Duitsland haalde nipt de klimaatdoelen 2022. Maar dat is een vertekend beeld, omdat als gevolg van de oorlog in Oekraïne de industrie een stap terug deed en iedereen fors aan het energiebezuinigen sloeg. Vooral de bouwsector baart zorgen, en niet alleen in Duitsland. Volgens de Europese Commissie zijn gebouwen verantwoordelijk voor 40% van het energieverbruik in Europa en veroorzaken ze 36% van de CO2-uitstoot.
Deze week stemde het Europees Parlement voor een richtlijn volgens welke alle gebouwen in Europa met een slechte energie-efficiëntie gerenoveerd moeten zijn tegen 2030. Gebouwen krijgen een energie-efficiëntielabel, waarbij A staat voor energieneutraal en G wordt toegekend aan de 15% van het huizenbestand die er het slechtste bijstaat. Volgens de nieuwe richtlijn moeten alle gebouwen met een G-label minstens 2 efficiëntie-klassen beter scoren en in 2033 minstens een D.

In de aanloop naar de richtlijn ontstonden verwoede discussies over de eventuele 'verplichte renovatie'. "Niemand zal gedwongen worden om te verhuizen of zijn huis te verkopen alleen omdat ze niet kúnnen renoveren," zegt Jutta Paulus, Europarlementariër voor de Groenen, in Die Zeit.

Financiering via terugverdienen
De richtlijn voorziet in steun voor de huishoudens met een laag inkomen, en er is een subsidieprogramma van €150 miljard voorzien, net als maatregelen als 'pay-as-you-save', waarbij de investeringen in isolatie en warmtepompen terugverdiend worden uit de bespaarde stookkosten.

De regeling komt hard aan in Duitsland, waar alle gebouwen in 2045 sowieso klimaatneutraal moeten zijn. Dat houdt in dat het hele vastgoedbestand binnen ruim 20 jaar ingrijpend moet worden gemoderniseerd. Duitsland telt ongeveer 18,9 miljoen woongebouwen, met daarin bijna 42 miljoen appartementen. Meer dan de helft daarvan zou volgens een energie-efficiëntie-studie in de efficiëntieklassen E tot en met H vallen. Om 2 klassen op te schuiven zijn simpele maatregelen al voldoende. Denk aan het isoleren van verwarmingsbuizen, dubbel glas plaatsen en het isoleren van de zolder. Dat heeft niet alleen een welzijnseffect op de bewoners (problemen met schimmel en vocht verminderen, thermisch comfort), maar bepaalt ook energiekosten.

Huurrecht veroorzaakt problemen
Maar vóór je van die voordelen kunt profiteren, moet je eerst flink investeren. En dat kan een probleem zijn bij de uitvoering van de voorgestelde efficiëntiemaatregelen. In vrijwel geen ander Europees land zijn er zoveel (sociale) huurders als in Duitsland. En volgens het Duitse huurrecht mogen verhuurders de renovatiekosten doorberekenen aan hun huurders.

"Dat mag juist niet gebeuren. We hebben de richtlijn zo geformuleerd dat de lidstaten ervoor moeten zorgen dat huurders worden beschermd," vindt Jens Geier, SPD-lid van het Europees Parlement. Bijvoorbeeld met een verhoging van de huursubsidie. Geier heeft er vertrouwen in dat de lidstaten die uitdaging aan zullen gaan.

Administratief oplossen
Zijn collega Angelika Niebler, Europarlementariër voor de christendemocraten van de zuid-Duitse CSU, ziet het anders. "Het is waar dat we in Europa een enorme behoefte hebben aan renovatie," zegt ze. Maar ze vreest dat de voorstellen te ambitieus zijn. "In tijden van hoge energieprijzen, een tekort aan geschoolde arbeidskrachten en inflatie mogen huiseigenaren niet verplicht worden tot renoveren van hun eigen woning om deze energie-efficiënter te maken. Vooral niet omdat het perfect mogelijk is, met name in landelijke en perifere regio's, dat deze maatregelen economisch niet levensvatbaar zijn." Liever ziet Niebler de Europese regeling voor de handel in emissierechten uitgebreid naar de bouwsector, om de uitstoot van broeikasgassen door gebouwen administratief te verminderen.

De richtlijn is nog geen wet. De EU-lidstaten en het Europees Parlement moeten de details nog uitonderhandelen. Dat gaat tijd kosten.