Dat een dag eerder de veerpont vanuit Texel vol trekkers de overtocht maakte op weg naar Den Haag, was voor veel twijfelaars het teken om ook te gaan. Daarom was er die dag wel een bomvol Malieveld. De machtsdominante agrarische deelsectoren, als varken en koe, hadden volop reden tot protest. Logisch gezien de gure politieke milieu- en dierenextremistenwind die er waaide sinds onder meer PvdD actief hun utopische wenswereld probeerde uit te rollen. Het PAS-vonnis van mei 2019 en de halveringsuitspraak van Tjeerd de Groot deden de rest. Het bleef dat najaar slecht weer met een hete boerenactieherfst als gevolg.
Kostenpost versus inkomen
Ook in 1974 was er volop boerenprotest, zoals in een nokvol Utrechts stadion Galgenwaard tegen het beleid van regering en EU. Dat was in een tijd dat bijna iedereen tegen alles demonstreerde. In 1990 waren er akkerbouwacties tegen de instortende graanprijzen, met een groot zwijgen vanuit de veesectoren en (aanvankelijk) van de bestuurders van de toen machtige belangenorganisaties. Ik ben dat niet vergeten. Dat was een belangrijke reden voor oprichting van de Nederlandse Akkerbouwers Vakbond. Voor de ene boer was graan de basis van zijn inkomen en voor de andere een kostenpost.
Weinig actie en solidariteit ook voor de kleine deelsectoren als champions en witloftrek, die bijna ter ziele zijn. Zij zijn niet dominant en het ontbreekt hen aan grote schreeuwers.
Boerenorganisaties hebben amper visie en zien de koers die zij kunnen varen nietOnbenul en hoogmoed
Eén van de interne oorzaken van deze succesvolle 1 oktoberactie 2019 was het onbenul van het LTO-Melkveebestuur in de jaren tot aan 2015. Het zette in op groot, te intensief, een snelle sectorale groei maar met hoge kosten. Dat kon de markt niet aan. De onvrede bij melkveehouders was groot na het einde van de quotering, een milieuruimte die er niet was en met een twijfelachtig voortbestaan van de derogatie, de uitzondering om meer mest op het land te mogen uitrijden.
Hoogmoed komt voor elke val, altijd en elke keer weer. Nadruk zou moeten liggen op evenwicht voor de gehele agrarische sector. Ik zie weinig goed boerenbestuur in eigenlijk alle bonden en actiegroepen, nieuw en oud. Ze hebben amper visie en zien de koers die zij kunnen varen niet. Ze stellen zich op voor het eigenbelang op korte termijn maar niet voor het gezamenlijke belang verder in de tijd. Ondanks de oprichting van de BBB, zijn boeren daardoor met al hun boerenorganisaties steeds irrelevanter geworden in de samenleving.
Deze tekst verscheen in een iets andere versie afgelopen vrijdag op Nieuwe Oogst, het blad van LTO Nederland.
Op 30 november krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Het draadje loop inmiddels ook op Prikkebord, waar als leuke bijvangst Jan Cees hapte. Hun focus is melkvee. Maar mijn column ging dus breder, zoals ik uitlegde in de commentaren.
Er zijn vele deelvisietjes, zoals #19 Harm ook schrijft en waarin delen van een geheel zitten om tot een echte (maatschappij)visie vanuit boeren te komen.
Gisteren was er een sessie over faunaschade in Brabant bij ZLTO en div. zeiden daar (bestuurders en medewerkers) dat ik intern de knuppel aardig in het hoederhok had gegooid. Dat was deels ook de bedoeling. Ik had bepaalde bestuurders in LTO en ZLTO van voor ca 2015 op het oog.
Je kunt je afvragen of het wel handig is dat LTO ook deelgenoot van de SER is. Het komt er op neer dat LTO zodoende twee heren dient. LTO hoort de SER tevreden te stellen en daarnaast de eigen boeren. Naar mijn idee raakt LTO daarmee in een spagaat. Het roept vraagtekens op dat alleen LTO deelgenoot van de SER is en de andere sectorvakbonden niet. Wellicht zal LTO slagvaardiger kunnen optreden wanneer ze zich uit de SER terugtrekt. Dat lijkt me het overwegen waard.
Piet, je verwacht te veel van een belangenorganisatie. Jij zet de sectoren (terecht) tegenover elkaar. Maar binnen de sectoren zijn er nog weer verschillende visies. Er zijn boeren die knuffelen met Caring Farmers, anderen met de Transitie Coalitie Voedsel, en weer anderen gaan helemaal voor zichzelf.
Jij hebt een visie, en bovengenoemden hebben allemaal een eigen visie, en hier geldt: er is geen boer hetzelfde. Dus als organisatie kom je dan ook niet veel verder.
En dat moet dan in een politiek landschap waar onder dezelfde premier een ministerie wordt afgeschaft, en later weer wordt gestart, met een groep nieuwelingen die een visie over kringlooplandbouw neerzetten zonder een definitie en niet verder komen dan wat boerderij winkeltjes, waarmee daarna de goegemeente aan de loop gaat.
Deze goegemeente wil nog graag boeren zien hooien met hooivorken, realiseren niet dat ook in de landbouw automatisering en mechanisatie plaats vindt, en vinden uiteraard in die groep van 50.000 wel een knuffelboer.
Bovendien moeten de boeren hun eigen weg vinden in een neoliberaal Europees handelssysteem waar ze blootgesteld worden aan concurrenten op wereldschaal met een Europees beleid om met hectare steun de eigen voedselvoorziening nog een beetje in de benen te houden.
Wat voedselvoorziening. De supermarkt ligt immers altijd vol.
Laten we eerst eens beginnen om op Europees niveau een visie te ontwikkelen over voedselvoorziening en voedsel soevereiniteit.
Uiteraard speelde oa Rabo en RFC ook een rol bij melkvee en liepen menige melkveehouder achter elkaar aan in eenzelfde groepsgevoel. Zie prikkebord.
Bij andere sectoren zie je dat ook in andere maatschappelijke sectoren en bubbles zie je dat ook. Rond het jaar 2000-2001 moest je aandelen Worldonline (Nina Brink met 2 duimen omhoog) kopen, omdat je anders de boot zou missen. Dat soort sentiment. In de jaren 80 werd er bijv. geadviseerd om witloftrek te starten', door oa de voorlichting als extra inkomen. daarvoor waren investeringen nodig, maar omdat het er een aantal deden was de markt zo overvoerd. En Rabo en andere banken steunden dat, omdat die cyclisch denken en nooit anticyclisch. Banken denken zo hun risico's te mijden, terwijl ze het juist vergroten. Bij te snelle groei gaat het snel fout.
Hoe veel akkerbouwers gingen er niet de afgelopen decennia gewassen telen, vnl. jaren 70-80-90, achter de markt aan? Waarom leerde oa melkvee niet van andere agrarische deelsectoren? En waarom waanden zij zich onkwetsbaar en superondernemers? Kwam dat door de beschermingspamperparaplu van het melkquotum en eerder het Mansholtbeleid? Waren het wel echte ondernemers, zoals de varkensboeren en vollegrondsveilingtelers of glastuinders, die de echte tucht van de markt kenden? Wat voor minkukels van boerenbestuurders bevolkten tot ca 2015 die deelsector melkvee in dus oa LTO, Rabo, RFC? Uiteraard waren er in de akkerbouw ook gewassen die gepamperd werden als graan tot halverwege jaren 80 tot begin 90 en suikerbieten met een quotum Maar akkerbouwers hadden ook vrije producten als uien, aardappelen, knolselderij enzo. En akkerbouwers hadden de mogelijkheid om op meer paarden te wedden via gewaskeuzes.
Waarom leerden sectoren niet van elkaar. Dat vraag ik me dus al jaren af. Komt het door oogkleppen en arrogantie, van mensen in deelsectoren en hun bestuurders die zij dan kiezen? Maar dit soort eng sectorale denken, bevuilt wel dan alle sectoren samen en dus een goede belangenbehartiging van de landbouw vanuit boeren (en wannabee-boeren in div stichtingsbesturen en in een waaier aan politieke partijen).
Alles lezende, tijd voor een ander organisatiemodel?