Biociden zijn giftige stoffen die in de land- en tuinbouw en verdere delen van de voedselketen worden gebruikt om bacteriën, virussen en andere schadelijke organismen te bestrijden. Ze onderscheiden zich van gewasbeschermingsmiddelen doordat ze niet gebruikt worden op levende planten.

Versnipperd
In Nederland - en in Europa - zijn de toelating en het gebruik van biociden aan strenge regels gebonden. Deze stoffen worden met name toegepast in de eerste fasen (boer en handel) van de voedselketen en belanden uiteindelijk via door de detailhandel verkochte consumentenproducten op het bord van de consument.

Voor alle partijen in de keten is het dan ook belangrijk over de juiste toelatingsinformatie, gebruiks- en veiligheidsvoorschriften te beschikken. Maar dat is nog niet zo makkelijk, blijkt uit een nieuw onderzoek van Wageningen University & Research. De informatie bevindt zich in verschillende databases, met als gevolg dat het moeilijk is te voldoen aan de complexe wetgeving rondom toelating en gebruik, aldus Fresh Upstream.

Idealiter kan een boer of teler het etiket van een middel scannen en de informatie via het eigen systeem delen met ketenpartners. Maar dit blijkt nog verre toekomstmuziek
"Idealiter kan een boer of teler het etiket van een middel scannen en de informatie via het eigen systeem delen met ketenpartners," zegt programmamanager Harrij Schmeitz van stichting Fresh Upstream, de opdrachtgever tot het onderzoek. "Maar dit blijkt nog verre toekomstmuziek. Als alle partijen in de biocidenketen dezelfde digi-taal spreken en werken met eenduidige standaarden, wordt het uitwisselen van informatie een stuk makkelijker.”

De onderzoekers adviseren toelatingsnummers (vanuit de overheid) en artielnummers (vanuit de markt) digitaal aan elkaar te koppelen. Samenwerking in de keten en tussen kennis- en brancheorganisaties is daarvoor noodzakelijk. Idealiter werken alle schakels in de keten vanuit één databron.

Trusted Source
Het onderzoek maakt deel uit van het project ‘Trusted source; betrouwbare, digitale informatie over voedselproducten’ van WUR. Uit een in 2020 gepubliceerd onderzoek naar gewasbeschermingsmiddelen, bleek ook al dat het schort aan een uniforme, digitale informatievoorziening rondom productie, distributie, toelating, gebruik én toezicht. "De data van biociden blijkt zelfs nog meer versnipperd dan van gewasbeschermingsmiddelen, omdat bij biociden meer sectoren betrokken zijn en er veel meer producttypes zijn," aldus Fresh Upstream.

fresh upstream informatievoorziening


Fresh Upstream werd in 2018 opgericht door FNLI, GroentenFruit Huis, Frug I Com, CBL, Nevedi, LTO Nederland en GS1 Nederland en maakt zich hard voor één uniforme, digitale ketentaal in de internationale versketen. Een onderzoek naar digitale beschikbaarheid van data rondom dierbehandelingsmiddelen is onderhanden.

Alternatief: interoperability
In de Engelstalige serie Digital Food van Agrifoodnetworks.org lieten Hans de Gier (Syncforce) en Marjan de Bock-Smit (ImpactBuying) zien dat één digi-taal niet meer nodig is zodra partijen besluiten dezelfde objecten, plekken en handelingen in iedere taal eenduidig aan te duiden. Omdat binnen de voedselketen de drang bestaat om een brede waaier aan standaards te hanteren, kiest het Consumer Goods Forum (CGF) - een wereldwijd consortium van multinationals en supermarktformules - voor oplossingen waarin niet langer één taal en grammatica nodig zijn. Het CGF kiest voor een zogenaamde Peer-to-Peer oplossing waarin talen gemakkelijk in elkaar vertaalbaar moeten zijn; met een technische term wordt die vertaalbaarheid door machines en software 'interoperability' genoemd. Als dat kan - en daar lijkt het inmiddels op - dan is de digitale wereld van voedsel en voeding alweer een volgende fase ingegaan. Daarin is eenheid van taal verleden tijd, maar gaat het om eenheid van begrippen die in verschillende grammatica's anders kunnen worden gecombineerd zonder de vertaalbaarheid in de weg te staan. Zo'n aanpak biedt meer ruimte voor diversiteit, zolang fysieke referenten en handelingen waar woorden naar verwijzen maar eenduidig zijn. Voor een producent en verwerker heeft dat tot groot voordeel dat hij aan verschillende ketens kan leveren zonder aan één standaard met de daarbij behorende taal én grammatica vast te zitten. Voor retailers heeft het als voordeel dat ze zich met eigen standaards van elkaar kunnen onderscheiden en toch strenge eisen aan hun leveranciers kunnen stellen zonder die geheel afhankelijk te maken.
Dit artikel afdrukken