heeft veroorzaakt'. Moeten we ook niet proberen, dat had Einstein al ervaren:
‘We kunnen een probleem niet oplossen met de denkwijze die het heeft veroorzaakt’
Wat jammer dat Alberts Einstein geen politicus of econoom was, dan hadden de beleidsmakers dit advies misschien serieus genomen.
De landbouwexport is natuurlijk maar deels de prestatie van de Nederlandse boer. Sommige producten in de sierteelt, zuivel en akkerbouw zijn onmiskenbaar afkomstig van de Nederlandse boeren. Een groot deel ook niet of nauwelijks. Zo is van de kurkdroge zomer in ons land feitelijk weinig terug te zien in de cijfers van de totale landbouwexport. Er is meer volume de grens over gegaan voor lagere prijzen. Voor twee typische exportproducten als uien en aardappelen zijn de feiten immers: veel lagere opbrengsten en veel hogere prijzen. Hiermee is gezegd dat het totale landbouwexportpakket als het gaat om de prijsvorming vooral in het teken staat van de ontwikkelingen op de wereldmarkten. Overigens is het pakket aan landbouwexportproducten op Europees niveau afgestemd. Een logische vraag aan een statistische bureau kan zijn ‘welke deel van de landbouwexport hebben we nu feitelijk te danken aan het werk van de Nederlandse boer?’ Het is een boeiende vraag, maar een eenduidig antwoord is lastig. De Nederlandse boer is namelijk intensief verweven met talloze andere exporterende sectoren in de (voedingsmiddelen) industrie en daar buiten. Dit volmaakt zuiver te ontrafelen is buitengewoon moeilijk.