Er zijn weinig regels. Je mag alleen in aangewezen gebieden rapen en niet meer dan 10 kilo per persoon per dag meenemen. Dat komt neer op zo’n 100 oesters, meer dus dan je zelf op een avond eet.

Gewapend met kaplaarzen, emmer, werkhandschoenen en schroevendraaier gaan mensen regelmatig op pad om hun eigen portie oesters bij elkaar te zoeken. Sonja Smit, eigenaar van Oestour, leert oesterrapers waar ze op moeten letten bij het uitzoeken van de oesters en hoe ze lekker klaargemaakt kunnen worden.

Wildgroei van creuse
In de Oosterschelde bevinden zich meer dan genoeg oesters. In 1962-1963 waren er bijna geen oesters meer in de Oosterschelde, vanwege een oesterziekte en een erg strenge winter. Om toch oesters te kunnen telen, importeerden kwekers de creuse uit Portugal en Japan. Deze soort had geen natuurlijke vijanden en bleef maar doorgroeien. Ver buiten de kwekerijen liggen de creuses nu letterlijk voor het oprapen.



Mogelijk verbod op wildrapen
Oesterkwekers vinden het wildrapen van hun bron van inkomsten een vorm van valse concurrentie. Daarom willen ze het aan banden leggen. Er zijn groepen mensen, zoals Aziaten uit het Ruhrgebied, die het niet bij de 10 kilo per persoon per dag houden, maar grote hoeveelheden oesters meenemen en verkopen aan de horeca. Dit voorkom je volgens Smit niet door het wildrapen te verbieden: “misbruik ondervang je niet met aangescherpte regels of een raapverbod. Stropers zullen er altijd zijn, want het gebied is gewoon vrij toegankelijk.”

‘Een verkeerde oester straalt af op de branche’
Het probleem met de doorverkoop van wilde oesters is dat deze oesters niet gecontroleerd worden op de kwaliteitseisen die door de overheid worden gesteld. Oesterkwekers worden daar wel streng op gecontroleerd. De kwekers zijn bang dat als er iemand ziek wordt van een slechte, niet-gecontroleerde oester, dat afstraalt op de hele branche.

Een totaalverbod op wildrapen zoals oesterkwekers willen, is volgens Smit geen oplossing. Volgens haar heeft wildrapen door gewone mensen juist veel positieve kanten. "Het gaat wildgroei tegen, het is goed voor het imago van Zeeland en voor het imago van de oester. Zelf je oesters rapen en vervolgens opeten geeft een mooie beleving van hoe het eten groeit tot hoe het op je bord ligt. Om de huidige regels beter te handhaven, kun je beter de horeca controleren, die de zelf-geraapte oesters opkoopt”, vindt ze.

Traditie in ere houden
Ook Provinciale Staten van Zeeland laat weten niet helemaal van de traditie af te willen. Zij schrijven in hun reactie op vragen van de lokale PvdA dat ze samen met de sector en betrokken ministeries bezien in hoeverre aanpassing van het beleid wenselijk en mogelijk is. “Ons streven hierbij is de voordelen van de huidige regelgeving te behouden, doch de nadelen ervan weg te nemen of te verminderen.”

Tot nu toe zijn er nog geen nieuwe regels. Haast je dus want nu kun je nog naar hartelust oesters rapen, meenemen en opeten, rauw of bereid. En wie weet vind je net als wij een parel.

Dit artikel afdrukken