Dat zeggen onderzoekers van Rothamsted Research, een internationaal gerespecteerd Brits instituut voor landbouwkundig bodemonderzoek. Hun bevindingen werden gisteren gepubliceerd in Global Change Biology.
De auteurs van de Rothamsted-studie concluderen dat het 4P1000-initiatief geen wezenlijke bijdrage aan de beperking van de klimaatverandering kan leveren. Ze noemen het idee onrealistisch en potentieel misleidendHet idee om gewassen te gebruiken om meer aan de atmosfeer toegevoegde koolstof door energiegebruik via organisch materiaal in de bodem vast te leggen, werd door Frankrijk gelanceerd tijdens COP21, de 21e jaarlijkse klimaatconferentie in 2015 in Parijs.
Het doel was om de koolstofvastlegging in organische stof in de bodem te verhogen met "vier delen per 1000" (4P1000) per jaar gedurende 20 jaar. "Het initiatief werd over het algemeen toegejuicht als prijzenswaardig", zegt David Powlson, bodemspecialist bij Rothamsted. "Elke bijdrage aan de beperking van de klimaatverandering moet worden toegejuicht en, misschien nog wel belangrijker, elke toename van organische koolstof in de bodem zal de kwaliteit en het functioneren van de bodem verbeteren", zegt hij verder. Veel landen gaan er echter inmiddels vanuit dat de bodem een wapen is in de strijd tegen klimaatopwarming. Dat lijkt niet zo verstandig.
Er was van meet af aan kritiek te horen. Het promillage ('4P1000') werd als onrealistisch hoog gezien. Bovendien treedt na verloop van tijd verzadiging in de bodem op zodat het vastleggend potentieel niet constant blijft, maar uitgeput raakt.
De Rothamsted-wetenschappers gebruikten gegevens van 16 experimenten op drie verschillende bodemtypes. Dat leverde hen ruim 110 behandelingsvergelijkingen op. Hun resultaten laten zien dat de '4 per 1000'-toename van koolstof in de bodem wel kan worden bereikt, maar meteen voor ongewenste nieuwe vraagstukken zorgt.
Jaarlijkse toepassing van dierlijke mest kan flink wat koolstof in de bodem brengen. Daar is echter zoveel mest voor nodig dat milieuvervuiling optreedt in combinatie met ernstige nitraatvervuiling van het grondwater.
Aantasting voedselzekerheid en andere samenstelling voedselpakket
Het uit gebruik nemen van landbouwgrond leidt zeer zeker tot opslag, maar tast ook de wereldwijde voedselzekerheid aan. Wie die strategie volgt, moet immers zoveel areaal opgeven dat misoogsten nagenoeg per definitie honger zullen betekenen.
Continue akkerbouw vervangen door langdurige vruchtwisseling van gewassen, afgewisseld met weidegebruik van de akkers leidt tot een aanzienlijke toename van het koolstofgehalte in de bodem. Dat lukt echter alleen als de akkers iedere 5 tot 6 jaar tenminste 3 jaar als grasland worden gebruikt. In zulke gevallen is vegetarisme geen optie meer omdat alleen grazers zulk landgebruik nuttig kunnen maken. Tevens loopt de productie van plantaardig product met de helft terug.
Hoewel een dergelijk systeem milieuvoordelen kan opleveren, vinden de meeste boeren dat het onder de huidige omstandigheden onrendabel is, zeggen de Rothamsted-onderzoekers. Om op koolstofvastlegging gebaseerde landbouwsystemen vorm te geven, zijn beleidsbeslissingen nodig die nieuwe subsidies en landbouwsteun vrij moeten maken. Wie er eenmaal aan begint, moet zich realiseren dat een dergelijk beleid het totale voedselpakket anders van samenstelling zal laten zijn en vermoedelijk het volume reduceert.
Nederland gelooft er wel in
De auteurs van de Rothamsted-studie concluderen dat het 4P1000-initiatief geen wezenlijke bijdrage aan de beperking van klimaatverandering kan leveren. Ze noemen het idee "onrealistisch en potentieel misleidend." In Nederland wordt koolstofboeren nog wel serieus genomen. Eerder deze week bracht de Volkskrant een artikel over 'koolstofboer' Raymond Niesten. Hij maakt deel uit van een netwerk van 75 boeren die met de steun van wetenschappelijke instituten denken dat ze wel koolstof via organisch materiaal in bodem kunnen vastleggen. Er blijken zelfs al beleidsdoelstellingen te worden geformuleerd. Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) becijferde dat de landbouwsector in 2030 jaarlijks 4,5% van de afvang van aan de atmosfeer toegevoegde CO2 zou kunnen realiseren.
Op 10 juni krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Steenmeel is geen vervanging voor dierlijke mest.
Wanneer in Nederland de akkerbouwers massaal overstappen op steenmeel, waar moeten de Nederlandse veehouders dan met hun dierlijke mest naartoe.?
In het verleden is op Foodlog het nodige geschreven over steenmeel (met deskundige mensen in de discussies).
Ik gebruik ook steenmeel in de kas, maar ik denk niet dat je er wonderen van moet verwachten. Het spul breekt heel langzaam af, en als je echt wat wilt doen moet je wel heel grote hoeveelheden gebruiken. Dan wordt het snel begrotelijk. Dat maakt in de kas met een omzet van 700-800k per ha niet zoveel uit, maar lijkt mij in de akkerbouw best lastig.
Arnold, ik vergelijk het toepassen van NKG en steenmeel met toerpassen van dierlijke mest. Dieren doseren de zware metalen via het voer en dan heb je de meststoffen, zware metalen en organische stof gedoseerd in 1 product als dierlijke mest. Bij toepassen van dierlijke mest heb je dan in 1 werkgang de totale bemesting gedoseerd aangewend. Voor hetzelfde resultaat heb je bij toepassen van NKG en steenmeel daar 3 werkgangen voor nodig. 1 voor steenmeel, 1 voor organische stof en 1 voor NPK bemesting. Waarbij ook nog de juiste doseringen nodig zijn. Met dierlijke mest lijkt het me eenvoudiger werken dan met de NKG en steenmeel methode. En ja, vooruitzicht op minder dieren in Nederland noopt tot meer werken met NKG en steenmeel, dat wel. Maar het lijkt er ook op dat je dan een universitaire opleiding nodig hebt om daar een beetje verantwoord mee om te gaan. Niet iedere boer heeft 40 jaar ervaring met toepassen van NGK en steenmeel.
Los van CO2 pleit ikzelf voor werken met dierlijke mest volgens een 1 fase systeem en dat lijkt me eenvoudiger en minder risicovol dan werken met het 3 fasen systeem van NKG en steenmeel.