Op de voorgrond maken mensen zich zorgen over de voedselvoorziening in arme landen, terwijl op de achtergrond de markt bepaaltNiet nieuw: denk aan Ethopië
Wie denkt dat dit een zeldzame situatie is, ontstaan door de oorlog in Oekraïne, heeft het mis. Al tientallen jaren speelt het probleem waarbij de
rijke landen granen en ander basisvoedsel aankopen voor de vee-industrie ten koste van de basisvoeding van mensen in arme landen. Simon Fairlie beschrijft in zijn boek Meat, a benign extravagance hoe in verschillende periodes in de geschiedenis graan en andere basisgrondstoffen werden aangekocht ten koste van het basisvoedsel van mensen. Een schrikbarend voorbeeld was de export van voedsel uit Ethiopië in de jaren
80, terwijl in datzelfde jaar er via het concert Live aid geld werd in gezameld voor de hongersnood in, jawel Ethiopië. Voorbeelden te over die laten zien dat op de voorgrond mensen zich zorgen maken over de voedselvoorziening in arme landen, terwijl op de achtergrond de markt bepaalt.
Ander handelsbeleid
De wereldwijde grondstoffenmarkt vraagt naast een ander handelsbeleid ook om een herziening van de markt en bestemming van grondstoffen. In de kern komt dit neer op een aanpassing van de veehouderij. Naar een veehouderij die niet afhankelijk is van de import van grondstoffen. Een veehouderij die niet concurreert met het basisvoedsel van de mens. Een veehouderij in dienst van de akkerbouw, en op voor akkerbouw ongeschikte gronden. En een veehouderij die haar status als grootexporteur van vlees, zuivel en eieren laat vallen.
In de situatie van Nederland, maar ook wereldwijd zal deze transitie leiden tot een afname van de hoeveelheid vee. Immers een land als Nederland kan nooit het voedsel telen voor 3,8 miljoen runderen, 11,4 miljoen varkens en bijna 100 miljoen stuks pluimvee met slechts 1,8 miljoen hectare landbouwgrond (CBS, 2021). Dat klinkt impopulair en dat is het gezien ons huidige eetpatroon ook (76 kg vlees per persoon per jaar). Maar om recht te doen aan minder bedeelde mensen in de wereld, is dit de enige oplossing.
Voor de wereldburger betekent dit dat er de komende generatie(s) veel minder vlees, zuivel en eieren genuttigd moeten gaan worden. De huidige hoge consumptie blijft echter onveranderd stabiel, ondanks de groei van de markt voor vleesvervangers.
Volgens hoogleraar Imke de Boer kan in Nederland in een balanssituatie nog zo’n 23 gram dierlijk eiwit per persoon per dag genuttigd worden. Als de consument zijn huidige consumptie van dierlijk voedsel blijft voortzetten, terwijl de productie in Nederland afneemt, dan verplaatst het probleem zich naar het buitenland. Een ongewenste situatie.
Gewaardeerd luxe product
Voor de veehouderij biedt deze gewenste trend behalve krimp ook kansen. Het vee moet terug naar hoe het door natuur en Schepper bedoeld is. Een koe moet melk en vlees maken uit gegraasd gras, zonder dat het dier met haar krachtvoerportie concurreert om grondstoffen die op de wereldmarkt zijn aangekocht. De huidige voernorm gaat uit van 1 hectare landbouwgrond voor de veehouderij in Nederland en daarnaast nog eens 1 à 1,5 hectare krachtvoerteelt in het buitenland, maar is niet meer houdbaar en mag daarom in de toekomst niet meer gelden. Het beetje krachtvoer dat straks nog overblijft voor de koe, bestaat uit resten uit de levensmiddelenindustrie zoals bierbostel en bietenpulp. Zuivel en het vlees van de uitgemolken koe worden een gewaardeerd luxe product.
Varkens- en pluimveebedrijven, meestal grondloze bedrijven, staat een onvermijdbare krimp te wachten. Het aantal te houden dieren is in de toekomst afgestemd op het aanbod van afvalproducten uit de humane voedselindustrie zoals afgekeurde voergranen, die niet geschikt zijn als baktarwe. Ook voor het vlees en de eieren van die dieren geldt dat ze een gewaardeerd luxe product worden.
De overheid zal grondgebonden initiatieven moeten stimuleren maar vooral ook moeten beschermen tegen importen die het ontstaan van een veehouderij gebaseerd op reststromen en grasland in de wielen rijdtMest voor Afrika
Het verschepen van grote hoeveelheden grondstoffen naar vee-rijke gebieden, veroorzaakt een eenzijdig onttrekking van grote hoeveelheden mineralen naar rijke landen. De problemen met eutrofiëring stapelen zich op in Nederland met alle gevolgen voor de natuur. Een voorbeeld van een luxeprobleem met mineralen is het verbranden van een gedeelte van de pluimveemest bij energiecentrale BMC in Moerdijk. Mogen we dat willen? Onderwijl hebben landen in Afrika, die de basisgrondstoffen op de wereldmarkt niet kunnen kopen, immers juist ernstig tekorten aan mest en mineralen.
Zonder marktbescherming gaat het niet
Een positieve ontwikkeling in Nederland, maar ook wereldwijd, is de groeiende groep veehouders die terug naar de basis gaat met hun veestapel en bedrijf en zich bewust is van hun impact. Circulaire veevoerconcepten zoals bijvoorbeeld Voerwaarts helpen die nieuwe aanpak en markt te ontwikkelen.
Wereldwijd stappen zetten in de basisvoorziening van voedsel voor arme landen, betekent naast aanpassing van het handelsbeleid, ook beginnen bij het aanpakken van de basis van de veehouderij. De consument zal moeten accepteren dat hij minder vlees, eieren en zuivel gaat nuttigen. De overheid is onmisbaar om het publiek daar over voor te lichten. Tevens zal ze duurzame grondgebonden initiatieven in de markt moeten stimuleren maar vooral ook moeten beschermen tegen importen die het ontstaan van een veehouderij gebaseerd op reststromen en grasland in de wielen rijdt.
Op 11 april krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Het belangrijke in de discussie dat we wel begrijpen hoe de stromen lopen. Er is volgens berekening 5% naar Afrikaanse landen gegaan. Een gedeelte van de stromen zijn via Europa gelopen. Maar een land als Turkije heeft al jaren een belangrijke positie in deze keten. We staren ons blind omdat er maar 5% naar Afrika is gegaan. Maar het gros liep ook voor de deal via Turkije. Turkije is al jaren de bakermat van de tarwe vermaling of het ompakken van tarwe bulk naar zakgoed. Kleinere volumes, minder kapitaal, Turkije is de grootste exporter van tarwebloem landen als Somalie en Jemen.
Omtrent het diervoeding stuk, terugkomend op reactie van #38. We gebruiken een kleine 10 miljoen aan granen in de bioethanol. Van de 10 miljoen ton komt er weer 4.5 miljoen uit naar de diervoeding wat niet geschikt is voor humaan. Hetzelfde plaatje zie je in de plantaardige olie in industrie. 25-30% van de plantaardige olieeën gaan in de biodiesel. Voor het idee. 50% van de crushed olie in Brazilie is voor de biodiesel. De sojaschroot die er uitkomt heeft als toepassing diervoeding. Tot nu toe zie ik nog geen bedrijven die dit inpassen voor humaan (een heel kleine beetje).Zolang biobrandstoffen blijven groeien zal de veestapel blijven groeien om deze stromen te verwerken.
Goed om te lezen dat je je beseft dat de impact veel breder is dan beschreven Harm Rijneveld !
In tegenstelling tot wat je in #40 stelt, denk ik dat die omslag helemaal niet snel kan worden gemaakt. Daarvoor heb ik een paar redenen:
- de mengvoer-industrie kan niet van iedere gebruikte grondstof de herkomst aangeven (hebben ze ook niet) en is ook niet transparant over de ingrediënten per brokje (willen ze niet).
- de wetenschap die veehouders met modellen en rekenmethodieken ondersteunt heeft geen oog voor dit onderwerp (behalve een enkeling). Meest gehoorde advies voor melkveehouders is bijvoorbeeld: voer meer mais, dat is zowat de oplossing voor alles (stikstofbenutting, CO2-footprint per liter, conditie en melkproductie van de koeien enz).
- de keten is georganiseerd op verwerken van producten op basis van “kilo-efficiëntie” omdat dat samenhangt met kosten-efficiëntie. Daarom wordt meel afgekeurd voor brood en ingezet om bijv een kip of varken sneller te laten groeien.
Natuurlijk, er zijn voorbeelden van boeren die dit al doen en goed doen ook. Zij leveren echter niet in de bulkmarkt.
Dank voor alle reacties. Er ontstaat zo een mooie discussie denk ik! Even nog reagerend op sommige posts. Deze opinie is zeker geen volledige beschrijving. Er speelt meer in de wereld en daar ben ik mij bewust van. Veel onderdelen in de opinie zijn op zichzelf al een heel verhaal met verschillende kanten.
De kern van het artikel is dat we niet moeten wegkijken van het probleem dat op dit moment via het voorbeeld van de graandeal wereldkundig wordt. Of het graan dan meer of minder geschikt is voor brood, of dat het economisch beter past om het voer wel te voeren is niet de kern van dit probleem.
Wij hebben onze verantwoordelijkheid te nemen als rijke westerse landen. De transitie in de veehouderij kan daar een grote bijdrage aan leveren. En ja dat is een hele omslag, die ook nog eens heel moeilijk te maken is. Ik denk dat die omslag de komende jaren heel snel kan gaan (in ieder geval in Nederland) en daar hebben we de overheid bij nodig. Op naar een duurzame volhoudbare veehouderij voor de komende generaties!
Dank Reinder, dat geeft alweer extra inzicht: we maken dus een forse berg autovoedsel van voedsel waar Afrika brood van had kunnen bakken.
Die stond nog niet in de kranten! Dank dus.
Dick en Harm, klinkt natuurlijk interessante om te zeggen zie je wel, het gaat naar de veevoerindustrie. Maar even kort samengevat de cijfers voor jullie. Vanaf 1 aug t/m 31 Okt is er een 8,414 miljoen ton aan mais, tarwe en oliezaden exporteerd uit de Oekraine. 51% ervan is naar Europa (inclusief GB) gegaan. Mais grofweg 2,2 miljoen ton import. We verbruiken in Europe al 6,6 miljoen in de bioethanol. Dus niet echt de veevoer-industrie. Tarwe hebben 1,4 miljoen geimporteerd. We hebben 1 miljoen ton extra exporteerd en we hebben 2,9 miljoen ton de ethanol ingestopt. Het is natuurlijk hoe je de cijfers wilt interpreteren. Maar dit maakt het plaatje wel anders. Nog een goede dag.