Huismerken zijn goedkoper dan A-merken en dat moet zo blijven. Daarom mag niemand weten wie ze maakt, zeker niet als de huismerkproducten bij dezelfde fabrikant worden gemaakt als de A-merken. Het is een regelmatig terugkerend nieuwtje. Ditmaal wijst Het Nieuwsblad de lezers er weer eens op.

Hoe zit het?

Retailers houden de producenten van hun huismerken liefst geheim. Dat doen ze om hun leveranciers te beschermen. Wie bijvoorbeeld levert aan Aldi, wil daar liever niet op afgerekend worden door andere ketens. Door de naam van een buitenlands filiaal te gebruiken op verpakkingen, kan de identiteit anoniem blijven.

Overigens besteden ook de nodige A-merken hun productie uit aan zogeheten 'grijze' fabrieken. Er zijn ook A-merken die wel eigen fabrieken hebben en daar B-versies produceren (die nagenoeg of helemaal hetzelfde zijn) voor derden. Daar doen ze even geheimzinnig over. Een bekend voorbeeld is de Hema-worst die uit de fabriek van Unox komt. Nu Unilever, de moeder van het merk Unox, die fabriek heeft verkocht aan vleeswarenmaker Zwanenberg (bekend van onder meer Kips) komt de Hema-worst daar nog steeds vandaan.

De grote A-merken bezorgen zichzelf dus concurrentie, maar de productie van huismerken resulteert in extra volume dat de vaste kosten van de A-merkproductielijnen helpt drukken. En dat is mooi meegenomen.

Supermarkten onderscheiden zich met hun eigen receptuur en daarop afgestemde pricing met producten die ze allemaal laten maken door dezelfde producenten. Vroeger vond het publiek huismerken kwalitatief minder dan A-merken, maar die tijd is voorbij. Huismerken worden steeds beter, maar blijven goedkoper dan A-merken. Het 'prijsgat' loopt zelfs op, bleek recent en bedraagt op dit moment zelfs 45%. Daarom moeten A-merken op hun beurt creatief zijn om waar voor hun geld te blijven bieden, want vooral de kosten voor marketingcommunicatie lopen hoog op, terwijl huismerken geen reclame hoeven te maken.
  • Deel
Druk af