Gras, weiden en grondgebondenheid zijn de typische kenmerken die de Nederlandse zuivel zijn identiteit geven, zegt opiniemaker Dick Veerman van Foodlog.

De Nederlandse agrosector hunkert naar merken, maar de zuivelketen heeft die al. Daardoor hebben Nederlandse melkveehouders de luxe om in eindproducten te kunnen denken; dat doen ze alleen niet. Dat is in een notendop de gedachtegang van Dick Veerman. Als moderator van de populaire internetsite Foodlog.nl is hij een opinieleider en market watcher. "De Nederlandse melkveehouderij heeft sterke merken en alle andere troeven in huis om die nog sterker te maken. De koeien lopen in de wei en voer komt voornamelijk uit de regio. Dat zorgt voor een robuust productiesysteem omdat het - mits slim aangestuurd - grotendeels los van de grillen van de internationale voermarkt en melkprijs kan opereren."

Nederlandse melkveehouders zijn merkproducenten - merkveehouders dus - en hebben voor elkaar waar elke boer jaloers op zou moeten zijn.
Melkveehouders merken momenteel weinig van hun sterke merk
"Dat komt omdat ze hun strategie nogal raar kiezen. Ze zien zichzelf als grondstoffenproducent, terwijl ze voor een groot deel lid zijn van merkproducenten die bijvoorbeeld Beemsterkaas, Friso kindervoeding, Mona met buitenboordmotortje of Vifit probiotisch yoghurtdrankjes maken. Op de een of andere manier leggen ze de relatie niet tussen dat witte spul en de eindproducten waarmee het echte geld wordt verdiend. Dat geld is niet van ‘de melkfabriek’ zoals bij Lactalis of Danone, het is hún geld. Nederlandse melkveehouders zijn merkproducenten - merkveehouders dus - en hebben voor elkaar waar elke boer jaloers op zou moeten zijn. Niettemin gedragen ze zich als de eerste de beste boer die een andere het verlies niet gunt."

Waarom is dat dom?
"'De markt zit even tegen', hoorde ik begin augustus Toon van Hoof (ZLTO) en Kees Romijn (LTO) zeggen. Ik denk dat ze zich vergissen. De markt is structureel volatiel geworden. Dat betekent dat je een balans en winst- en verliesrekening moet hebben die met elkaar snel afwisselende pieken en dalen kan omgaan. Dat lukt boeren niet omdat ze zelfs bij pieken niet de reserveringen kunnen maken die ze nodig hebben om dalen op te vangen. De boereneconomie is gebaseerd op stabiliteit en minimaal kostprijsdekkende markten. In Nieuw-Zeeland doet een liter melk op dit moment 17 cent."

Maar 30 cent voor de onze is ook niet genoeg
"Dat is precies m’n punt. Nieuw-Zeelandse melkveehouders kunnen niet draaien op 17 cent en de onze niet op 30. Het de markt voor ons verder verpestende verschil zegt genoeg. Boeren moeten er rekening mee houden dat ze met grote regelmaat in zulke markten terecht gaan komen de komende 20 à 30 jaar. Daarom zeg ik: blijf uit die grondstoffenmarkt weg, concentreer je op productie voor je merkproducten en laat wat je uit zekerheid overproduceert weglopen op de internationale bulkmarkt. Maar draai het niet om. Dat hoeven wij met onze krachtige merken niet. Toch melken onze boeren tegen de klippen op. Zo maken ze van iets dat het imago van een Mercedes heeft een rammelende oude Dacia. Ons land is te duur als vestigingsplek voor de productie van melk als dat ‘gewone witte spul’ dat zuivelaars overal in kunnen kopen. Maak dus de betere grondstof voor een beter eindproduct dat de wereld graag wil kopen. Begrijp dat Chinezen geen melkpoeder kopen voor hun kinderen, maar een merkpoeder. Friso bijvoorbeeld. Maar boeren noemen het ‘melkpoeder’. Dan heb je het niet begrepen en laat je de melkfabriek er met de buit vandoor gaan."

Grondgebondenheid en weidegang zijn dus geen geitenwollensokkenverhaal, maar slimme commerciële keuzes.
Wat is er zo uniek aan de Nederlandse melk?
"Commercieel: het mooie beeld van koeien in de wei. Daaronder ligt echter de werkelijke harde waarde, namelijk de betrouwbaarheid die samenhangt met de zekerheid dat de boer zijn hele voercyclus persoonlijk kent en dus schandaalvrij is. Daar is in de nieuwe economieën waar we het van moeten hebben een zeer kapitaalkrachtige markt voor. Mensen willen de zekerheid dat ze niet belazerd worden. Dat worden ze immers al genoeg met voedsel en dat weten ze. Wekelijks is er wel ergens in de wereld een schandaal, met name met dierlijke producten."

Hoe belangrijk is grondgebondenheid?
"Een basisvoorwaarde. Grasland bepaalt de merkidentiteit van Nederlandse zuivel. We zijn een grazige delta aan de zee en hebben dat imago zorgvuldig gecultiveerd. Daar zijn inmiddels honderden miljoenen aan marketingcommunicatie in gaan zitten. Die hebben prima gewerkt. Dat zijn niet alleen mooie praatjes. Ook het plaatje klopt. Gras voeren betekent een lagere kostprijs. Idem voor ander voer van eigen akkers of uit de buurt. Beide factoren maken je ongevoeliger voor wereldmarktprijzen en versterken het vermogen van de boer om constant in zijn kwaliteit te kunnen blijven investeren. Grondgebondenheid en weidegang zijn dus geen geitenwollensokkenverhaal, maar slimme commerciële keuzes."

Dit interview verscheen in de printeditie van VeeteeltGRAS extra, september 2015.

Fotocredits: 'Gras', Axel Schwenke
Dit artikel afdrukken