Het initiatief kwam oorspronkelijk van oud-minister van economische ontwikkeling Arnaud Montebourg die, nog onder voormalig president Hollande, de eigen economie een boost wilde geven en zelfs wat meer 'circulair' hoopte te maken: Frans product kopen en gebruiken in Frankrijk. Dat is goed voor de economie, de werkgelegenheid en hopelijk ook het milieu omdat het - in theorie in ieder geval - minder grondstoffen van elders aansleept. Hoewel uit onderzoek in 2015 bleek dat de Franse consument gevoelig is voor dit soort argumenten, hebben ze volgens Radio France nog geen overtuigend effect op de nationale economie.

Montebourgs idee werd volgens Bretonse ondernemers afgekeken van het al veel eerder door hen in omloop gebrachte 'produit de Bretagne' (gemaakt in Bretagne/Bretons product). Montebourg doopte het om in 'made in France'. In de nu alweer opnieuw uitgevonden versie van de huidige president Macron heet het 'fabriqué en France' (gemaakt in Frankrijk).

Macron maakt er een grote show van door het Elysée ter beschikking te stellen. Daarmee laat hij zien hoeveel belang hij hecht aan een hoger aankoopniveau van Franse producten door de Fransen zelf. De tentoonstelling in zijn Parijse werkpaleis, dat doorgaans voor publiek gesloten is, reikt van brillenglazen en oorkussens, via keukengereedschap en (dure) fornuizen, tot hybride auto's, eiken wijnvaten, laboratoriumtechniek, apparatuur voor het boerenerf en melkfabrieken tot kaas en popcorn die in de magnetron gepoft kan worden. De boodschap luidt: Frankrijk heeft alles zelf in huis. Koop het, dan kan het zich beter ontwikkelen en het zorgt voor werk.

Andere Europese landen binnen de EU zullen hun wenkbrauwen optrekken. Het initiatief hemelt de eigen producten op en is daarmee tevens een staatsgesteunde actie tegen de import van producten vanuit andere landen die deel uitmaken van de interne markt van de Unie. Nog tot ver in de jaren '80 van de vorige eeuw werd bijvoorbeeld de weg in Frankrijk voornamelijk bevolkt door auto's van Renault, Peugeot en Citroën; dat was mede het gevolg van staatscampagnes die voor 'koop Frans' (achetez français) pleitten. Toen deze onder oudere Fransen nog bekende leuze verdween, gingen de Fransen over op import-auto's. Inmiddels rijden Fransen minstens zoveel auto's van Duitse en Japanse merken.

Op het gebied van de import van Nederlandse varkens, pluimvee en grondstoffen voor zuivelproducten hebben Franse levensmiddelenmakers en supermarkten de afgelopen jaren - na de boerencrisis van zomer 2015 - de stap naar Frans product allang weer gezet. De kans is klein dat je nog Nederlands vlees of Nederlandse melk in je Franse worstje of Camembert aantreft. Frankrijk als merk is dan ook beter voor de export, want nu koop je tenminste echt Frans.
Dit artikel afdrukken