In een recente documentaire op de Franse TV gaat journalist Hugo Clément op zoek naar de Franse zalm. Want hoewel zalm de meest gegeten vis in Frankrijk is, komt er vooral Schotse en Noorse kweekzalm op tafel.

Maar er is ook nog de Franse wilde zalm. De Franse wilde zalm is een trekvis. Om zich voort te planten komen de dieren in het voorjaar uit Groenland terug gezwommen naar de Franse kust. Daar trekken ze de grote rivieren Loire, Garonne en Adour op.

In de Loire en Garonne is de zalmvisserij verboden en de zalm beschermd, maar in de Adour, in Frans Baskenland, staan de zalm netten en vissers te wachten. Naar schatting lukt het jaarlijks een paar duizend zalmen de Adourmonding te bereiken en wordt een derde daarvan gevangen. Verse wilde Franse zalm doet op de markt zo'n €95 per kilo, gerookt loopt de prijs op tot rond de €300.

300.000 Franse wilde minizalmpjes
Als er niets gebeurt, is de Franse zalm ten dode opgeschreven. Maar er gebeurt wel wat, laat Clément zien. Hij spreekt met Céline Beirard, directrice van het Conservatoire National du saumon sauvage (de nationale wilde zalmbeheer- en bescherming), die zich al 20 jaar inzet voor het behoud van de Franse wilde zalm. Haar grootste wapenfeit: gedurende 3 maanden per jaar zal een grote waterkrachtcentrale in de Allier letterlijk de deuren open zetten. Tot nu toe konden zalmen met een 'zalmlift' dit obstakel overwinnen, maar als dat er 40 per jaar lukte, was het al een wonder. De paar zalmen die haar zalmkwekerij ondanks alles weten te bereiken, worden vertroeteld en aangemoedigd tot voortplanting. Dat lukt, zodat Beirard jaarlijks 300.000 minizalmpjes, 'alevins', uit kan zetten in de Allier. Dat gebeurt per kano, in de hoop dat de alevins overleven, migreren naar de noordelijke wateren bij Groenland en, over een paar jaar, de weg terug weten te vinden.

150 trucks met Chinookzalm
De Franse zalm is niet de enige zalmsoort die hulp krijgt bij zijn voortplanting en migratie. De Noord-Amerikaanse Chinookzalm kent een vergelijkbare helpende hand. Door klimaatverandering en irrigatiepraktijken heeft de Chinook 2 problemen te overwinnen. Ten eerste wordt het water in de hoger gelegen riviertjes te warm, en ten tweede zit er te weinig water in, zodat er voor de migrerende zalmen geen beginnen meer aan is om hun paaigronden te bereiken of te verlaten. Daarom hebben ook de Amerikanen zich toegelegd op het kweken van miljoenen wilde zalmpjes. In plaats van hulp per kano, krijgen de Amerikaanse jonge zalmen hulp per vrachtwagen. Honderdvijftig trucks reden dit voorjaar de visjes naar zee. Of het ze dan ooit nog gaat lukken hun geboortegrond terug te vinden, is natuurlijk de vraag.

Paling met zender
Precies dezelfde vraag speelt bij de paling, al is die daar misschien nog wel fundamenteler. Van de palingtrek weten we nóg minder dan van de verschillende zalmen. Reden voor de Belgische zeebioloog Pieterjan Verhelst om uitzwemmende palingen te 'zenderen'. Hij wil de palingtrek in beeld krijgen. Bij de paling zijn het immers juist de volwassen dieren die vanuit rivieren en binnenwateren naar zee migreren. Waarheen? Dat is nog altijd een raadsel. Wel melden zich ieder voorjaar jonge glasaaltjes aan de Europese kusten.

Met man en macht - dijkoverzetters, glasaaltellers, massa-uitzettingen, knakaalonderzoeken - proberen vrijwilligers de paling in stand te houden. Met weinig succes: de palingstand is in 40 jaar met 98% afgenomen. Recent adviseerden voor het eerst in de geschiedenis de biologen van ICES een 'nulvangst'. Ook van de glasaal, zodat ook kweek- en uitzetprogramma's de facto stilgezet zijn. De paling zal het op eigen kracht moeten proberen te redden, omdat wij te weinig van het dier begrijpen.
Dit artikel afdrukken