Voor het eerst blijft de berekende hoeveelheid dioxinen die Nederlanders met hun eten binnenkrijgen onder de gezondheidslimiet. De totale inname via de voeding geeft om die reden geen aanleiding meer tot zorg voor de volksgezondheid.

Dat zegt het RIVM in zijn rapport Dietary exposure to dioxins in the Netherlands, meldt EVMI.

Dioxinevervuiling van bodem en water ontstaat voornamelijk door verbranding van organisch materiaal. Omdat dioxinen oplosbaar zijn in vet, kunnen ze zich ophopen in plantaardige en dierlijke vetten. Ze komen daarom voor in vlees, melk, eieren en plantaardige vetten.

Soms geven ze aanleiding tot grote ongerustheid. Zo werden bijvoorbeeld vorig jaar dioxinen aangetroffen in de eieren van Harlingse hobbykippen en konden consumenten in Rotterdam hun eieren laten testen op dioxinen.

Effect van bereiding
Het RIVM combineerde voor deze berekeningen de consumptiegegevens van de Voedselconsumptiepeiling (VCP) met concentratiegegevens van dioxinen in producten. Vervolgens vergeleek het RIVM de inname met de vastgestelde gezondheidslimiet.

Het RIVM vermoed dat de werkelijke inname zelfs lager is dan in de berekening door de bereiding van producten: ‘Er zijn aanwijzingen dat een deel van de dioxinen verdwijnt als een product wordt gekookt’, meldt het rapport.

Ook vetarm eten zorgt voor daling
De daling in de berekende inname komt doordat er de afgelopen decennia steeds minder dioxinen in Nederlands voedsel zitten, aldus het RIVM. Het RIVM verwacht dat de concentraties in voedsel inmiddels hun laagste niveau hebben bereikt en niet verder zullen dalen. Daarnaast speelt het feit dat consumenten consumenten tegenwoordig vaker voor vetarme producten kiezen ook een rol. Dioxinen concentreren zich immers in vet.

Vergelijking met eerdere studies
De meest recente vergelijkbare studie dateert uit 2009. De blootstelling aan dioxinen die de onderzoekers toen berekenden was tweemaal zo hoog en overschreed de gezondheidslimiet met 30%. De totale inname schat het RIVM nu op zo’n 35% onder de limiet.

Het volledige rapport is te vinden op de website van het RIVM.

Fotocredits: Simon Strandgaard
Dit artikel afdrukken