Gezelschapsdieren hebben we het liefst, proefdieren het minst
Onze omgang met dieren verdient, afhankelijk van de vraag of je het hebt over gezelschapsdieren, productiedieren, proefdieren of dieren in de natuur, verschillende rapportcijfers. Gezelschapsdieren zetten de toon met een 7,3, natuurdieren een 6,8, productiedieren een 6,1 en proefdieren een 5,7. Een krappe minderheid van de ondervraagden, 47%, vindt dat productiedieren in Nederland het beter hebben dan in andere Europese landen.
Het meest genoemde negatieve aspect van omgaan met dieren is dierenmishandeling of -verwaarlozing (86%), gevolgd door gezondheidsrisico’s voor de mens als gevolg van hoog antibioticagebruik in veehouderij en dierziektes die op mensen kunnen overgaan (43%), Het ruimen van gezonde dieren bij een dierziekte-epidemie (40%), dierentransporten over grote afstanden (37%) en krappe behuizingen (33%).
Nederlanders blijven kritisch op hoe in de grootschalige veehouderij met dieren omgegaan wordt. Er is wel erkenning dat boeren hun best doen om het dierenwelzijn te verbeteren (47%), maar 30% vindt dat de huidige dierhouderij sowieso niet goed is voor het dierenwelzijn. In 'megastallen' kan volgens 60% nooit genoeg aandacht gegeven worden aan welzijn en gezondheid van dieren, al denkt 19% van wel.
Mag je dieren doden?
Doden van dieren mag, vindt 84%, als het dier een gevaar vormt voor mensen of als het ernstig en uitzichtloos lijdt (83%). Dieren mogen doden voor voedsel volgt op ruime afstand; 45% van de ondervraagden vindt het geoorloofd. Andersom gevraagd - mag je dieren houden om ze te slachten? - levert een positief antwoord op van 48% van de geënquêteerden; zij zien vlees veelal als een basisbehoefte.
Van de ondervraagden is 20% tegen het houden van dieren voor de slacht.
Hoe moet je dieren houden? Volgens 45% van de respondenten moet je geen dieren houden als ze niet hun natuurlijke gedrag kunnen vertonen, en ook niet als ze onvoldoende ruimte en afleiding hebben.
En hoe zit het met wilde dieren, vroeg de RDA. Zoals verhongerende edelherten (die mag je van 39% afschieten) of de wolf (58% vindt dat we onszelf en onze dieren daartegen moeten beschermen, maar de wolf niet moeten wegjagen).
Voorzitter van @Dierenraad legt voor mij betreft de vinger op de zere plek. 'We moeten opletten dat de maatschappij straks [tegen de veehouderij] zegt: uw vooruitgang is de onze niet.' #destaatvanhetdier pic.twitter.com/8XXWyY5Wic
— Robert ten Kate (@RobertTenKate) February 14, 2019
Er is geen aanleiding voor zelfgenoegzaamheid, maar wel voor tevredenheid. Het beeld is positiever dan je misschien zou verwachten'Middengroep denkt genuanceerd'
Volgens de RDA blijkt uit het onderzoek dat er in Nederland genuanceerder over dieren gedacht wordt dan uit het gepolariseerde beeld in de (sociale) media naar voren komt. “Je zou denken, ook door de kritiek van onder meer de Partij voor de Dieren, dat de burger vernietigend zou oordelen, dat het imago van de dierhouderij slecht is. Dat beeld komt niet uit de steekproef. Ik denk zelfs dat het beeld van de dierhouderij op dit moment wel eens respectabeler zou kunnen zijn dan dat van bijvoorbeeld de geestelijke gezondheidszorg in Nederland," zegt voorzitter Jan Staman in Trouw. Er is een grote middengroep, de verschillen in opvatting tussen mannen en vrouwen of tussen mensen uit stedelijke gebieden en het landelijk gebied. Wel geven jongeren sterker aan dat dieren hen aan het hart gaan dan ouderen.
"Er is geen aanleiding voor zelfgenoegzaamheid, maar wel voor tevredenheid. Het beeld is positiever dan je misschien zou verwachten. Maar er moet nog wel veel gebeuren,” zegt Hans van Trijp, hoogleraar marketing en consumentengedrag aan de WUR en lid van de RDA.
De RDA pleit voor een voortvarende aanpak van een aantal slepende kwesties, zoals krappe behuizing, verveling, transport over lange afstand, gezondheidsproblemen bij huisdieren als gevolg van fokkerij en dierenwelzijn bij bestrijding van dierplagen. Sommige van deze vraagstukken staan al 25 jaar op de agenda. Ook in de grote maatschappelijke vraagstukken, zoals klimaat en voedsel, verdienen welzijn en gezondheid van dieren "een prominentere plek".
Volgens de RDA hoort dierenwelzijn "nadrukkelijk thuis in de discussie over een circulaire economie en de kringlooplandbouw en in het onderzoek naar nieuwe manieren om met schaarse grondstoffen om te gaan."
Wat vinden wij mensen nou van dieren? https://t.co/w8qGXdC1KY via @nporadio1
— RDA (@Dierenraad) February 15, 2019
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Bij mijn #1 . Ik zei daar dat ik Staman en Van Trijp nog eens zou moeten vragen om hun interpretatie. Jan Staman sprak ik van de week. We reisden samen. Zo'n gesprek is privé, maar dit kan ik rustig opmerken: Jan ziet vooral wat hij hierboven in 1 vd tweets zegt 'pas op dat de maatschappij niet heel wat anders wil, dan je als boer onder dierenwelzijn wilt verstaan.'
Lees een aardig interview in de Volkskrant met Maarten Frankenhuis, dierenarts en oud directeur van Artis. Hij zegt o.a.:
"Wat je ook ziet, is dat bij dierentuindieren de herseninhoud minder wordt. Dieren die zich in gevangenschap voortplanten, zijn de exemplaren die bereid zijn de miserabele omstandigheden waaronder wij ze huisvesten en voeden, te accepteren."
De RDA deelt dieren in:
"gezelschapsdieren", "productiedieren", "proefdieren", en "wilde" dieren.
Is dat niet een beetje absurd?
Denk alleen al aan het konijn, dat in alle RDA-categorieën kan figureren.
Waarom een konijn met andere welzijnsstandaarden behandelen als het een proefkonijn is dan wanneer het een huisdier is?
Wat zou bijv. de NVWA of de dierenpolitie doen als iemand op eigen houtje zijn huiskonijn zou blootstellen aan wat bijvoorbeeld de cosmetische industrie aan proeven op konijnen uitvoert?
Of als iemand een nerts zou houden zoals dat in de reguliere nertsenhouderij geschiedt?
Iemand zijn hond de staart zou afknippen?
Dierenartsen geven al decennia ontheffingen op het verbod op staart couperen bij varkens, intelligenter dieren dan honden, en ook genetisch dichter bij de mens.
1 op de 8 kalveren en biggen redt het niet, de helft van de plofkip kreupel,
de helft van de vleeskalveren met longdefecten, na jaren komen nog steeds
elk jaar honderduizenden dieren om door stalbranden:
Mij lijkt even weinig aanleiding voor zelfgenoegzaamheid als voor tevredenheid over
(de wetgeving en de handhaving van) dat zo opgehemelde dierwelzijn in Nederland.
Eerder wist ook de heer Scholten ook geen enkel WUR-rapport op te voeren waaruit zou kunnen blijken dat NL dat varkensparadijs zou zijn waar varkens uit heel Europa heen zouden komen rennen als ze konden.
Jos, waarom denk je dat dat aantal niet representatief is?
Wat ik dan weer mis in het rapport is de vragenlijst.
Volgens "2010" Nederlanders lees ik dan weer wel.