De uit Groningen afkomstige Hilde Niezen vond het maar een raar gezicht, toen ze 30 jaar geleden naar het Groene Hart kwam. Gewend als ze was aan diepe sloten, zag ze in het veenweidegebied de sloten soms hoger dan de weilanden liggen. Je kon de trein van sloot naar sloot voelen slingeren. Oorzaak? De manier waarop we de bodem gebruiken. We verlagen de waterstand in de bodem om er beter op te kunnen boeren en bouwen. Als wethouder van Gouda heeft Niezen tegenwoordig dagelijks met de gevolgen te maken.

Niezen is sinds 5 jaar wethouder in Gouda. Een stad in het Groene Hart die kampt met de gevolgen van bodemdaling.

Verzakkingen van straten, parken en riolen zijn er schering en inslag. "We hebben in Gouda een ophoogprogramma voor het openbaar gebied," vertelt Niezen. "We zijn eigenlijk voortdurend aan het meten. Als je een gat graaft van 20 centimeter en je zit dan op grondwaterpeil, dan gaan we ophogen. We proberen de boel wel een beetje droog te houden."

Dat is een uitdaging in het historische stadje, dat op veengrond gebouwd is. Veengronden zijn namelijk slap. Je kunt proberen ze op te hogen door er een laag zand op te brengen, maar dat is eigenlijk symptoombestrijding. Door het gewicht van het zand en bebouwing klinkt de bodem in. Door die 'zetting' ontstaan hoogteverschillen. "Je wilt niet dat bewoners steeds een trede moeten toevoegen om hun huis binnen te komen. Ophogen is dus regelmatig nodig," aldus Niezen.

Verlaag je het grondwaterpeil, dan ontstaan weer andere problemen. In het stedelijk gebied is het risico dat de houten paal-funderingen droogvallen en gaan rotten. In het landelijk gebied, waar het veen aan de oppervlakte ligt, droogt het veen uit. Met als bijkomend probleem dat het oxideert en behoorlijke volumes CO2 uitstoot.

Palen onder de bomen slaan
Voor steden als Gouda leidt de verzakkingsproblematiek tot een scala aan problemen én oplossingen. Ophogen met lichte materialen, zoals lavasteen. Of zó licht bouwen, bijvoorbeeld met piepschuim, dat huizen feitelijk blijven 'drijven'.

Gewoon maar water blijven wegpompen, de grondwaterstand verlagen dus, is op termijn niet houdbaar. Maar ook een hoge waterstand geeft problemen, vertelt Niezen. "We krijgen problemen met het openbaar groen en de parken in Gouda. Zo gaan in het historische Van Bergen IJzendoornpark, vlak bij het station, de bomen achter elkaar dood. De wortels staan teveel in het water. Maar grondwaterstandverlaging is geen optie omdat dan de funderingen van de nabijgelegen bebouwing aangetast worden. Het hele park zakt."

Het opbrengen van een laag zand gaat in het park niet helpen. De boomwortels liggen immers al te diep, en een laag aarde zou ze alleen maar verstikken. Het slaan van heipalen onder de bomen zou een oplossing kunnen zijn. Maar dat is een kostbare zaak. "Ook gewoon openbaar groen, zoals grasveldjes, is een probleem," aldus Niezen. "Om ze te kunnen maaien, moeten ze droog zijn. En dat is bijna nooit meer het geval." Een mogelijke oplossing kan aanpassen van de beplanting zijn, met soorten die wél van natte voeten houden.

Kennisontwikkeling
Niezen zit niet bij de pakken neer. Vanuit haar functie als wethouder is ze ook voorzitter van het Platform Slappe Bodem, een samenwerkingsverband tussen gemeenten, waterschappen, provincies en kennisinstellingen.

Volgens Niezen moet de waarde van het Nederlandse cultuurlandschap toekomstbestendig gemaakt worden. Daarvoor is het cruciaal dat er, gesteund door het rijk, een landelijke aanpak komt en dat er structureel kennis gedeeld wordt. "Doordat iedereen zijn eigen kleine rolletje speelt, zitten we klem. We pompen met z'n allen Nederland gestaag omlaag." Door in te zetten op kennisontwikkeling zou Nederland zijn positie als kennisland op het gebied van water verder kunnen uitbouwen. Bodemdaling is een wereldwijd probleem.

"Mijn ideaalplaatje is dat we er in slagen ons landschap zo te veranderen dat het er nog steeds mooi groen uitziet maar dat de biodiversiteit gegarandeerd wordt en dat er perspectief is voor de boer. Het heeft geen zin al het veen in een natuurpark te veranderen, dan zakt onze voedselproductie naar nul." Er moet aandacht zijn voor hoe de bodem wél te gebruiken valt en welk verdienmodel daar aan te koppelen valt. "Hoe weet ik ook nog niet, maar met z'n allen slagen we er vast in te bedenken hoe dat kan."

Op 11 februari gaat de tiende reeks van de debatserie It's the Food, my Friend! van start in De Rode Hoed. Die avond spreekt Dirk Sijmons, landschapsarchitect, over Nederland Waterland: historie en perspectieven en heeft Gilles Erkens, geoloog van Deltares en Universiteit Utrecht, het over bodemdaling, met name in de veenweiden. Hilde Niezen en Sjaak Hoogendoorn, melkveehouder in Noord Holland, reageren. Felix Rottenberg modereert.
Dit artikel afdrukken