In een tijdsbestek van amper twee weken kondigen de NGO's Wakker Dier, Dier&Recht, Varkens in Nood en Ongehoord nieuwe acties af. De gemene deler van al die acties is shaming. Het dierenwelzijn achter producten wordt als miserabel neergezet zodat een super die niet meer met goed fatsoen in de schappen kan leggen. Door de kracht van de herhaling van die boodschap krijgen consumenten een rotgevoel bij hun boter, kaas, eieren, biefstuk, cervelaat, speklap, kipfilet en de kant-en-klare kibbeling of dat blikje tonijn.

Als genoeg consumenten dat gevoel hebben, kan een supermarkt 'om', zoals dat recent gebeurde na jaren van campagnes van Wakker Dier. Op 1 maart kondigde Albert Heijn aan voor minimaal 1-ster kip te gaan, op 9 juli waren alle Nederlandse supers zover.

NGO Questionmark kondigde aan vergelijkend onderzoek te gaan doen naar het aanbod dierlijke voeding in supermarkten. Geen actie, maar vragen met hetzelfde moraliserende effect. Liggen er wel genoeg vleesvervangers in de schappen en heeft de melk al een ster van de Dierenbescherming?

De organisatie vindt dat consumenten andere eisen moet stellen aan boeren en verwerkers van vlees, vis, zuivel en eieren om de dieren achter die producten een beter leven te bieden. Omdat de 5 grote inkooporganisaties van de Nederlandse supermarktformules met hun beleid, assortiment en wekelijkse aanbiedingen een bepalende factor op consumptiekeuzes zijn, vindt Questionmark dat zij in actie moeten komen om de door actie-NGO's gecreëerde behoefte in te vullen.

Directeur Charlotte Linnebank van Questionmark formuleert het zo: “Supermarkten kunnen met hun inkoopeisen boeren en slachters vooruit helpen door alleen nog vlees, zuivel en eieren te verkopen met stevige eisen voor dierenwelzijn. Daarnaast kunnen supermarkten ervoor kiezen hun klanten niet te stimuleren in de gewoonte om goedkoop vlees te eten, door alleen nog vlees met een keurmerk voor dierenwelzijn in de aanbieding te doen en niet meer te stunten met goedkope kiloknallers. Dat is geen betutteling. Uit onderzoek weten we dat de meerderheid van de consumenten wil dat dieren goed behandeld worden." Verder zegt ze met het onderzoek supermarkten te willen helpen om "deze kansen te grijpen."

Questionmark werkt samen met World Animal Protection (WAP). Die in ons land minder bekende organisatie opereert wereldwijd en houdt zich bezig met de bescherming van wilde dieren, gezelschapsdieren, werk- en lastdieren, dieren in circussen, dierenshows en dierentuinen en -parken, dieren in rampgebieden en landbouwhuisdieren. WAP doet dat door publiekscampagnes, voorlichting, directe (nood)hulp en voorstellen voor betere wet- en regelgeving.

Boeren, slachters, handel en verwerkers van dierlijke producten lijken moeite te hebben om het functioneren van de markt te doorgronden en daarop te anticiperen
De insteek van de lijst is niet alleen gericht op dierenwelzijn, maar ook op een zuiniger consumptie. Algemeen directeur Dirk-Jan Verdonk vindt dat Nederlanders te veel dierlijke eiwitten eten. 60% van hun eiwitconsumptie is van dierlijke origine. Dat trekt een te grote wissel op de draagkracht van de aarde. Verdonk over zijn motivatie om met Questionmark te willen werken: "Supermarkten kunnen verschillende maatregelen nemen om deze druk te verlichten. Wij zijn dan ook heel benieuwd naar de inspanningen van de verschillende supermarkten om bijvoorbeeld de plantaardige keuze aantrekkelijker te maken en te kiezen voor producten met een keurmerk voor dierenwelzijn.”

Die andere markt: auto's
De gedachten van NGO's over hoe de wereld eruit moet zien, zijn bepalend voor de manier waarop de levensmiddelenindustrie en supermarkten met - in dit geval - dierenwelzijn moet omgaan.

Wie de vergelijking maakt met bijvoorbeeld de auto-industrie valt de afwezigheid op van initiatieven vanuit de aanbieders van dierlijke producten. Nieuwe functionaliteiten op het gebied van gemak, comfort, luxe en betaalbaarheid maar ook van de veiligheid en milieuvriendelijkheid van autorijden worden voortdurend doorontwikkeld door de auto-industrie en haar toeleveranciers.

Veiligheid en zuinigheid zijn vergelijkbaar met dierenwelzijn en minder vlees eten. In automotive spelen NGO's bij de doorontwikkeling van die trends hoegenaamd geen rol. Hoewel overheidssubsidies bij de aanschaf van elektrische auto's een belangrijke rol spelen, is de ontwikkeling geheel marktgedreven. Ook de ontwikkeling van elektrische auto's is een voornamelijk marktgedreven proces geweest dat zich na eerste pogingen van met name Toyota in Japan heeft vertaald naar de VS. Daar bracht Tesla succesmodellen op de markt, waar andere fabrikanten niet bij achter konden blijven.

Toch is er ook een gelijkenis zichtbaar. De markt voor vleesvervangers en innovaties daarin (denk aan de 'bloedende' nephamburger) is inmiddels met zoveel kracht op gang gekomen dat de vraag het aanbod en de nieuwigheidjes overstijgt. Fabrikanten laten de markt autonoom functioneren en weten bakken met investeerdersgeld op te halen voor uitbreiding en productontwikkeling. Getuige de astronomische overnamesommen voor vleesvervangerfabrikanten, ontwikkelt de markt zich zo voorspoedig dat NGO's er eigenlijk niets te zoeken hebben.

Dierenwelzijnsproducten ontwikkelen zich daarentegen beperkt. Vermoedelijk verklaart dat de drammerigheid van NGO's om de markt te laten bewegen. Met name boeren laten zich daarom confronteren met de steeds omvattender eisen van NGO's. Heibel is het gevolg. Boeren vinden dat NGO's te veel en het verkeerde willen, maar stellen daar niets voor in de plaats. Ze lijken moeite te hebben om het functioneren van de markt te doorgronden en daarop te anticiperen.

Klimaat-NGO's juichen als de verkopen van elektrische auto's alweer gestegen blijken te zijn. Vooral die dure en zware doen het prima. De samenleving heeft geleerd dat dat goed is goed voor milieu, mensenrechten en klimaat en applaudisseert daarom mee. Helaas is dit flauwekul, vanwege het alternatieve gebruiksnut van de energie die ze vreten en de mensonterende en natuurverpestende mijnbouw die nodig is om er accu's voor te maken. Mínder mobiliteit is oneindig veel beter, net als mínder vlees en zuivel.

We zijn consumenten en willen genieten van rijden en eten. Net zoals er een enorme markt is voor veel te grote gesubsidieerde Tesla's, elektrische BMW's, Mercedessen en VW's, moet er een grote markt zijn voor écht goede boter, kaas en eieren. Met dit verschil dat goede boter, kaas en eieren misschien wel een veel beter verhaal hebben omdat ze - zoals dat in het jargon heet - heel nutriënt dense zijn en de voedselverspilling beperken; goed veevoer is immers niets anders dan de recycling van voedsel en mest die anders verloren gaan. Zware auto's zijn nutteloos verspillend, maar worden bejubeld. Boeren hebben communicatieve kansen voor open doel die ze niet gebruiken. Geen wonder dat NGO's er met hun markt vandoor gaan.
Dit artikel afdrukken