Nog net in het oude jaar werd op Foodlog weer een discussie gewijd aan GMO naar aanleiding van de negatieve opmerkingen van plantveredelaar Henk Schouten (WUR) aan het adres van Greenpeace. De milieuorganisatie is tegen een gezondere roodvlezige appel die Schouten nou juist zo belangrijk vindt om te kunnen ontwikkelen.

Waar maakt Schouten zich dus druk over? Op naar de echte vraagstukken
Zulke discussies zijn achterhoedegevechten. Ze doen me denken aan een eerdere discussie hier over de 'arctic apple', een appel die niet verkleurt na het snijden. Dat zou een geweldige oplossing zijn omdat veel mensen het eten van een hele appel ”too big a commitment” (vrij vertaald: 'teveel van het goede') zouden vinden.

Met zulke oplossingen komen alleen uitvinders die een probleem bij een oplossing zoeken in plaats van omgekeerd. De roodvlezige appel past in de categorie oplossingen van de wetenschapper die een hamer heeft uitgevonden en op zoek is naar spijkers om te kunnen timmeren. Zelf heb ik nog nooit een onbedwingbaar verlangen naar roodvlezige appels in me voelen opkomen. Elke keer als ik weer een sterappeltje (niet roodvlezig maar wel meer rode accenten) eet, vraag ik me af waar de faam van dit ras op gebouwd is.

Of de gezondheid van de doorsnee Nederlandse burger erop vooruit gaat als de traditionele Elstar wordt ingeruild voor een roodvlezig alternatief is maar zeer de vraag. Er zijn volop niet-GMO roodvlezige appels beschikbaar, maar komisch is vooral het feit dat de traditioneel veredelde roodvlezige appelrassen in Europa niet aanslaan, omdat de consument denkt dat ze genetisch gemodificeerd zijn. Waar maakt Schouten zich dus druk over? Op naar de echte vraagstukken.

Wat is GMO?
Het afgelopen jaar verdiepten verschillende buitenlandse sites zich wat dieper in de vraag 'wat is wel en wat is geen GMO?' Allereerst noem ik Nathanael Johnson die op Grist aandacht vroeg voor de definitie van GMO. Wanneer is een plant GMO en wanneer is sprake van traditionele veredeling? Het antwoord op die vraag blijkt verrassend.

Transgenese: scholgen in tomaat
In eerste instantie lijkt de definitie van GMO niet zo moeilijk. Het inbouwen van DNA van een platvis in een tomaat is genetisch manipuleren, daar hoeven we niet moeilijk over te doen. En hoe fantastisch het effect van dit vis-DNA op vorsttolerantie van de tomatenplant ook mag zijn, ik durf er wel een gebakken scholletje onder te verwedden dat dit geen commercieel succes gaat worden. Het inbrengen van soortvreemd DNA wordt transgenese genoemd.

Cisgenese: wild aardappelgen in een bintje
Cisgenese, het inbrengen van soorteigen DNA roept al iets minder weerstand op. In feite komt het overeen met wat een veredelaar doet bij het inkruisen van de Phytophtera resistentie van een wilde aardappel uit Peru in een Bintje. Het inkruisen van één eigenschap is erg lastig, omdat je de meeste eigenschappen van de voorouder niet wilt overdragen en slechts die éne (resistentie) wel. Met GMO kun je sneller en doeltreffender die ene eigenschap lokaliseren in het genoom en in het bestaande ras inbouwen. Je behoudt dan het hoge opbrengstniveau, de goede bewaarbaarheid, de frietgeschiktheid, vorm en knolgrootte en het gebrek aan smaak van het Bintje maar krijgt er de resistentie bij.

De natuurlijkheid van traditionele selectiemethoden wordt een handje geholpen. Dat handje komt er soms vrij rigoureus aan te pas
Bovenstaande vormen van GMO zijn gebaseerd op lompe technieken die het gewenste gen binden aan minuscule gouddeeltjes, die vervolgens met een gene gun de celkern in geschoten worden. In andere gevallen wordt gebruik gemaakt van het Agrobacterium , een bacterie die van nature eigen genetisch materiaal inbouwt in het DNA van een plant om vervolgens dat plantenweefsel om te bouwen tot voedselfabriekje. Dit inbouwtrucje is door onderzoekers zodanig aangepast dat - in plaats van eigen DNA - het door de onderzoeker gewenste DNA ingebracht wordt.

CRISPR: sleutelen aan de eigen genen
Maar voor velen is ook cisgenese een brug te ver, omdat het een vorm van technische manipulatie is en blijft. De volgende techniek die dichter bij de natuur ligt, is er eentje die géén soortvreemd en zelfs géén individu-vreemd gen gebruikt maar sleutelt aan het individu-eigen DNA. Dat gebeurt in het geval gene-silencing (het uitzetten van genen) en meer recent CRISPR (bewust knippen en plakken van eigen genen, een proces dat ook wordt toegepast door het toeval in de natuur). Een goed voorbeeld is het inschakelen van een bepaald type meeldauw-resistentie in tarwe door een Chinese onderzoeker. In het DNA van tarwe zit resistentie tegen dit type meeldauw opgeslagen, maar andere genen onderdrukken dit effect. Door die onderdrukkende genen uit te schakelen, wordt de resistentie weer actief zodat er minder fungicides in deze teelt gebruikt hoeven te worden.

Traditionele veredeling: met harde hand
Als je er goed over nadenkt, heeft de mens in zijn carrière als boer nooit iets anders gedaan dan het manipuleren van genetisch materiaal van planten en dieren. Heel weinig planten of dieren ie we in de land- en tuinbouw gebruiken, lijken nog op hun oorspronkelijke voorouders. Moderne tarwe is ver verwijderd van eenkorn, die als één van de mogelijke voorouders gezien wordt. Het aantal chromosomen is verdubbeld (zoals in emmer en durum), verdrievoudigd (zoals in het geval van spelt en andere tarwerassen) of zelfs verzesvoudigd (zoals in triticale). De meeste soorten overleven nog geen generatie als ze in het wild terecht zouden komen.

De schrijver windt zich op over het feit dat een plant met één gerichte mutatie zorgt voor veel ophef, terwijl planten die voortkomen uit een techniek die in het wilde weg duizenden mutaties veroorzaakt, volledig geaccepteerd zijn en niet eens getest hoeven te worden
Bij traditionele plantveredeling zien we een wetenschapper voor ons die zich buigt over de bloem van een plant en met monnikengeduld de meeldraden verwijderd om een gerichte kruising tot stand te brengen. Dat is een deel van het werk, maar ook hier wordt de natuurlijkheid van dergelijke selectiemethoden een handje geholpen. Dat handje komt er soms vrij rigoureus aan te pas.

Nathanael Johnson werkte in één van zijn artikelen op Grist het voorbeeld uit van het robuuste wintergraan Renan, het standaard wintergraan in Noord-Frankrijk. In dat geval werd genetisch materiaal van tarwe en enkele voorouders van tarwe met dwang bij elkaar gevoegd. Ook triticale, een veel gebruikt voergraan op zandgronden, heeft voorouders waarvan de chromosoomaantallen al in 1937 met behulp van colchicine geforceerd verdubbeld zijn.

Is er voor het inkruisen van een bepaalde eigenschap te weinig variatie in de populatie, dan grijpen traditionele veredelaars naar mutagenese. Door gebruik te maken van UV licht of een mutagene stof worden beschadigingen in het DNA geforceerd, die door de cellen vervolgens gerepareerd worden. Dat leidt in sommige gevallen tot resultaten die niet levensvatbaar zijn, andere die oninteressant zijn maar soms ook tot een echte klapper. Het blijft echter schieten met hagel. In de Duitse Tagesspiegel wordt mutagenese vergeleken met een GMO-techniek die zich richt op één gerichte mutatie via RTDS. De schrijver windt zich op over het feit dat een plant met één gerichte mutatie zorgt voor veel ophef, terwijl planten die voortkomen uit een techniek die in het wilde weg duizenden mutaties veroorzaakt, volledig geaccepteerd zijn en niet eens getest hoeven te worden.

Dat stelt beleidsmakers en Greenpeace voor een groot probleem. Het is theoretisch onmogelijk om een plant met een via CRISPR gewijzigd genoom te onderscheiden van een toevallige mutatie
'Kritisch kantelpunt'
Wie zover is gekomen met zijn begrip voor wat GMO-veredeling en wat traditionele veredeling is, beseft dat de grens tussen natuurlijke en onnatuurlijke technieken niet langs de de scheidslijn GMO/niet-GMO loopt. Traditionele veredeling kan de natuur aanmerkelijk meer geweld aan doen dan bepaalde gerichte GMO-technieken. Plantgeneticus Hendrik Rietman wees mij erop dat overheden daarom die scheidslijn nu al officieel opgeven. In Zweden heeft de Swedish Board of Agriculture bepaald dat planten waarvan het genoom via CRISPR veranderd is, níet onder de Europese GMO-definitie vallen.

Dat stelt beleidsmakers en Greenpeace voor een groot probleem. Het is theoretisch onmogelijk om een plant met een via CRISPR gewijzigd genoom te onderscheiden van een toevallige mutatie. Wie tegen GMO is, moet dus erkennen dat de techniek volkomen natuurlijke varianten kan opleveren. Rietman vertelde me: “Er zijn inmiddels zoveel data en technieken beschikbaar en hun combinatie is zo goed en gemakkelijk te gebruiken dat we binnen een aantal jaren een kritisch kantelpunt mogen verwachten op het gebied van plantenveredeling en teeltwijzen." Het is zelfs niet ondenkbaar dat ook serieuze nieuwkomers en hobbyisten daar aan zullen bijdragen. Maak je borst maar nat.

Veredeling is even grillig als de natuur zelf. Wees dus nog maar eens ergens voor of tegen.

NB graag dank ik Hendrik Rietman voor zijn bijdrage aan dit artikel.

Fotocredits: Iedereen kan verdelen, Manel
Dit artikel afdrukken