De kippen zijn niet ziek, ze vormen zelf geen gevaar voor de volksgezondheid, er is geen besmettingsrisico, en toch werkt de Nederlandse overheid op dit moment mee aan de ruiming van pluimveebedrijven. Ra, ra, hoe kan dat?

Een pluimveehouder die zijn stallen heeft laten behandelen door het bedrijf Chicken Friend, waarbij fipronil op de kippen terecht is gekomen, kan zijn dieren op eigen kosten laten ruimen. Hij moet dat melden bij de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA). Deze instantie geeft toestemming voor en zal ook toezicht houden op de ruimingen. Er is zelfs een protocol. Naar verwachting zullen honderdduizenden kippen de komende weken op deze manier vroegtijdig aan hun eind komen. De vraag is of dat mag.

Nederland is wel wat gewend als het om het ruimen van dieren gaat: mond- en klauwzeer, varkenspest, vogelgriep.
Ook productiedieren mogen dus niet zo maar gedood worden. Dat kan alleen als de Nederlandse overheid daarmee via een algemene maatregel van bestuur instemt en op die manier artikel 2.10 buiten werking stelt. Bijvoorbeeld omdat handelsbelangen van de pluimveesector dat noodzakelijk maken
Ook worden er nog geregeld dieren gedood als ze een andere ziekte onder de leden hebben: om te voorkomen dat hun vlees in de voedselketen terecht komt, waardoor mensen ziek kunnen worden, om ze uit hun lijden te verlossen of om te voorkomen dat ze andere dieren aansteken.

Artikel 2.10 Wet Dieren
Van dit alles is echter in de fipronilzaak geen sprake. De volksgezondheid is zelfs niet in gevaar. De eieren kunnen beter niet worden gegeten, maar de kippen zelf vormen - zo lang ze niet op het bord van de consument terecht komen - geen enkel risico. Er is dan ook geen Europese verordening noch een Nederlandse wet die ruimingen of medewerking aan ruimingen in dit geval voorschrijven. Sterker nog: het doden van dieren is volgens artikel 2.10 van de Wet Dieren verboden als het doden niet is bedoeld om dierlijke producten, zoals vlees, te verkrijgen.

Ook productiedieren mogen dus niet zo maar gedood worden. Dat kan alleen als de Nederlandse overheid daarmee via een algemene maatregel van bestuur instemt en op die manier artikel 2.10 buiten werking stelt. Bijvoorbeeld omdat handelsbelangen van de pluimveesector dat noodzakelijk maken. Maar dat mogen het ministerie van Economische Zaken en de NVWA niet zo maar op eigen houtje beslissen. Daar moet de Tweede Kamer aan te pas komen.

De Stichting Levende Have heeft een WOB-verzoek ingediend bij het ministerie van Economische Zaken om erachter te komen of er een juridische grondslag is voor medewerking aan de ruimingen en hoe deze tot stand is gekomen. De Stichting acht dit van belang omdat er mogelijk een precedent wordt geschapen en ruimingen puur op economische gronden mogelijk worden gemaakt. Een dergelijk besluit heeft onder de huidige omstandigheden geen betekenis voor hobbymatige houders van kippen, maar kan dat in de toekomst wel krijgen.

Levende Have en Foodlog brengen dit artikel op dezelfde dag.
Dit artikel afdrukken