In 2019 haalden de Nederlandse gemeenten gemiddeld 493 kilogram huishoudelijk afval per inwoner op. Dat is een kilootje minder dan een jaar eerder, blijkt uit cijfers van het CBS.

De verschillen tussen gemeentes zijn wel toegenomen. Waar in 2018 nog 419 kilo per inwoner werd ingezameld in zeer sterk stedelijke gebieden (>2.500 adressen per km2), nam dat in 2019 af tot 413 kilo. In niet-stedelijke gebieden (<500 adressen per km2) nam de hoeveelheid ingezameld afval toe van 592 kilo naar 602 kilo per inwoner.

Het verschil tussen de stedelijke en niet-stedelijke gebieden is voornamelijk toe te schrijven aan groente, fruit en tuin-afval (gft) en grof tuinafval. Hoe minder stedelijk het gebied, hoe minder hoogbouw en meer ruimte voor tuinen die zulk afval voortbrengen. Wanneer het gft- en grof tuinafval uit de vergelijking wordt weggelaten, produceren inwoners in zeer sterk stedelijke gemeenten 379 kilo overig afval, in vergelijking met 396 kilo in niet-stedelijke gemeenten.

Sterk stedelijke gemeenten zamelen het gft-afval bovendien vaak niet apart in. Dat verklaart waarom in Den Haag 11 kilo gft-afval per inwoner werd gemeten. In Amsterdam werd zelfs minder dan 1 kilo gft-afval per inwoner opgehaald. Recordhouder op het gebied van gft-inzameling is de Drentse gemeente Westerveld. Daar werd in 2019 237 kilo gft-afval per inwoner opgehaald.
CBS - Meeste huishoudelijk afval in minst stedelijke gemeenten
  • Deel
Druk af